100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bijzonder Bestuursrecht binnen het sociaal domein $6.98
Add to cart

Summary

Samenvatting Bijzonder Bestuursrecht binnen het sociaal domein

 32 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek Socialezekerheidrecht begrepen voor het vak: Bijzonder Bestuursrecht binnen het Sociaal Domein.

Preview 4 out of 40  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1,2,3,6,7,8
  • June 4, 2021
  • 40
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Bijzonder bestuursrecht op sociaal domein

Hoofdstuk 1,2,3,6,7,8

Hoofdstuk 1: Inleiding in de sociale zekerheid

§1.1: Inleiding


§1.2: Driedeling
In de sociale zekerheid is er sprake van een driedeling, hierbij onderscheiden we
werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen. De driedeling heeft te
maken met:
- De kring van verzekerden (personele werkingssfeer): wie is verzekerd en dus rechthebbend?
- De financiering: wie betaalt (de overheid, alle inwoners van Nederland,
wetgevers/werknemers?)
- De uitvoering: waar moet men de uitkering aanvragen en wie verstrekt de uitkering?
- De voorwaarden: wat is de hoogte en de duur van de uitkering en kent de regeling een
inkomens en/of vermogenstoets?

Verplicht systeem
De werknemers- en volksverzekeringen zijn verplichte verzekeringen. Dit is omdat de werkgevers
anders bang zijn dat jonge, gezonde mensen zich minder of niet zullen gaan verzekeren. Dit leidt
ertoe dat minder mensen de risico’s dragen en dat de premie omhoog moet, wat ervoor zorgt dat
het systeem onbetaalbaar zou worden.
In de meeste gevallen gaat een verzekering van rechtswege in en iedereen die in Nederland
woont/werkt betaalt in principe mee.
Voor de werknemers- en volksverzekeringen geldt een maximuminkomen waarover premie moet
worden betaald (2019 = €215,- per dag).
Bij sociale voorzieningen is er geen sprake van een verplichte verzekering. Hier wordt de voorziening
betaald uit de algemene middelen, de belastingopbrengsten.

Werknemersverzekeringen
De werknemersverzekeringen zijn: WW, WAO, WIA, ZW.
De kenmerken van een werknemersverzekering zijn:
- Bij een werknemersverzekering zijn werknemers verplicht verzekerd. Daarbij geldt het
territorialiteitsbeginsel, als iemand uit het buitenland in Nederland werkt, is diegene
verzekerd voor de Nederlandse werknemersverzekeringen.
- De financiering gebeurt doordat werknemers/werkgevers premie betalen. Deze premie is
gebaseerd op het loon van de werknemer.
- De uitvoering geschiedt door het UWV.
- In het algemeen is de hoogte van de uitkering afgeleid van het dagloon. Het dagloon is het in
het afgelopen jaar gemiddeld per dag verdiende salaris tot het maximumdagloon.
Daarnaast is van belang dat werknemersverzekeringen geen partnerinkomenstoets of
vermogenstoets kennen.
- De loongerelateerde uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk van het
arbeidsverleden.




1

,Volksverzekeringen
De volksverzekeringen zijn: AOW, Wlz, Anw, Zvw.
De kenmerken van een volksverzekering zijn:
- Bij een volksverzekering zijn alle ingezeten van rechtswege verzekerd.
AOW: hier geldt een opbouwsysteem.
Zvw: niet alle ingezetene zijn verplicht verzekerd, maar er bestaat wel de verplichting om een
verzekeringsovereenkomst af te sluiten.
- Volksverzekeringen worden gefinancierd door iedereen die inkomensbelasting betaald.
- De uitvoering is in handen van de Sociale Verzekeringsbank (AOW, Anw), de zorgkantoren
(Wlz) en de zorgverzekeraars (Zvw).
- In het algemeen is de hoogte van de uitkering gerelateerd aan het minimumloon. Er is daarbij
ook geen sprake van een partnerinkomenstoets of een vermogenstoets, hier bestaat echter
wel een uitzondering op.
- De duur is niet afhankelijk van het arbeidsverleden.

Sociale voorzieningen
De sociale voorzieningen zijn: participatiewet, Akw, IOAW, TW, Wajong, Wmo.
De kenmerken van een sociale voorziening zijn:
- Rechthebbend is iedere Nederland en tevens de niet-Nederlander die hier rechtmatig
verblijft.
- De uitvoering is meestal in de handen van de gemeente (Pw, IOAW, Wmo), daarnaast ook
het UWV (TW en Wajong) en de Sociale Verzekeringsbank (Akw).
- Een sociale voorziening wordt betaald uit de algemene middelen, dit zijn de
belastingopbrengsten.
- De hoogte van de sociale voorziening is meestal gerelateerd aan het minimumloon en
afhankelijk van de leefsituatie.
- In het algemeen geldt dat geen recht mag bestaan op een uitkering op grond van een
verzekering. De uitkering op grond van een volksverzekering of een werknemersverzekering
gaat dan voor, dit zijn namelijk voorliggende voorzieningen.
- De duur is in principe beperkt, namelijk zolang het inkomen onder het sociale minimum ligt.




2

,Hoofdstuk 2: Kinderen

§2.1: Inleiding
De kinderbijslag is een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van een kind. Het primaire
doel van de kinderbijslag en kindgebonden budget is daarbij ook het ondersteunen van ouders voor
de kosten van kinderen. Het draagt bij aan de ontplooiingskansen van kinderen en aan het
verminderen van bestedingsverschillen tussen gezinnen met en zonder kinderen.
De eerste wet op het gebied van kinderbijslag kwam in 1939 tot stand. Tegenwoordig staat in de
opvoeding de ontwikkeling van het kind zelf centraal en niet de bijdrage dat het kan leveren aan het
gezinsinkomen.
De Algemene Kinderbijslagwet is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van opvoeding en
verzorging van kinderen tot 18 jaar. De kinderbijslag is dus niet kostendekkend en daarnaast is de
AKW een inkomensonafhankelijke regeling.

