100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Management $12.51   Add to cart

Summary

Samenvatting Management

 25 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Colleges: Proloog & de grote lijnen Geld Gezinnen Ondernemen Bedrijven Management Handel Turbulenties De bouwsector

Preview 3 out of 24  pages

  • June 4, 2021
  • 24
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Markt & Economie

1. De grote lijnen

- Inleiding

1) Economie is geen exacte wetenschap, wel een paar berekenbare aspecten ( scaliteit,
boekhouding). Socio-economische context verandert steeds, economie is sociale
wetenschap.

2) Kern economie = schaarse middelen met alternatieve toepassingen
-> economisch probleem -> economisch motief, hoe oplossen?
Micro-economie = kleine schaal (bedrijven)
Macro-economie = Grote schaal (landen)

3) Kernbegrippen: Behoeften, Productiefactoren, Goederen
- Behoeften: verlangen van de mens, subjectief, waarde verschilt bij iedereen
-> welzijn (combi welvaart & vervuiling niet-meetbare behoeften) & welvaart (mate waarin behoefte
kan worden vervuld) hangen samen
- Productiefactoren: Arbeid, Natuur, Kapitaal
—Arbeid: kwalitatief/kwantitatief
—Natuur: grondstof, functies: input, ruimte scheppend, recreatief, afval ontvangend)
—Kapitaal: resultaat van investeren na sparen van vermogen + indirecte behoeftevervulling
- Goederen: gericht op behoeftevervulling
-> duurzaam (investeringsgoederen -> duurzaam (kapitaalgoederen)/ niet-duurzaam (vb.
printerinkt))
-> niet-duurzaam (consumptiegoederen)
-> naal (vb. Kleren)
-> intermediair (vb. Stof)

3 soorten spelers:
Gezinnen: consumeren + bron v arbeid
Bedrijven: productiefactoren samenbrengen & vergoeden + winst = doel
Overheid: kader waarbinnen gezinnen & bedrijven opereren + belastingen + collectie productie &
consumptie

- Theorieën

1) Economische stromingen:
(Tot 1750)
- Mercantilisme: obsessie met edelmetalen -> zoveel mogelijk in eigen land
—> nationalisme, protectionisme, zorgt voor con ict & oorlog,
- Fysiocratie: obsessie met (landbouw)grond —> opbrengst per hectare laten groeien + vrije
prijsvorming

(Tot 1875)
- Klassieke school: individuele vrijheid & concurrentie, eigen prijzen vormen, verlichting,
industriële revolutie

Adam Smith: Wealth of nations
= startpunt van economische wetenschap
Vrijhandel, Ambacht, Industrie, Specialisatie, Ruil, Arbeidsverdeling, The invisible hand


(1854-1989)
- Marxistische school: totalitaire visie op samenleving, centraal geleide economie, focus op
arbeid!, arbeiders werden enorm uitgebuit

(Tot heden)




fi fl fi

, - Neo-klassieke school: Integratie statistiek en wiskunde, modellen en voorspellingen,
abstraheren klassieke theorieën
- Keynesiaanse school: Overheidsgeld als motor, belang van koopkracht (vraag-economie)
—> vandaag: vrije markt, privébezit, globalisering, democratie —> neo-klassieke school sluit hier
best bij aan, maar veel lokale varianten
Nieuwe uitdagingen: Ongelijkheid, Isolationisme, Klimaatverandering

2) De economische orde
= centrale mechanisme van samenleving om economisch probleem op te lossen

A. Allocatiemechanisme
- Markteconomie: vrijwillige ruil, V&A, concurrentie als motor
- Gemengde Economie: combi marktallocatie & overheidsingrijpen, subsidies, collectieve
basisvoorzieningen
- Centraal Geleide Economie: centrale overheid regelt gehele economie, vastgestelde
prijzen, consument afwezig, bedrijfsleiding op basis van politiek
B. Eigendomsrechten
- Kapitalisme: privaat eigendomsrecht (= fundamenteel voor vrije democratie + wapent
tegen toekomstige behoeften)
-Communisme: alles in bezit van staat
C. Centrale drijfveer
- Liberalisme: individuele ontwikkeling -> individu centraal
- Collectivisme: vooruitgang van de staat -> overheid centraal

Democratische vrije markt
- Combi e ciëntie vrije markt & overheidsingrijpen waar die faalt
- Draagt bij to welvaart & welzijn mens
- Politiek stabiel
—> uitdagingen: Ongelijkheid, Klimaatverandering & AI

