In dit document is alle theorie, per week samengevat, uit de cursus Materiële Hulpverlening te lezen! Belangrijke onderdelen zijn gearceerd en met afbeeldingen worden bepaalde onderwerpen nog verduidelijkt.
Please read the letter large slightly higher.
Seller
Follow
jasmijnwilthagen
Reviews received
Content preview
Samenvatting materiële hulpverlening ‘basisboek aanpak schulden’
Week 1 hoofdstuk 1 (1.1 t/m 1.3, 1.6) & hoofdstuk 2
De definitie van een schuld luidt dat een ander nog geld van je krijgt. Je hebt een
betalingsverplichting. Een schuld kan allerlei verschijningsvormen hebben. Voorbeelden van soorten
schulden zijn:
- Koop op afbetaling: je nam een goed of dienst af die je nog niet hebt betaald.
- Lening: je leende geld.
- Boete: verplichting om te betalen nadat je een overtreding hebt begaan.
- Onterechte verstrekking: de overheid of een andere organisatie gaf je geld waar je geen recht
op had.
Voor de meeste mensen zijn schulden geen probleem. Ze hebben voldoende inkomen of spaargeld
om hun betalingsverplichtingen na te komen.
Er is een verschil tussen schulden en achterstallige rekeningen. Er is sprake van een schuld als je nog
geld moet betalen. Van een achterstallige betaling is pas sprake als iemand zijn betalingsverplichting
niet op tijd nakomt. Het Nibud staat voor Nationaal instituut voor budgetvoorlichting. Het is een
onafhankelijke stichting die informeert en adviseert over financiën van Nederlandse huishoudens. De
organisatie doet regelmatig onderzoek naar de inkomsten, uitgaven en schuldenproblematiek van
deze huishoudens. Daaruit blijkt dat de redenen die mensen geven voor het niet op tijd betalen van
hun rekeningen de afgelopen jaren ook veranderden. Figuur 1.2 bevat een weergave van de
ontwikkeling van redenen die mensen zelf opgeven voor het ontstaan van de achterstanden. Het is
zorgelijk dat mensen vaker
achterstanden hebben vanwege te
hoge vaste lasten en te hoge
zorgkosten. Om die reden zijn deze
getallen in de figuur met rood
aangegeven. Het feit dat mensen
minder vaak opgeven dat ze het geld
wel hebben, kan als een positief
gegeven worden beschouwd. Deze
ontwikkeling is in de figuur in het
groen aangegeven. Bij een risicovolle schuldsituatie kan een huishouden de schulden nog wel zonder
hulp van bijvoorbeeld een gemeente oplossen, maar het is wel heel moeilijk. Er is sprake van een
risicovolle schuldsituatie als een huishouden voldoet aan één of meer van de volgende risico-
indicatoren:
- Er zijn meer dan drie soorten achterstallige rekeningen vanwege financiële redenen
(vanwege financiële redenen betekent dat iemand het geld niet had onbetaalde rekeningen
omdat iemand niet aan de administratie toekwam of de rekeningen was vergeten tellen dus
niet mee).
- Er zijn een of meer achterstallige rekeningen vanwege financiële redenen in de categorieën
hypotheek, huur, elektriciteit, gas of water, ziektekostenverzekering, bij de afbetaling van
leningen en afbetalingsregelingen.
- De (totale) omvang van de achterstallige rekening(en) bedraagt meer dan 500 euro.
- De leden van het huishouden staan minstens één keer per maand of meestal rood voor meer
dan 500 euro.
- Er is een creditcardschuld van meer dan 500 euro.
Voor een substantieel deel van deze huishoudens geldt dat ze hun situatie weliswaar zelfstandig
kunnen oplossen, maar niet altijd weten hoe ze dat moeten doen. Budget coaching en -advies kan
,hen helpen om te voorkomen dat de situatie escaleert. Schuldhulpverlening is de term waarmee de
ondersteuning wordt omschreven die mensen krijgen om hun schulden op te lossen. Er zijn ook
huishoudens die zo diep in de schulden zitten, dat ze hun situatie niet zelfstandig kunnen oplossen.
