Samenvatting hoorcolleges Verdiepend Goederen- en
Insolventierecht
Week 1: Introductie/Opfris goederenrecht
Waar gaat het goederenrecht over?
Verschil roerende en onroerende goederen: onroerende goederen zijn goederen die duurzaam met
de grond zijn verenigd (art. 3:3 lid 1 BW). Roerende goederen zijn alle goederen die niet onroerend
zijn (art. 3:3 lid 2 BW). HR Portacabin: roerend/onroerend – het komt aan op de objectieve bedoeling
van de bouwer, zoals die bedoeling naar buiten blijkt. Definitie vermogensrechten ligt in art. 3:6 BW.
Voorbeeld: vorderingsrechten.
Een belangrijk verschil tussen goederenrechtelijke rechten en verbintenisrechtelijke rechten:
goederenrechtelijke rechten kun je tegen iedereen inroepen (absolute rechten).
Verbintenisrechtelijke rechten kun je slechts inroepen tegen jouw contractspartij/degene met wie je
een rechtsverhouding hebt (relatieve rechten). Bij faillissementsrecht is dit onderscheid cruciaal.
Beperkte rechten hebben in faillissement een sterkere positie dan verbintenisrechtelijke rechten.
Hypotheekrecht
Art. 3:227 BW: het recht van pand en hypotheek zijn beperkte rechten, strekkende tot zekerheid.
Voorbeeld fabriekshal: een fabriek is een onroerend goed (art. 3:3 lid 1 BW), dat is een registergoed
en op een registergoed wordt een hypotheekrecht gevestigd. Als je ergens een zekerheidsrecht op
wil vestigen moet het goed overdraagbaar zij (art. 3:228 BW). Een fabriekshal is overdraagbaar (art.
3:83 lid 1 BW). Art. 3:228 BW is vooral relevant bij vorderingsrechten (onoverdraagbaarheidsbeding
art. 3:83 lid 2 BW).
Voor de vestiging van hypotheekrecht is nodig: beschikkingsbevoegdheid, vestigingshandeling en een
geldige titel (art. 3:98 jo. 3:84 BW). De geldige titel is vaak de rechtvaardiging voor de vestiging van
het zekerheidsrecht. Rechtvaardiging licht vaak in de overeenkomst besloten. Het is de plicht tot de
vestiging van het hypotheekrecht. De plicht vloeit voort uit de leningsovereenkomst met de bank.
Iemand is beschikkingsbevoegd als je eigenaar bent van een onroerende zaak. Hypotheekrecht
wordt gevestigd door middel van een tussen partijen opgemaakt notariële akte, gevolgd door
inschrijving daarvan in de openbare registers (art. 3:260 BW).
Stel er is sprake van een tussen partijen opgemaakte notariële akte en vervolgens gaat de
ondernemer failliet. Kan de vestigingshandeling dan nog worden voltooid door de akte in te schrijven
in de openbare registers? Nee, want je bent niet meer beschikkingsbevoegd (art. 23 Fw). Art. 35 lid 1
Fw: ziet op samengestelde leveringshandelingen: akte + inschrijving. Als je tussendoor failliet gaat,
kun je de vestigingshandeling niet meer voltooien (nuancering: inschrijving koopovereenkomst
onroerend goed kan wel).
Pandrecht op roerende zaken
Voorbeeld machine: een machine is een roerende zaak (art. 3:3 lid 2 BW). Een machine is
overdraagbaar (art. 3:228 BW en 3:83 lid 1 BW) Voor de vestiging van pandrecht is nodig:
beschikkings-bevoegdheid, vestigingshandeling en een geldige titel (art. 3:98 jo. 3:84 BW). Geldige
titel is de uit de leningsovereenkomst met de bank voortvloeiende plicht tot het vestigen van een
pandrecht op de machine. Beschikkingsbevoegd is wanneer je eigenaar bent.
Een pandrecht kun je op twee manieren vestigen: vuistpandrecht en vuistloospandrecht.
Vuistpandrecht (art. 3:236 BW): de macht van de machine onder de macht van de ondernemer halen
en het onder de macht van de bank laten vallen. Vuistloospandrecht (art. 3:237 BW): authentieke of
1
,geregistreerde onderhandse akte. Registratie vindt plaats bij de Belastingdienst. Geregistreerde
onderhandse akte komt het meeste voor, denk wel aan art. 35 lid 1 Fw.
