In het handboek zit alles, dat is de volledige examenleerstof. Dit neemt een viertal lessen in
beslag. Daarna komen hoorcolleges met bijkomende teksten (zelfstudie) (tiental lessen).
Paper: 50% van de punten. Dit is met een presentatie en oppositie. Volgende week komt daar
meer info over. De inhoud van die paper komt neer op een beleidsnota (of toch ermee leren
werken).
Inleiding
1. Opleidingsonderdeel en wetenschapsdiscipline
2. Een definitie
3. Handhaving van de strafwet
4. Reactie op criminaliteit – criminele politiek
5. Visie op criminaliteit en strafrechtsbedeling
6. Grenzen
7. Actoren, fora en instrumenten
8. Doelstellingen en methodes
1. Opleidingsonderdeel en wetenschapsdiscipline
Vrij recent (bestaat een twintigtal jaar) als opleidingsonderdeel. De meeste opleidingen (zeker
criminologie) in België hebben een vak onder die naam. Ook als wetenschapsdiscipline is het
vrij recent. Waarom is dit ontstaan? Is dit iets zelfstandig of niet? Ja, die zelfstandigheid is er,
maar is recent gegroeid: doorheen de tijd was er vrij weinig aandacht voor de handhaving van
het strafrecht. Hoe politie en justitie functioneren, wat er belangrijk er is in criminaliteit, zijn
er prioriteiten? Dat is heel lang amper voorwerp geweest. Daarom werd er weinig aandacht
aan besteed. Dit was zo tot de jaren 1980. In het beleid was het niet belangrijk. Men zag er
het wetenschappelijke belang niet van in.
Fijnaut vond dit niet democratisch dat er geen aandacht voor was. De Ruyver (doctoraat) heeft
in zijn doctoraat aangetoond dat dit niet correct is, er werd altijd strafrechtelijk beleid
gevoerd, maar niet onder die naam. Er worden altijd keuzes gemaakt over de reactie op
criminaliteit. Kan je er eigenlijk iets mee doen? Dat is een discipline die gebruik maakt van
technieken en methoden van sociale wetenschappen. Sinds de jaren 90 heeft dit zich
ontwikkelt tot een autonome discipline. De eerste plaats waar het gegeven was, was Gent.
Waarom enkel strafrechtelijk beleid en niet bijvoorbeeld burgerrechtelijk beleid?
Vandaag is er een grote aandacht voor het strafrechtelijke beleid in de praktijk. Kijk maar naar
regeerakkoorden waar die term vaak in gebruikt wordt. Je hebt dus enerzijds veel
strafrechtelijk beleid, zijnde keuzes, en er is ook een groeiende wetenschappelijke discipline.
1
, 2. Definitie
De studie van keuzes en gedragslijnen die betrekking hebben op de handhaving van de
strafwet en andere reacties op criminaliteit.
Vanwaar dit onderscheid? Heeft te zien met bepaalde visies op wat strafrechtelijk beleid zou
kunnen zijn:
- Zonder discretionaire ruimte geen beleid:
o Keuzes ad hoc of gekristalliseerd in een gedragslijn
o Mogelijkheden om de ‘beste’ reactie te zoeken maar ook
onzekerheid/ongelijkheid
o Voorbeelden: vervolging (legaliteit/opportuniteit), straftoemeting
(vrijheid/vaste straffen of richtlijnen, strafuitvoering (minister/rechter)
- Handhaving van de strafwet en andere reacties op criminaliteit:
o Strafrechtbedeling (inclusief bestuurlijk) / eng
o (de)criminalisering, preventie, nazorg… / breed
3. Handhaving van de strafwet
De enge visie is gericht op handhaving, de machinerie van strafrechtsbedeling, de systemische
en formele invulling. Beleid zou handhaving zijn: hoe loopt die handhaving, hoe draait die, en
hoe kunnen we daar betere keuzes in maken waardoor de regels van het strafrecht beter
gehandhaafd worden.
Daar heb je twee zaken bij die naar voor komen:
1. Instrumentele en rechtsbeschermende handhaving: het onderscheid wordt gemaakt
wanneer een strafrechtsbedeling wordt ingezet om bepaalde maatschappelijke
doelstellingen te bereiken. Iets wordt strafbaar gesteld en daarvoor bouwen we een
instrumentarium uit om erop te reageren. Het hele strafprocesrecht is opgesteld in
functie van de handhaving van de regel. Je kan ook een strafrechtsbedeling opzetten
met een andere finaliteit: het pure toepassen van de regel, en dat is een
rechtsbeschermende invulling. De machinerie dient er toe bepaalde rechten te
waarborgen en de bescherming op te werpen, waarborgen in te schrijven. Dit gaat dus
over een beperking van de overheid. De klemtoon ligt dus tot hier en niet verder.
Historische strafwetboeken zijn daaruit bestaan: alles wat er in staat mag niet, en de
rest mag. Enkel straffen op basis van de regels uit het wetboek van strafvordering. Je
kunt dus kijken in hoeverre ze instrumenteel of rechtsbeschermend zijn: ze kunnen
beiden aanwezig zijn, of de ene kan meer doorwegen dan de andere.