Bij deze groep is er sprake van een problematische schuldsituatie. Er is sprake van een
problematische schuldsituatie als het bedrag dat je moet afbetalen per maand hoger is dan het
bedrag dat je zou overhouden als je door een gemeente of schuldhulpverlenende organisatie
geholpen zou worden met een schuldregeling. Een schuldregeling is een betalingsafspraak met je
schuldeisers die drie jaar duurt. In die drie jaar betaal je zo veel mogelijk terug aan je schuldeisers. Na
afloop van de drie jaar krijg je kwijtschelding over het bedrag dat je nog niet hebt terugbetaald. Je
hoeft dat dus niet meer te betalen. Gedurende de drie jaar moet je rondkomen van een bedrag dat
gelijk is aan 90 procent van de bijstandsnorm. De bijstandsnorm is het bedrag waarvoor geldt dat we
in Nederland vinden dat dat het absolute minimale bedrag is dat je nodig hebt om van te leven. Voor
een alleenstaande is dat ongeveer 875 euro. Voor een stel zonder kinderen is dat ongeveer 1.250
euro. In de praktijk zijn nieuwe schulden bij een maandelijks besteedbaar bedrag dat lager is dan de
hiervoor genoemde bedragen doorgaans onvermijdelijk. Er is ook sprake van een problematische
schuldsituatie als iemand schulden heeft die tot grote problemen kunnen leiden. Of een
schuldsituatie problematisch is, hangt dus af van het bedrag dat mensen per maand te besteden
hebben en de vraag of er schulden zijn die tot grote problemen kunnen leiden. Bij veel mensen in
problematische schulden zijn beide kenmerken aan de orde. Maar een van de twee is genoeg om een
situatie problematisch te noemen. Het onderscheid tussen een risicovolle en problematische
schuldsituatie is relevant voor de oplossingsmogelijkheden. In beide gevallen komt een huishouden in
aanmerking voor schuldhulpverlening. Maar alleen als de schuldsituatie problematisch is, komt het
huishouden in aanmerking voor een schuldregeling met kwijtschelding. Van het huishouden wordt
dan gevraagd om gedurende drie jaar een zo hoog mogelijk bedrag af te betalen. Na afloop van die
drie jaar krijgt het huishouden een kwijtschelding op de resterende schuldenlast. Als de schulden niet
problematisch zijn, wordt van het huishouden verwacht dat de schuldenlast volledig wordt
terugbetaald.
Naast risicovolle en problematische schulden wordt ook wel de aanduiding lichte of ernstige
financiële problematiek gehanteerd. Dit onderscheid wordt gemaakt op basis van de gevolgen van de
schuldsituatie, zowel voor de schuldenaar, de schuldeiser als voor de maatschappij. Deze zijn
ingrijpender bij de situaties beschreven onder ‘ernstige financiële achterstanden’. Bij ernstige
achterstanden heeft de schuldenaar meerdere betalingen bij een schuldeiser gemist en kan het
voorkomen dat hij wordt afgesloten van energie, uitgezet of dat er sprake is van beslag op zijn
inkomen. Bij lichte achterstanden is er sprake van enkele achterstanden, de schuldenaar is in
gebreke gebleven, maar er zijn nog geen aanwijzingen dat hij uiteindelijk niet gaat betalen.
De groepen zijn niet identiek. De groepen zonder achterstanden, met lichte of ernstige
achterstanden verschillen van elkaar, zij hebben andere demografische kenmerken. De verbanden
zijn als volgt:
- Als er kinderen zijn, dan is de kans groter dat het huishouden te maken heeft met een lichte
schuldsituatie.
- Bij de leeftijd is er sprake van een parabolisch effect: de kans op lichte achterstanden neemt
toe tot een leeftijd van 48 jaar om vervolgens weer af te nemen.
- Huurders hebben een grotere kans dat zij te maken hebben met een lichte achterstand.
- Als er sprake is van een inkomensterugval is de kans groter dat er lichte financiële
achterstanden zijn.
- Met toename van het inkomen neemt de kans af dat het huishouden een lichte achterstand
heeft.
