Samenvatting van de lesinhoud van Onderwijssociologie en onderwijsbeleid aan de VUB. De samenvatting werd gemaakt op basis van het boek, aangevuld met alle notities uit de les. Dit vak wordt gegeven in de educatieve master en is in veel richtingen een keuzevak. Het betreft de samenvatting van de 3-...
Hoofdstuk 1 t.e.m. 4 en hoofdstuk 15 en 16
June 5, 2021
49
2019/2020
Summary
Subjects
onderwijs
beleid
sociologie
educatieve master
pelleriaux
vub
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Educatieve Master
Onderwijssociologie En Onderwijsbeleid
All documents for this subject (3)
1
review
By: nasreddinelaroussi • 2 year ago
Seller
Follow
leenvandevelde1
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1:
= algemene inleiding over het onderwijs; historisch algemeen hoofdstuk
- Over de ideologische strijd binnen het onderwijs
- Historisch
De vooroorlogse periode: conflict tussen confessionelen en niet-confessionelen
1715-1794: de Oostenrijkse periode
Er ontstond een conflict in wat nu België is:
- Periode van Maria Theresia
Zij zag het belang van onderwijs in
Idee: alle onderwijs onder controle te brengen van de staat; politiek
- Er was al wat Katholiek onderwijs zorgde voor wat protest en conflict met de betrokken
kloosters
Na 1794: de Franse periode
- Dit idee werd versterkt en verder uitgedreven
- Alles wat er toen was van secundair onderwijs werd onder controle gebracht van de staat.
- Wat we nu het lager onderwijs noemen: deels onder controle van de staat gebracht, in
belangrijke mate
- Veel conflict gegeven met de Katholieke kerk, maar niet te vergelijken met het conflict
nadien (na de Franse periode, in de Nederlandse)
De Nederlandse periode (1815-1830)
- Er waren geen vrije middelbare scholen meer
- 1815: Napoleon wordt verslagen in Waterloo
- 1845-1830: de Nederlanders hebben wat nu België is bestuurd
- Het conflict is hier scherper geworden
1825 Koning Willem de 1ste: hij bracht de theologische faculteit van de KUL onder
controle van de staat; hij maakte er een rijksschool van Filosofisch college
Daardoor kwamen de opleidingen tot pastoor onder leiding van de staat en was er dus
geen vrij onderwijs meer
Hij probeerde ook openbare lagere scholen uit te bouwen
Hij had het volledige katholieke onderwijs (lager, secundair, KUL) onder controle van de
staat gebracht + een aantal dictoriale neigingen van Koning Willem = aanleiding gegeven
van het ontstaan van België
Afhankelijkheid van België = onafhankelijkheidsstrijd
Door de acties van Koning Willem zijn de katholieken en de liberalen samen gaan werken. Hun
motivatie:
- Katholieken: onderwijspolitiek
- Liberalen: vrijheid van vereniging, weg censuur en repressie etc.
Dit leidde tot het monsterverbond tussen de 2 om van Willem 1 af te geraken. De liberalen wouden
vooral vrijheid van vereniging en drukpers, de katholieken de vrijheid van onderwijs: in de wet
krijgen.
1
,De dag na de onafhankelijkheid, voor er een koning was, kondigt het voorlopig bewind de vrijheid
van onderwijs. Daardoor kon iedereen een school oprichten. Dat werd dan ook weer gedaan door
kloosters religieuzen vrij katholiek onderwijs. Maar ook enkele burgerlijke vrijheden werden
erkend de staat kon geen beperkingen meer opleggen aan katholiek of particulier initiatief.
Die scholen zijn er, maar werden niet gesubsidieerd.
1842: de Belgische staat maakt enkele wetten
Wet van Nothomb – 1842: er wordt een kader uitgewerkt waarin het lager onderwijs zich moet
afspelen: lokale besturen moeten gestimuleerd worden tot het voeren van een educatief beleid.
Organieke wet 1850: de staat werd ook een inrichtende macht en ging zelf middelbaar onderwijs
voorzien. De katholieke kerk aanvaardde dit, als het openbare onderwijs maar geconfessionaliseerd
was.
Er bestond ook zoiets als ‘gemeentelijke aanneming’: een gemeentebestuur kon een vrije school
patroneren, op basis van enkele voorwaarden, en ze hiervoor subsidiëren. Dit bleef een vrije school,
maar met toezicht van de gemeente.
Poging regering Pierre Van Humbeeck 1878-1884
- Liberaal, vrijzinnig minister onderwijs
- Maakte enkele wetten en gaf aanleiding tot eerste schoolstrijd
Hij laïciseerde de vrije scholen
Schrapte godsdienst als verplicht vak in het onderwijsprogramma, enkel nog als optie
Onderwijzers moesten een erkend diploma kunnen voorleggen
- Oorzaak eerste gigantische clash tussen katholieken en vrijzinnigen over onderwijs
- Einde die regering verkiezingen: mobilisatie tegen scholen zonder God en er kwam weer een
katholieke regering die die wetten opnieuw afschafte
Mobilisatie tegen scholen zonder God
- Aantal vrije scholen neemt toe
- Wet-Jacobs 1884: aantal gemeentescholen teruggeschroefd
- Godsdienst opnieuw als verplicht vak
- Gemeentelijke aanneming opnieuw ingevoerd
- Subsidies op ‘aanneembare scholen’ (= gemeentelijke aanneming, maar niet gebeurd)
= dit gaat de basis vormen voor een systematisch en geïntegreerd subsidiesysteem van het vrije
onderwijs
WOI
1914: eerste wet op leerplicht tot 14 jaar
- Van 6 tot 14 jaar
- Gaf weinig ideologisch conflict
Na oorlog in 1919: regering Delacroix
- Vooruitzicht van enkelvoudig algemeen stemrecht (dan nog meervoudig)
- Wel nog meervoudig stemrecht
- Beslissing: alleen nog maar coalitieregeringen
- Daardoor werd de kans op een homogeen liberale regering kleiner
2
, - Altijd coalitieregeringen die het beleid wat afzwakken en meer stabiliteit gaven op beleid
Er bleef conflict ontstaan
- Onderwijs mocht vrij opgericht worden
- Probleem katholieken: ze kregen geen geld
Sinds het einde van de regering Frère-Orban was het gemeentelijk onderwijs opnieuw katholiek
geworden. Om dat te omzeilen, had Camille Huysmans als minister voorbereidende en technische
afdelingen toegevoegd aan de rijksmiddelbare scholen. Deze doen denken aan de kleinseminaries die
de clerus oprichtte als secundair onderwijs. De politiek van Huysmans verontrustte het Belgische
episcopaat omdat ze van mening waren dat het neutrale rijkdsonderwijs enkel een ‘suppletief’ of
aanvullend karakter mocht hebben.
