Parasiet= dierlijk of plantaardig organisme dat zich voedt ten koste ve ander organisme (gastheer) en waarop
het een schadelijke werking uitoefent.
Parasitisme= associatie tss 2 ¹ organismen (parasiet & gastheer). De parasiet is metabolisch afhankelijk v zijn
gastheer, er is een onderlinge wisseling v substanties. (door verlies v genetische info bij parasiet).
Parasiet= organisme dat voor het volbrengen v zijn natuurlijke levenscyclus tijdelijk of permanent moet leven in
of op een ander levend organisme (gastheer), waaraan het voedsel onttrekt.
!Het is een eukaryoot à µm - m
1.2. TAXONOMIE
!Phylum à klasse à orde à familie à geslacht (genus) à soort (species)
- Hogere incidentie v parasitaire infecties in tropen
- Nadelige gevolgen vr de volksgezondheid en economische ontwikkeling
- Import-infecties
- Vb.: malaria, amoebendysenterie en worminfecties
- Inheems: beperkter à vb. Toxoplasma, Giardia, Trichomonas, Enterobius en Pediculis
1
,Levenscyclus:
- Verschillende stadia: eitje, larve of juveniel stadium, volwassen stadium of vegetatieve vorm, cyste
- Gesloten kringloop
- Kennis ervan is belangrijk:
• Inzicht in transmissie
• Diagnose
• Behandeling
1.4. PARASITOLOGISCHE BEGRIPPEN
Reservoirgastheer= gastheer die voortdurend geparasiteerd is à constante besmettingsbron is voor andere
diersoorten of mens (Vb. Toxoplasma)
Prevalentie= % van de bevolking dat geïnfecteerd is
Transmissie= overdracht vd parasiet
Endemische infectie= infectie optredend in een welbepaald gebied
Importinfectie= infectie uit een andere streek
Levenscyclus= parasieten gaan tijdens hun bestaan door ¹ ontwikkelingsstadia die een gesloten kringloop of
ontwikkelingscyclus vormen
Gastheerwisseling= wnr een parasiet meerdere gastheren heeft tijdens zijn levensloop
Tussengastheer= gastheer waar de ongeslachtelijke voortplanting plaatsgrijpt
Eindgastheer= gastheer waar de geslachtelijke vermenigvuldiging plaats vindt (Vb. Anopheles mug bij
Plasmodium (malaria))
Accidenteel parasitisme= parasiet die zijn normale route niet volgt en terecht komt bij een gastheer, waar hij
zelden w aangetroffen à wel goede overlevingskansen
Homoxene parasiet= heeft geen tussengastheer
Heteroxene parasiet= heeft wel een tussengastheer
Monoxene parasiet= dit stadium w slechts in 1 gastheersoort aangetroffen (Vb. geslachtelijke cyclus van
Toxoplasma gondii in de kat)
Polyxene parasiet= dit stadium kan in ¹ gastheersoorten w aangetroffen (Vb. ongeslachtelijke cyclus van
Toxoplasma gondii)
Vector= insect dat een parasiet overbrengt van de ene mens naar de andere mens
Prevalentie= # besmette personen op een gegeven moment
Incidentie= # nieuwe gevallen ve ziekte per tijdseenheid, per # van de bevolking.
1.5. TRANSMISSIE EN PATHOGENESE
1.5.1. TRANSMISSIE
Parasieten infecteren gastheer
2
,Kans op bereiken nieuwe gastheer stijgt door productie ve talrijk nageslacht door:
- Sterke ontwikkelingsorganen
- Zeer lange fertiele levensduur
- Mbv vector
Manier van overdracht:
- Parasiet verlaat 1e gastheer
• Via faeces
• Via urine
• Via sputum
• Via bloed
• Doorheen huid
• Door verorbering (consumering)
- Overdracht naar 2e gastheer
• Direct contact (faeco-oraal)
• Via voeding
• Via water
• Via bodem/aarde
• Via biologische vectoren of tussengastheren
• Via sexueel contact
- 2e gastheer binnendringen
• Direct contact
• Via GI-tractus
• Doorheen huid
• Via bloed
1.5.2. PATHOGENESE
Afweer tegen MO en parasieten:
- Mechanische barrières (intacte huid en slijmvliezen)
- Functioneren immuunsysteem
Parasiet overleeft makkelijk in lichaam:
- Parasiet is complex: ¹ soorten Ag op oppervlak à wijzigen door expressie v ander genen
- Parasiet is in staat om gastheer-Ag te absorberen= moleculaire mimicry
- Pathogene parasieten: ernstige en langdurige problemen (vb. Giardia lamblia)
- Latent aanwezige parasieten (vb. Toxoplasma gondii) of niet pathogenen (vb. Pneumocystis jirovecii):
kunnen tot ziekte leiden
3
, Premunitie= verschijnsel waarbij de aanwezigheid ve # parasieten essentieel blijft om een partiële afweer op
peil te houden
Absolute immuniteit= blijvende immuniteit, na vaccinatie
2. LABORATORIUMDIAGNOSTIEK V PARASITAIRE INFECTIES
2.1. MICROSCOPISCH ONDERZOEK
2.1.1. FAECES ONDERZOEK
= stoelgang- of coprologisch onderzoek
Doel: ¹ parasieten, die langs de darm het lichaam verlaten, in faeces op sporen
à zoeken naar vegetatieve stadia, cysten, wormen, wormeieren
STAALAFNAME
Stoelgang w opgevangen in steriel lekvrij faeces potje à mag niet gecontamineerd zijn met urine of water
- Vloeibare stoelgang à onderzoek binnen 30 min
- Half gevormde stoelgang à onderzoek binnen uur
- Normale stoelgang à onderzoek zelfde dag
Koel bewaren + bewaar/fixeermiddel (kan soms interfereren met immuno-assays en PCR)
à doel: degeneratie van parasieten tegen gaan, zonder vorm te wijzigen
à doel: trofozoïeten v protozoa fixeren à nadien permanent kleuren voor microscopisch onderzoek
Staalafname herhalen als 1e onderzoek negatief was à uitscheiding parasieten verloopt periodiek
MACROSCOPISCH ONDERZOEK
Consistentie:
- Vast à cysten van Protozoa zoeken
- Vloeibaar à trofozoïeten zoeken
- Elk type staal à eieren en larven van Helminthen
- Wormen zichtbaar vb. volwassen wormpjes v Enterobius vermicularis of proglottiden v Taenia
Bloed en slijm à aanwezigheid parasiet
RECHTSTREEKS ONDERZOEK
Microscopisch onderzoek à zonder toevoeging andere producten à vers stoelgang
Voordelen:
- Zeer snel, eenvoudig en goedkoop
- Geen morfologische veranderingen
- Geen enkele parasiet w vernietigd
- Ook beeld van # parasieten
Nadelen:
- Moeilijk om vers stoelgang in lab te krijgen
- Trofozoïeten degenereren snel
- Weinig contrast in ongefixeerde, ongekleurde preparaten
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmahudders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.