7.2 Een eenvoudige strafzaak
Er zal via drie invalshoeken naar de strafzaak worden gekeken:
Welke personen en instanties spelen een rol bij het strafproces?
Uit welke fasen bestaat het strafproces?
Op welke manier mogen de strafrechtelijke overheidsorganen optreden?
7.3 Procesdeelnemers
7.3.1 Algemeen
Verdachte; Het strafrechtelijk onderzoek heeft als belangrijkste doel te achterhalen wat er
precies is gebeurd wanneer het vermoeden bestaat dat een strafbaar feit heeft
plaatsgevonden. Er zal moeten worden vastgesteld of er inderdaad een strafbaar feit is
begaan en wie voor dat strafbare feit aansprakelijk is. Voordat deze zaken zijn opgehelderd,
kan slechts worden gesproken van een vermoedelijk strafbaar feit en een vermoedelijke
dader. I.p.v. deze aanduidingen wordt in het strafprocesrecht gesproken van een verdenking
en een verdachte: op grond van feiten en omstandigheden die worden geconstateerd in een
bepaald strafrechtelijk onderzoek, kan het redelijke vermoeden ontstaan dat een strafbaar
feit heeft plaatsgevonden (verdenking) en dat een bepaald persoon dat feit heeft begaan
(verdachte).
Raadsman; Advocaat. De verdachte en zijn raadsman samen worden ‘de verdediging’
genoemd. Getuige; Wanneer een strafbaar feit ten laste is gelegd, zal dat ook moeten
worden bewezen, wil er een veroordelend vonnis gewezen kunnen worden.
Getuigenverklaring van slachtoffer, omstander.
Deskundige; De rechter doet voor dergelijk onderzoek een beroep op deskundigen.
Deskundigen die speciaal onderzoek verrichten voor een rechter: forensische deskundigen.
Benadeelde partij; Aangemerkt als benadeelde partij als wanneer slachtoffer in de
procedure zich heeft gevoegd met een eis of vordering tot schadevergoeding.
Slachtoffer; Aangemerkt als slachtoffer als er aangifte is gedaan. Rechten van slachtoffers:
art. 51aa t/m 51e Sv.
Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad; Rechtsgebied rechtbank = arrondissement, iedere
arrondissement heeft een rechtbank, die alle zaken in eerste aanleg behandelt.
Rechtsgebied gerechtshof = ressort, vier gerechtshoven, behandelen zaken in hoger beroep.
Hoogste rechtelijke instantie is de Hoge Raad (Den Haag). Meervoudige kamer bestaat uit
drie rechters, oordelen alleen over de meer ingewikkelde en ernstige strafzaken.
Eenvoudigere en minder ernstige strafzaken worden door een enkelvoudige kamer
afgedaan. Kantonrechter oordeelt over de meeste overtredingen (art. 382 Sv). Politierechter
berecht eenvoudige misdrijven (art. 368 Sv). De OvJ besluit aan welke kamer hij de zaak zal
voorleggen. Kinderrechter behandelt zaken met minderjarige verdachten. Advocaat-
Generaal (AG, HR) hebben een adviserende functie, zij geven hun visie op de zaken die aan
de Hoge Raad worden voorgelegd. Procureur-Generaal
(PG) is het hoofd van de advocaten-generaal. Rechter-
commissaris neemt deel aan het onderzoek.
Opsporingsambtenaar; Politie. OM; neemt de beslissing
om een zaak aan de rechter voor te leggen (art. 9 Sv).
Ieder arrondissement heeft een eigen bureau van het OM
(parket). De leiding van het gehele OM is in handen van
het college van procureurs-generaal. Reclassering; houdt
zich bezig met de persoon en omstandigheden van de verdachte, betrokken bij de
, Hoofdstuk 7 Inleiding strafprocesrecht
ontwikkeling en organisatie van taakstraffen en kan aanwijzingen geven waaraan
veroordeelden zich moeten houden die voorwaardelijk veroordeeld zijn.
7.3.2 De verdachte
Onschuldpresumptie: iedere vermoedelijke dader wordt toch voor onschuldig gehouden
totdat het tegendeel is bewezen in een strafrechtelijke procedure. De wet (art. 27 Sv) noemt
twee criteria ter bepaling van het begrip ‘verdachte’. Het moment van aanvang van de
vervolging bepaalt welk criterium van toepassing is (lid 1 materieel criterium, lid 2 formeel
criterium). Er moet sprake zijn van een redelijk vermoeden dat de persoon in kwestie een
strafbaar feit heeft gepleegd. Het redelijke vermogen moet volgen uit feiten en
omstandigheden.
Voor wederspannigheid is vereist dat iemand zich met geweld verzet tegen een ambtenaar
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening (art. 180 Sr). Voor een onderzoek
aan kleding is vereist dat er sprake is van ernstige bezwaren (art. 56 Sv).
7.3.3 Rechten van de verdachte
Zwijgrecht; de verdachte mag niet worden gedwongen zichzelf te belasten in een
strafrechtelijke procedure (nemo tenetur), op de verdachte mag geen ongeoorloofde druk
worden uitgeoefend (art. 29 Sv, pressieverbod). Voor ieder verhoor moet de verdachte op
de hoogte worden gesteld van zijn zwijgrecht (art. 29 lid 2 Sv, cautie). Het recht op
rechtsbijstand; art. 28 Sv. Het eerste moment waarop een verdachte zich kan laten bijstaan
door een raadsman, is het politieverhoor nadat de verdachte is aangehouden. Om de
verdachte te kunnen horen zal hij moeten worden opgehouden voor onderzoek. De hulp OvJ
die daarover beslist, zak wanneer de verdachte wordt verdacht van een strafbaar feit
waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, doorgeven aan de raaf voor rechtsbijstand dat
de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek. De raad zal vervolgens een raadsman
aanwijzen. Wordt de verdachte verdacht van een strafbaar feit waarop twaalf jaar of meer
gevangenisstraf is gesteld, dan wordt ook zonder dat de verdachte heeft aangegeven dat hij
door een raadsman wil worden bijgestaan, een raadsman toegevoegd (art. 28b lid 2 Sv). De
verdachte heeft het recht om voorafgaande het verhoor maximaal een half uur met zijn
raadsman te praten (art. 28c Sv). Consultatiebijstand: wanneer de verdachte zich op zijn
zwijgrecht beroept. Verhoorbijstand: wanneer verdachte tijdens het verhoor zichzelf laat
bijstaan. Het recht op kennisneming van processtukken; de verdachte heeft het recht kennis
te nemen van de processtukken die op zijn zaak betrekking hebben (art. 30 Sv). In het belang
van het onderzoek kan kennisneming worden beperkt (art. 30 lid 3 Sv). In ieder geval moet
de verdachte de volledige beschikking over de processtukken krijgen vanaf het moment dat
hem de dagvaarding is uitgereikt (art. 33 Sv).
7.3.4 De getuige
Getuigen kunnen personen zijn die het strafbare feit hebben zien gebeuren (ooggetuigen).
Wanneer een getuige door de politie wordt verhoord, is hij niet verplicht om te verschijnen.
Hij wordt niet beëdigd en is ook niet verplicht om een verklaring af te leggen. Wanneer een
getuige is opgeroepen om te worden gehoord door de rechter-commissaris is hij verplicht te
verschijnen. Wanneer een getuige ter zitting wordt gehoord, moet hij altijd worden beëdigd
(art. 290 lid 4 Sv, meineed art. 207 Sr). Verschoningsrecht: de wet geeft de getuige het recht
te zwijgen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maximehendrix. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $3.36. Je zit daarna nergens aan vast.