Voordeel authentieke (notariële) akte: executoriale titel. Pandrecht uitwinnen door beslag leggen.
Vervolgens recht van parate executie uitoefenen.
Wat als de machine is geleverd onder eigendomsvoorbehoud (art. 3:92 BW). De werking van de
overdracht wordt opgeschort totdat de ondernemer de prestatie voldoet waarvoor het
eigendomsvoorbehoud is bedongen. Na de levering onder eigendomsvoorbehoud krijg je te maken
met twee voorwaardelijke eigendomsrechten. HR Rabobank/Reuser: de leverancier is eigenaar
onder ontbindende voorwaarden. De ondernemer is eigenaar onder opschortende voorwaarden.
Zodra de koopprijs wordt voldaan, vervalt het eigendomsvoorbehoud en wordt de ondernemer
onvoor-waardelijk eigenaar.
Bij een eigendomsvoorbehoud kan de ondernemer die eigenaar onder opschortende voorwaarden is
een pandrecht vestigen ten behoeve van de bank. Enkel het eigendomsrecht onder opschortende
voorwaarden kan worden verpand. Nemoplus-regel: je kan niet meer overdragen dan je zelf hebt.
Faillissement van de ondernemer heeft geen gevolgen voor de hiervoor genoemde situatie. Het
gebeurt van rechtswege: na de levering onder eigendomsvoorbehoud is al aan art. 3:84 BW voldaan.
De leverancier levert volgens een geldige titel, is beschikkingsbevoegd en er is sprake van een
leveringshandeling onder eigendomsvoorbehoud (art. 3:90 BW = bezitsverschaffing, zie ook art. 3:91
BW levering door machtsverschaffing). Het gevestigde pandrecht van de ondernemer is onder
opschortende voorwaarden. Bij betaling van de koopprijs (door bijv. de curator) krijgt de bank alsnog
een onvoorwaardelijk pandrecht op het eigendomsrecht van de ondernemer op de machine.
Pandrecht op vorderingsrechten
Bij het vestigen van pandrecht op vorderingsrechten (vermogensrechten) kan art. 3:228 BW een rol
spelen. Op grond van art. 3:83 lid 2 BW kun je de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht
uitsluiten middels een beding tussen schuldenaar en schuldeiser. Als sprake is van zo’n beding, dan is
de vordering onoverdraagbaar en kun je er geen pandrecht op vestigen (art. 3:228 BW).
Hoe bereik je onoverdraagbaarheid? HR Coface/Intergamma: de Hoge Raad maakt bij zulke
bedingen onderscheid tussen verbintenisrechtelijke en goederenrechtelijke werking. Voor de
onoverdraagbaar-heid van een vorderingsrecht moet je de goederenrechtelijke werking kunnen
bereiken. Een beding heeft in beginsel verbintenisrechtelijke werking, tenzij uit de naar objectieve
maatstaven uit te leggen formulering blijkt dat partijen goederenrechtelijke werking hebben beoogd
zoals bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW ‘De vorderingen zijn goederenrechtelijk onoverdraagbaar als
bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW’.
Hoe vestig je een pandrecht op vorderingsrechten (art. 3:98 jo. 3:84 BW)? Geldige titel is verplichting
tot vestiging pandrecht. Beschikkingsbevoegd als je rechthebbende van de vordering bent.
Pandrecht kun je vestigen op twee manieren. In de praktijk altijd via een stilpandrecht (art. 3:239
BW). De vestigingshandeling is de geregistreerde onderhandse of authentieke akte (zelfde als bij
vuistloospandrecht). Openbaar pandrecht is ook mogelijk (art. 3:236 lid 2 jo. 3:94 lid 1 BW). De
vestigingshandeling betreft een akte gevolgd door een mededeling aan de schuldenaar.
Na mededeling kan de schuldenaar enkel nog bevrijdend betalen aan de pandhouder (art. 3:246 BW).