2. Doelstellingen van strafrechtsbedelingen: oude maar bruikbare benadering van
Damaska (jaren 80): als men landen gaat vergelijken dan kun je klassiek kijken of een
land common of civil law is en dergelijke. Volgens Damaska zorgt dit onderscheid voor
meer problemen dan oplossingen want de zaken zijn sindsdien beginnen schuiven. Hij
heeft een onderscheid gemaakt op bassi van de doelstellingen van de
strafrechtsbedeling waarbij hij het onderscheid maakt tussen:
a. Policy implementing: dit is het continentaal systeem. De bedoeling is dat er een
regel is en dat het systeem erop gericht is die regel te handhaven, en dat het
proces ertoe dient te zeggen dat je iets fout hebt gedaan en dat zal bevestigd
2
, worden. Kantiaans idee met een objectief idee (de regel) en die dient
gehandhaafd te worden. Er moet een straf opvolgen omdat die regel zo
belangrijk is. Er is een top-down systeem: een echte machinerie om op een
effectieve manier op zoek te gaan naar de waarheid, namelijk is de norm
overtreden en wie heeft het gedaan? De staat zal dit organiseren (politie, OM,
onderzoeksrechters…). Het is belangrijk om de waarheid te kennen, dus ook
indien iemand onschuldig is, en het is het systeem dat ernaar opzoek moet
gaan. Een hiërarchie is hier belangrijk want het kan zijn dat er in eerste aanleg
een fout begaan is en dat de foute beslissing genomen is, en de waarheid dus
nog niet aan het licht is gekomen. De betrokkene zelf die een feit gepleegd
heeft, is niet zo belangrijk: het systeem draait op zich, er komt toch een
beslissing. Pleit deze persoon schuldig, dan is dat niet altijd relevant, het kan
zijn dat men dit niet voor waar aanneemt. Uit de feiten moet blijken dat het
inderdaad zo is.
b. Conflict solving: gericht, niet op de bevestiging van de norm, maar op de
oplossing van het conflict, namelijk dat er ergens een misdrijf is gepleegd. De
idee is dat een overheid zich beperkt tot het aanbieden van een forum, en
uiteindelijk iemand een beslissing laten maken. Of dat dé waarheid is, is niet zo
belangrijk. Mensen kunnen zelf kiezen wat ze inbrengen op dat forum. Als
iemand bekent, dan kan het zijn dat men daar stopt en een straf geeft. In het
andere systeem is dat niet denkbaar. Hier is er veel ruimte om te participeren,
discussiëren over de richting waar men uitgaat. Je zit met een minder sterke
staat, de regel is niet zo belangrijk. De organisatie en klemtoon is anders,
evenals de structuur. De hiërarchie (zoals bij ons) heb je hier vaak niet. Denk
aan Common Law landen. De juryrechtspraak is hier een vorm van: er is vaak
geen beroep tegen mogelijk.
4. Reactie op criminaliteit – criminele politiek
Hier kijk je breder.
Er is een individualiserende en normerende functie gericht op criminaliteit:
- De maatschappelijke reactie tegen deviantie kan ook vorm krijgen buiten de
strafrechtsbedeling
- Individualiserend: eerder gericht op personen en groepen dan op de norm
- Inhoudelijk: eerder gericht op de ‘juiste’ reactie dan op het goed functioneren van het
systeem
Beleid over de normerende en resocialiserende functie van de strafwet:
- Keuzes over (de)criminalisering
- Aandacht voor wat de handhaving met de overtreder doet en welke
gedragsverandering beoogd wordt.
3
, 5. Visie op criminaliteit en strafrechtsbedeling
Beleid gericht op daden uit het verleden:
- Handhaving met focus op de inbreuk richt zich op de daad
- Efficiëntie/effectiviteit/rechtsbescherming van het systeem
- Mens (overtreder, slachtoffer…) in abstracto
- Beleidsruimte in functie van ernst en utilitaire overwegingen
- Gelijkheid, proportionaliteit, legaliteit, voorspelbaarheid
- Achterliggend mensbeeld eerder conservatief – reactie op het verleden
Beleid gericht op personen en maatschappij in de toekomst:
- Interventies met focus op de person (dader/slachtoffer)
- Beleidsruimte in functie van wat geschikt is voor individu/groep
- Individualisering
- Achterliggend mensbeeld eerder progressief – reactie met oog voor verandering en
toekomst
6. Grenzen
De (wets)regel bepaalt de beleidsruimte:
- Van zodra er discretionaire ruimte is kunnen actoren aan strafrechtelijk beleid doen
- De (wets)regel bepaalt in welke mate dit mogelijk is
Beperkingen aan de beleidsruimte voor regelgevers?
- Internationaal recht: internationale rechtsbeginselen, verdragsverplichtingen (zie o.m.
zwaard- en schildfunctie van mensenrechten)
- Eigenheid van de reactie op criminaliteit: geen legaliteitsbeginsel in Nederland? Geen
private gevangenissen in Israël? Geen plea bargaining in België?
7. Actoren, fora en instrumenten
Wat zijn de instrumenten, wie zijn de betrokkenen: hangt af van je visie op het strafrechtelijk
beleid. Als je spreekt over de evolutie van het begin van België tot nu, er heel andere actoren
en fora zijn. Bij het ontstaan van ons land, waren de actoren de wetgever die de wetten
maakte en op die manier de reactie op criminaliteit vorm gaf. Daar komen verschuivingen in:
de minister van Justitie krijgt meer mogelijkheden om een beleid te gaan voeren. Ministers
worden belangrijke actoren. Ook op andere vlakken (parketten, gemeenten, provincies,
politiediensten…) zie je actoren die naargelang het geval sterker worden. Ook de
parlementaire onderzoekscommissie is een belangrijke actor: zij worden opgericht door het
parlement met als doelstelling het functioneren van het systeem te onderzoeken en die naar
de andere machten zullen gaan kijken om te zien hoe ander beleid kan worden gevoerd of
andere beslissingen kunnen worden genomen, met vrij ingrijpende bevoegdheden. Dit is vaak
een katalysator geweest, zien we verder nog.
Fora: in het begin heel weinig, nu veel: ministerraad, kernkabinet, interkabinettenwerkgroep,
nationale veiligheidsraad…
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller smvrechten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.55. You're not tied to anything after your purchase.