- Grondslagen

1) Home Economicus
-> individu als startpunt economische wetenschap -> samenspel individuen = economie
Volgens neo-klassieken: mens = rationeel, eigenbelang is drijfveer, kan eigen preferenties bepalen
—> Behavioral economics als correctie op homo economicus

2) Trade-o s & optimalisatieprincipe
Schaarse middelen vs. Behoeften, afwegen opportuniteitskosten
-> continue zoektocht naar optimalisatie: voortdurend afwegen kosten & baten
2 basisbeslissingen: 1. Marginale beslissing, 2. Structurele beslissing
1= mate waarbij opdrijven handeling bijdraagt aan opdrijven baten v handeling (MK & MB)
2= mate waarbij totale kost zich verhoudt tot totale baten

Optimalisatie: handeling opdrijven zolang MK < MB, waarbij TK < TB
Snijpunt MK = MB is optimum

3) Markt als coördinatiemechanisme
Vraag & Aanbod -> hoe lager prijs, hoe meer kopers, hoe hoger prijs, hoe meer verkopers
Prijzen = relatief! —> omgevingsfactoren maken prijsvorming dynamisch
Beperkingen: iedereen beschikt over zelfde info, V&A soms gemanipuleerd, enkel toepasbaar
wanneer er kan worden onderhandeld

2. Geld

- Wat is geld?

4 Functies:
Waardemeter, Ruilmiddel, Koopkracht reserve, Kredietmiddel




ffffi

, 1) Van ruil naar geld
Specialisatie zorgt voor ruilhandel
Rechtstreeks, onrechtstreeks, complex, subjectief
—> overschakelen op algemeen aanvaard tussengoed dat altijd zorgt voor rechtstreekse ruil
-> van streek tot streek andere types tussengoederen (vb. Graan, zijde, bont, schelpen)
-> edelmetalen: zeldzaam genoeg, maar wel voldoende hoeveelheid + goed te bewaren +
makkelijk bewerkbaar + opvallend uiterlijk

2) Van goud naar papier
Goud->munten = makkelijker te ruilen: vaste hoeveelheid, gegarandeerde zuiverheid, vaste omruil
verhouding tussen soorten metaal
Afbeelding staatshoofd = waarborg
—> in Eurazië algemeen aanvaard ruilmiddel => metalen standaard
Zilver of goud?
= afhankelijk van de context
-> productie beïnvloedt prijzen
-> strijd tegen omsmelten en export/import: nood aan stabiliteit
Uiteindelijk: goud dominant -> eind 19e E: goudstandaard

Papiergeld als substituut voor goud
-> banken bewaren gouddeposito’s v klanten -> papieren bewijzen & omruilbaar voor goud, ook
met papier zelf in onderhandeling gaan
+ deposito’s werden uitgeleend voor kredieten

3) Van fysiek naar feduciair
Geldmulticiplator -> banken creëren geld door uit te lenen: Fractional Reserve Banking
LQ bepaalt hoe groot reserve is
GEVAAR: Run on the bank: vertrouwen slinkt, reserve wordt weggehaald -> geen leningen meer
verstrekken
—> Quota door overheid: hogere reserves + strengere eisen leningen

Als vertrouwen wegvalt stort systeem in!

Vele banken -> 1 centrale bank: monopolie op biljetten
Centrale banken -> ECB (euro): monetaire stabiliteit, prijsstabiliteit, bankentoezicht binnen
Eurozone

4) Papier vs Goud/Zilver
- gemak van papiergeld
- Inwisselbaarheid goud-> papier stopt bij WO1 -> goudreserves in veiligheid brengen
- WO2: inwisselbaarheid niet meer mogelijk -> goudstandaard opdoeken
=> Bretton-Woods systeem
Na WO2: onderlinge vaste wisselkoersen -> alles gelinkt aan USdollar (VS=wereldmacht)
—> enkel dollars kunnen omgewisseld worden tegen goud: gouddollarstandaard IMF
Dollar = as good as gold

’60: te veel dollars in omloop —> convertabiliteit niet meer garanderen -> Run on the dollar

NIXONSHOCK
= einde goudstandaard & einde vaste wisselkoersen -> Free Floating Currencies
Munten -> Fiat Money = puur vertrouwen

FFC
- wisselkoersen variëren
- Economie land: sterke economie = sterke munt
- V&A: Sterke economie -> meer vraag naar munt -> waarde stijgt
- Landen kunnen eigen munt devalueren-> goedkoper exporteren? andere landen + voor eigen
inwoner duurder? importeren

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uhupor. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.51  1x  sold
  • (0)
  Add to cart