Dat is het voordeel van een openbaar pandrecht: de mededeling is al gedaan. Bij een stil pandrecht is
dat niet het geval. Bij inning van de vordering dient de bank alsnog mededeling te doen aan de
schuldenaar. Stel de ondernemer gaat failliet: als de bank de vorderingen van de ondernemer op
derden wil innen zal hij eerst mededeling moeten doen (art. 3:246 BW). Gegevens nodig van de
failliet/curator. Uit HR Ham q.q./ABN AMRO volgt dat de curator verplicht is de gegevens af te
2
, geven, anders wordt het pandrecht van de bank belemmerd. De bank moet hiervoor wel een
boedelbijdrage doen (betalen). Na mededeling kunnen de schuldenaren van de ondernemer alleen
nog aan de bank betalen.
Week 2: Introductie/Opfris goederenrecht
Kernrecht aandeelhouder
Het kernrecht van de aandeelhouder is het recht op dividend. De winst staat ter beschikking van de
AVA (aandeelhoudersvergadering). Daar kan worden besloten dat dividend word uitgekeerd. Op die
manier kun je een deel van de winst krijgen. Een ander kernrecht is het stemrecht/zeggenschap. Er
zijn varianten op mogelijk: aandelen met of zonder stemrecht. Het uitdrukkelijke recht dat de
aandeelhouder niet heeft is het geld terugkrijgen dat hij heeft gestopt in het aandeel.
Hoe kun je aan geld komen als onderneming?
Door aandelen uit te geven kom je als onderneming aan geld. Hoe meer aandelen/kapitaal je
uitgeeft, hoe minder snel je failliet gaat. Daarnaast kun je obligaties uitgeven. Dan leen je geld uit aan
de onderneming. Stuk papier waarop staat dat je in 2030 € 1000,- terugkrijgt. Geen stemrecht, wel
recht. Dit heeft een goederenrechtelijke achtergrond: makkelijk verhandelbaar. Stukje papier aan
elkaar doorgeven. De leveringsformaliteit is het stuk papier in de macht brengen van degene aan wie
je het wil overdragen. Leveren alsof het een roerende zaak is.
Verpanding vorderingsrechten
Wat als je een vordering verpand waarop een goederenrechtelijk onoverdraagbaarheidsbeding (art.
3:83 lid 2 BW) van toepassing is verpand? Er komt geen pandrecht tot stand omdat de vordering
onoverdraagbaar is. Via art. 3:98 BW werkt art. 3:83 lid 2 BW door. Art. 3:228 BW niet nodig om dit
te verklaren. Een vordering kun je in zijn geheel onoverdraagbaar maken, gradaties zijn volgens
Wibier ook mogelijk: wel verpanden, geen vruchtgebruik bijvoorbeeld (HR heeft zich niet nog niet
over uitgelaten).
De reden waarom art. 3:228 BW (een goed of zaak moet voor overdracht vatbaar zijn voordat er een
pandrecht op wordt gevestigd) in de wet staat heeft te maken met wat een pandrecht is. Kern
pandrecht is het recht van parate executie waarop je het pandrecht hebt.
Als jurist moet je zorgen dat op de vordering een pandrecht komt. Probleem tackelen: contracten en
AV opvragen en kijken of daar bedingen in staan die een probleem opleveren. Daar staan
onoverdraagbaarheidsbedingen in.
Hoe wordt een pandrecht gevestigd?
- Art. 3:236 jo. 3:94 BW: cessie en verpanding hangen samen. Bij cessie draag je
bevoegdheden over. Bij verpanding draag je een deel van de bevoegdheden over.
Verpanding van een vordering middels art. 3:236 BW gebeurt middels een onderhandse akte
+ mededeling aan schuldenaar. Art. 3:236 lid 2 BW verwijst terug naar art. 3:94 lid 1 BW vaar
voor cessie hetzelfde staat.
- Art. 3:239 BW: stil pandrecht zonder mededeling. Authentieke akte (notariële akte) of
onderhandse geregistreerde akte + inschrijving in de openbare registers (inschrijving bij
belastingdienst).
Bestaande en toekomstige vorderingen
Pandrecht vestigen op bestaande en toekomstige vorderingen, logisch want debiteuren betalen snel.
Ondertussen nieuwe vorderingen ontstaan. Is daar ook een pandrecht op ontstaan? Een probleem,
want op grond van art. 3:239 BW kunnen toekomstige vorderingen enkel worden verpand indien zij
voortvloeien uit een reeds bestaande rechtsverhouding. Om de zoveel tijd dient dus een nieuwe akte
geregistreerd te worden. Daarmee wordt de vestigingshandeling opnieuw verricht en verpand je alle
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Juul97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.