,Als huishoudens met lichte achterstanden worden vergeleken met huishoudens met ernstige
achterstanden zijn er verschillen te zien op de volgende kenmerken: geslacht, opleidingsniveau,
woonsituatie en inkomensterugval. De verbanden zijn als volgt:
- Mannelijke respondenten hebben een grotere kans op ernstige financiële achterstanden.
- Respondenten met een laag opleidingsniveau hebben een grotere kans op ernstige
achterstanden dan respondenten met een hoog opleidingsniveau.
- Huurders hebben een grotere kans dat zij te maken hebben met ernstige achterstanden.
- De respondenten die een inkomensterugval hebben meegemaakt, hebben een grotere kans
op ernstige financiële problemen.
Als huishoudens zonder achterstanden worden vergeleken met huishoudens met ernstige
achterstanden, dan zijn er verschillen te zien op de volgende kenmerken: geslacht, het hebben van
kinderen, opleidingsniveau, leeftijd, woonsituatie, geloof, inkomensterugval en inkomen. De
volgende groepen hebben een grotere kans dat zij een ernstige schuldsituatie hebben:
- mannen ten opzichte van vrouwen;
- respondenten met kinderen ten opzichte van respondenten zonder kinderen;
- respondenten met een lage of midden opleiding ten opzichte van respondenten met een
hoge opleiding;
- bij de leeftijd is sprake van een parabolisch effect: de kans op ernstige achterstanden neemt
toe tot een leeftijd van 32 jaar om vervolgens weer af te nemen;
- huurders ten opzichte van huiseigenaren;
- respondenten met een geloof ten opzichte van respondenten zonder geloof;
- respondenten die een inkomensterugval hebben meegemaakt;
- huishoudens met een lager inkomen ten opzichte van huishoudens met een hoger inkomen.
In een schuldenpakket zijn verschillende soorten
schulden te onderscheiden: overlevingsschulden,
compensatieschulden, aanpassings-schulden,
overbestedingsschulden en bureaucratische schulden.
Er zijn vier soorten schulden die samenhangen met de
behoefte die huishoudens hebben aan krediet (extra
geld) en de mate waarin het huishoudbudget
toereikend is voor in ieder geval de vaste lasten. De
indeling van De Greef dateert uit 1992. Sindsdien is er
nog een vijfde type schuld bijgekomen en dat zijn
bureaucratische schulden. Of anders verwoord,
schulden aan de overheid. Het soort schuld hangt vaak
tot op zekere hoogte samen met de oorzaak van de schuldsituatie. Als schulden problematisch
worden, is er vaak sprake van een mix van soorten schulden. In de praktijk is een schuldenpakket
doorgaans opgebouwd uit meerdere typen schulden
Overlevingsschulden spelen met name bij de lage en middeninkomens. Overlevingsschulden
ontstaan als een huishouden te lang moet rondkomen van een (te) laag inkomen.
De groep huishoudens met overlevingsschulden gaat zorgvuldig met haar geld om, maar het inkomen
is te laag om normaal rond te kunnen komen. Er is een ontwikkeling van de vaste lasten geweest.
Veel huishoudens werden ten aanzien van verschillende lasten geconfronteerd met verhogingen.