Naast de kinderbijslag op grond van de AKW kennen we het kindgebonden budget. Het
kindgebonden budget (kgb) heeft als doelstelling ouders met weinig inkomen financieel te
ondersteunen. Dit is gekoppeld aan de betaling van de kinderbijslag.
Een belangrijk verschil tussen de twee is dat het kgb wel afhankelijk is van het inkomen van de ouder
en ook van het aantal en de leeftijd van de kinderen.


§2.2: Kring van verzekerden
Welke personen zijn verzekerd voor de AKW staat beschreven in art. 6 AKW en het Besluit uitbreiding
en beperking kring verzekerden volksverzekeringen.
Verzekerd voor de AKW is degene die in Nederland woont dan wel in Nederland werkt en onder de
loonbelasting valt, hij moet dus ook een geldige verblijfstitel hebben.
Wanneer er sprake is van ingezetenschap staat vastgelegd in art. 2 en 3 AKW, dit wordt beoordeeld
door de uitvoerder: de Sociale Verzekeringsbank. Dit wordt gedaan op grond van een juridische,
economische en sociale binding met Nederland:
- Juridische binding = is er sprake van de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfstitel
op basis van de Vreemdelingenwet?
- Economische binding = werkt iemand in loondienst of is diegene zelfstandig? Huurt de
persoon een huis of is diegene eigenaar van een koophuis.
- Sociale binding = is er familie aanwezig in Nederland? Volgt diegene een cursus of heeft
diegene een lidmaatschap bij een vereniging?

De duurzame band met Nederland veranderd niet in een situatie als iemand bijvoorbeeld een
wereldreis van negen maanden gaat maken. Pas op het moment dat de maatschappelijke banden
met Nederland worden verbroken, is de betrokkenen niet meer verzekerd voor de AKW.
Als een nieuweling naar Nederland komt heeft diegene nog niet gelijk recht op een uitkering op
grond van de AKW. Dit moet worden opgebouwd.

Voor welke kinderen?
Het recht op kinderbijslag bestaat voor een eigen, aangehuwd (stiefkind) of pleegkind. Dit staat in
art. 4 lid 1 jo. art. 7 AKW.




3

, Thuiswonende kinderen tot 18 jaar
Voor het recht op kinderbijslag maakt de wet een onderscheid tussen kinderen tot 18 jaar die thuis
wonen en kinderen tot 18 jaar die door de verzekerde worden onderhouden, art. 7 lid 1 AKW.
Voor kinderen tot 18 jaar bestaat simpelweg het recht op kinderbijslag als dat kind tot het
huishouden van de verzekerde behoort (art. 7 lid 1 sub a AKW).
Tot het huishouden behorend wordt bepaald door de Sociale Verzekeringsbank, deze kijkt naar
hoeveel dagen per week een kind thuis slaapt. Als dit minder dan vier nachten thuis slaapt, is hij/zij
uitwonend en als het kind meer dan vier nachten thuis slaapt behoort het kind tot het huishouden.

Uitwonende kinderen tot 18 jaar
Voor uitwonende kinderen tot 18 jaar bestaat recht op kinderbijslag als de verzekerde aan de
onderhoudseis voldoet. De verzekerde moet kunnen aantonen dat hij voldoende bijdraagt in de
kosten van de verzorging en het onderhoud van het kind.
De verzekerde moet kunnen aantonen dat hij een bepaald bedrag per kwartaal bijdraagt aan de
opvoeding en verzorging van het uitwonende kind onder de 18 jaar.

Extra voorwaarde voor kinderen van 16 en 17 jaar
Niet voor ieder kind van 16 en 17 dat door de ouder wordt onderhouden, bestaat recht op
kinderbijslag. Er moet namelijk nog aan een extra voorwaarde worden voldaan.
Het kind van 16 of 17 jaar moet een dagopleiding volgen die aan het einde daarvan een zogeheten
startkwalificatie oplevert.

Kind in het buitenland
Kinderbijslag is slechts mogelijk voor een kind dat in Nederland woont of voor wie op grond van de
Verordening (EG) 883/2004 recht op kinderbijslag bestaat. Hierbij gaat het om kinderen die in
EU-/EER-landen of Zwitserland verblijven.

§2.3: Hoogte kinderbijslag
De hoogte van de kinderbijslag is een vast basiskinderbijslagbedrag en is afhankelijk van de leeftijd.
De wet kent drie leeftijdscategorieën:
- Jonger dan 6 jaar (70% van het basiskinderbijslagbedrag)
- 6 tot 13 jaar (85% van het basiskinderbijslagbedrag)
- 12 tot 18 jaar (100% van het basiskinderbijslagbedrag)

Woonlandbeginsel = dit betreft de situatie dat de verzekerde recht heeft op kinderbijslag voor een
kind dat buiten Nederland woont. Het gaat dan om een kind dat woon in de EU, Zwitserland of een
land waarmee Nederland nog een verdrag heeft inzage de sociale zekerheid.
Het woonlandbeginsel houdt in dat de hoogte van de te ontvangen kinderbijslag wordt afgestemd op
de lagere kosten voor levensonderhoud in het land waar het kind woont.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demioh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.98  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added