Natuurkunde samenvatting vanuit het boek: Systematische Natuurkunde van vwo 4, 5 en 6.
Enkel is hoofdstuk 6 niet meegenomen en het boekje Relativiteit.
,Hoofdstuk 1 – Basisvaardigheden
Kwalitatieve waarneming = waarneming waarin je lengten met elkaar zonder de lengte te meten
vergelijkt.
Kwantitatieve waarneming = meten met een meetlint hoe lang iets is
Basisgrootheid Symbool Grondeenheid Symbool
Lengte l Meter m
Massa m Kilogram kg
Tijd t Seconde s
Stroomsterkte I Ampere A
Temperatuur T Kelvin K
Lichtsterkte I Candela cd
Hoeveelheid stof n Mol mol
Vlakke hoek α Radiaal rad
Ruimehoek Ω Sterradiaal sr
Afgeleide grootheid Symbool Afgeleide eenheid Symbool
Oppervlakte A Vierkante meter M2
Dichtheid p Kilogram per kubieke Kg/m3
meter
Snelheid v Meter per seconde m/s
Getal Notatie
1x 10^-3 0,001
1x 10^-2 0,01
1x 10^-1 0,1
1 x 10^0 1
1x 10^1 10
1 x 10^2 100
1 x 10^3 1000
Factor Naam Symboool Nederlands Factor Naam Symbool
e naam
10^3 Kilo k Duizend(ste) 10^-3 Mili m
10^6 Mega M Miljoen(ste) 10^-6 Micro µ
10^9 Giga G Miljard(ste) 10^-9 Nano n
m/s = m s^-1
Formules:
Oppervlakte
A = πr^2 of A = ¼ πd^2
A = oppervlakte
d = diameter in m
r = straal in m
2
, Dichtheid
p = m/V
p = dichtheid
m = massa in kg
V = volume in m3
Volume van een bol
V = 4/3 πr^3
V = volume
r = straal
Veerkracht
Fveer = C x u
Fveer is de veerkracht in N
C = de veerconstante in N/m
U = de uitrekking in m
Omtrek van een cirkel
O = 2πr
O = omtrek
r = straal in meter
Lineair verband
Y = a keer x + b
Y en x zijn variabele
a = richtingscoëfficiënt
Luchtweerstandskracht
Fw, lucht = c x A x V2
Fw, lucht = luchtweerstandskracht in N
C = constante
A = frontale oppervlakte in m^2
v = snelheid in m/s
Snelheid
S=vxt
S= verplaatsing in meters
V = snelheid in meter per seconde
T = benodigde tijd in seconde
Toevallige fouten = verkeerd lezen van de meting
Systematische fouten = als de nulstand niet goed ingesteld is, met het verkeerde apparaat meten.
Vuistregel bij significantie
Bij vermenigvuldigen en delen wint het getal met het kleinste aantal significante cijfers
Bij optellen en aftrekken wint het getal met het kleinste aantal cijfers achter de komma
3
, Standaardvorm van een tabel:
De meetwaarden van een grootheid staan in de kolom
In de eerste kolom zet je de meetwaarden van de grootheid die jij verandert. Deze waarden
staan in een logische volgorde, bijvoorbeeld oplopend.
De bovenste rij van de tabel heet de kop van de tabel. In de kop staan boven elke kolom de
grootheid en eenheid waarin de meetwaarde is uitgedrukt.
In een kolom staat altijd hetzelfde aantal cijfers achter de komma. Nullen mag je niet
weglaten.
Standaardvorm van een diagram:
De assen staan loodrecht op elkaar
Langs de horizontale as staat de grootheid die je verandert.
Langs de verticale as staat de grootheid die je meet.
Bij de assen staat bij een pijltje de grootheid die is uitgezet.
De eenheid staat er tussen haakjes achter.
Langs elke as breng je een schaalverdeling aan. De schaalverdeling begint in de meeste
gevallen bij nul. De schaalverdeling kies je zodanig dat de grafieklijn het hele diagram vult.
Begint een schaalverdeling niet bij nul, dan geef je de asonderbreking aan met een (hartslag)
Om ervoor te zorgen dat je punten op de grafieklijn gemakkelijk kunt aflezen kies je per
schaaldeel voor stapjes van 1,2, 4 of 5, eventueel vermenigvuldigd met een macht van 10.
Elk getallenpaar in de tabel geef je in het diagram weer als meetpunt.
Zorg ervoor dat het meetpunt zichtbaar blijft als je er een lijn doorheen tekent.
Je tekent een vloeiende lijn die zo goed mogelijk het verband tussen de meetpunten
weergeeft. Door toevallige fouten in een meting liggen meestal niet alle punten op de
grafieklijn. Zorg er dan voor dat er evenveel punten boven de grafieklijn liggen als eronder.
Interpoleren = het bepalen van een tussenliggende waarde
Extrapoleren = het verlengen van de grafieklijn
Recht evenredig verband = als de grootheid groter wordt gemaakt wordt de andere grootheid ook zo
keer groot. ‘
Kwadratisch evenredig verband = als de grootheid groter wordt gemaakt wordt de andere grootheid
ook keer ^2 groot.
Omgekeerd evenredig verband = als de grootheid wordt groot gemaakt, wordt de andere grootheid
¼ keer zo groot
Omgekeerd kwadratisch verband = als de grootheid wordt groot gemaakt, wordt de andere
grootheid 1/n (aantal keer) ^2 keer zo groot.
Wortel verband = als de grootheid n^2 keer zo groot wordt en de andere grootheid n x zo groot
wordt.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merelbotman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.