Voor veel mensen gingen de woonlasten omhoog, stegen de zorgkosten en ze kregen te maken met
gevolgen van bezuinigingen. De zorgverzekeringen werden de afgelopen jaren ook flink duurder. Dit
komt door drie ontwikkelingen. Om te beginnen is het eigen risico flink gestegen. Een tweede
ontwikkeling is dat de basispremie in de periode 2007-2015 steeg van 1.147 euro naar 1.228 euro per
, jaar. De derde ontwikkeling is dat er allerlei zorg vanuit de basisverzekering is verschoven naar de
aanvullende verzekering. Bij compensatieschulden is er ook sprake van weinig geld, maar de
schulden zijn op zich wel te vermijden. Huishoudens maken compensatieschulden doorgaans omdat
ze de stressvolle situatie waar ze in zitten willen compenseren. Er zijn mensen met een laag inkomen,
die hun vaste lasten wel kunnen betalen maar daarnaast goederen aanschaffen die niet binnen hun
budget passen. Het gevolg van die keuzen is dat er problemen ontstaan. Als bij dit soort schulden
betaling via incassoprocedures wordt afgedwongen, dan ontstaan er in de nasleep vaak ook schulden
in de vaste lasten. Tot niet zo lang geleden werd dit gedrag toegeschreven aan ‘zorgeloos’
koopgedrag. In de Amerikaanse literatuur werd het ook wel omschreven als overvloedige
consumptie of compenserende consumptie. Inmiddels wordt er aanmerkelijk genuanceerder naar dit
gedrag gekeken. Financiële problemen geven doorgaans veel stress. Als gevolg van die stress gaan
we slechter functioneren. Aanpassingsschulden kunnen ontstaan als mensen plotseling minder
inkomen krijgen of als de vaste lasten flink stijgen. Huishoudens maken aanpassingsschulden als ze
opeens minder geld te besteden hebben. Ze moeten hun uitgaven dan aanpassen aan de nieuwe
situatie en dat lukt vaak niet van de ene op de andere dag. Voor veel mensen die gaan scheiden,
geldt dat ze financieel een (flinke) stap terug moeten doen. Ze moeten hun bestedingspatroon dan
aanpassen aan hun nieuwe inkomen. Als men geen buffer heeft, moet die aanpassing direct
plaatsvinden. Overbestedingsschulden ontstaan als mensen consequent te veel uitgeven. Ze weten
wel hoeveel er beschikbaar is, maar (bijna) elke maand geven ze meer geld uit dan ze hebben. Vaak
gebruiken ze roodstaan of een creditcard om het extra geld te organiseren. Door allerlei
omstandigheden komt het voor dat mensen stelselmatig meer uitgeven dan ze te besteden hebben.
Wie verslaafd is kan daarnaast in grote financiële problemen terecht komen. Er is ook een groep die
niet in staat is om bij te houden hoeveel ze te besteden hebben. Naast de vier hiervoor behandelde
typen schulden kan er nog een vijfde soort onderscheiden worden, te weten bureaucratische
schulden. De definitie van deze schulden is dat ze ontstaan als gevolg van het bureaucratisch
onvermogen van een huishouden om zaken met de overheid goed te regelen. Bureaucratisch
onvermogen omschrijft de moeite die mensen hebben om hun zaken met de overheid goed te
regelen. Van burgers wordt door de overheid een steeds grotere zelfredzaamheid verwacht. Dit
vraagt van burgers dat ze digitaal vaardig zijn en vaak ook dat ze allerlei zaken zelf goed bijhouden.
Lang niet alle burgers beschikken over voldoende bureaucratische vaardigheden om hun zaken met
de overheid goed te regelen. Voor de meeste schuldenaren geldt dat hun schuldenpakket kenmerken
vertoont van meerdere typen schulden. Het gegeven dat er vaak meerdere soorten schulden in een
pakket voorkomen, maakt de indeling niet minder interessant. Door na te gaan wat voor soort
schulden mensen hebben, kan ook de oplossing in zicht komen. Immers, iemand die zowel
overbestedingsschulden als bureaucratische schulden maakt, heeft hulp nodig om het eigen
behoeftepakket te beschouwen alsmede de zaken met de overheid beter te regelen. Het type schuld
zegt in veel gevallen ook wel iets over de oorzaak. Tegelijkertijd is het ook een misvatting om een
life-event direct als de oorzaak voor een schuldsituatie aan te merken. Een life-event vindt plaats in
een context van gedrag. Een life-event is in de meeste gevallen niet de oorzaak van een schuld-
situatie. Het life-event is een trigger die de kwaliteit van het financiële gedrag laat zien. Financieel
gedrag zal ook samenhangen met psychologische factoren. Het blijkt dat het gemiddeld genomen
geen toeval is dat de een wel in de schulden terecht komt en de ander niet. Aangetoond is dat:
- als mensen hun administratie niet (voldoende) bijhouden, de kans op financiële problemen
groter is;
- als mensen niet goed weten waar belangrijke papieren liggen, de kans op financiële
problemen groter is;
- als mensen minder vooruitplannen, de kans op financiële problemen groter is.
Deze verbanden klinken vrij logisch. Maar er zijn ook minder logisch klinkende verbanden:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijnwilthagen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.