Het schoolpact van 1958
Ideeën
De positie van de clerus, bisschoppen en kardinaal vlak na de WOII was altijd:
- Staat mag enkel onderwijs inrichten waar het vrije net het niet kon of wou
- Onderwijs moest niet neutraal zijn
- Alle kinderen moesten katholiek onderwijs krijgen
Na WOI was de positie van de vrijzinnigen, zowel bij de socialisten als bij de liberalen:
- Dat iedere ouder recht heeft op neutraal rijksonderwijs binnen goede afstand. Iedereen
moest naar school kunnen gaan zonder beïnvloed te worden door de katholieke godsdienst
indien gewenst binnen toegankelijke afstand daar moest de staat voor in staan
- Het neutrale onderwijs staat open voor alle kinderen, ook voor katholieke kinderen alle
levensbeschouwingen horen er thuis
- Het katholiek onderwijs was wel vrij om scholen te maken, maar dat betekende niet dat ze
evenveel geld moesten krijgen dan de rijksscholen ze moesten een prijs betalen voor de
kans om zelf onderwijs aan te bieden, ze moesten er zelf maar voor betalen; prijs van de
vrijheid. Die prijs van de vrijheid moet door de ouders gedragen worden.
De katholieken vonden dat:
- Ze de prijs van de vrijheid dubbel betaalden
Prijs inschrijvingen van hun kinderen
Belastingen waarmee dat rijksonderwijs betaald werd
De vrijzinnigen vonden dat ze zelf voor de kosten moesten opdraaien en dat het rijksonderwijs
neutraal en overal beschikbaar moest zijn.
Interbellum
- Modernisering van het land
- Leidde tot een meer geschoolde arbeidsmarkt
- Er was een expansie van het onderwijs steeds meer kinderen stroomden door naar de
middelbare school
- Maar het katholiek onderwijs werd niet gefinancierd waardoor ze inschrijvingsgeld moesten
vragen marktaandeel daalde
- Het rijksonderwijs was voor bijna iedereen gratis marktaandeel stijgde
3
, - Ouders stuurden hun kinderen naar het rijksonderwijs, dat was vrijwel gratis
Gaf aanleiding tot spanningen en ruzies.
Eerste periode na WOI, zeker 1945-1945
- Zeer instabiele politieke periode bv. regeringen die na een week vallen
- De communisten haalden monsterscores bij verkiezingen
- Politieke instabiliteit
- Koning Leopold 3 was gevlucht, tijdens de oorlog opnieuw getrouwd, conflict over
koningskwestie met referendum, mocht hij terug komen? verdeeldheid noord en zuid
CVP aan zet: het onderwijsbeleid van minister Pierre Harmel
In 1949, bij de verkiezingen, was het CVP de grote overwinnaar die op 1 zetel na in de kamer de
absolute meerderheid haalde.
1) Augustus 1949 – juni 1950: Gaston Eyskens = rooms-blauw
2) 1950 – 1954: 3 homogeen CVP-regeringen Duvieusart, Pholien en Van Houtte)
In de periode tijdens het interbellum werden er grote inspanningen gedaan voor het rijksmiddelbaar.
De vrije katholieke middelbare scholen werden niet of onvoldoende gesubsidieerd door de staat en
moesten dus schoolgeld vragen. Pierre Harmel, minister van openbaar onderwijs in de regering
Duvieusart, moest de ontwikkeling van het vrij onderwijs bevorderen.
- Onderwijsminister Pierre Harmel in die regering: opdrachten
Subsidiëren van Katholiek onderwijs
Zorgen dat het rijksonderwijs niet overal verspreid geraakte en niet zo neutraal was
- Pierre Harmel:
Voorstel grote som subsidies: reddingsoperatie van het vrij middelbaar onderwijs, als
garantie voor het veiligstellen van de reële keuzemogelijkheid van de ouders
Kardinaal Vanroeye: niet tevreden, wou leerlinggebonden subsidie
Wou financiering op basis van vast bedrag per leerling
- Harmel was gematigder en heeft zijn hele leven lang de 2 netten verdedigd, opdat ze naast
elkaar konden bestaan en de ouders vrij konden kiezen, maar de bisschoppen wouden verder
gaan dan dat
De organieke wet op het middelbaar onderwijs van 1952:
- Financiële steun aan vrij onderwijs op basis van het aantal leerlingen
- Lekenpersoneel: vereiste diploma hebben
- Uitbetalen op zelfde basis als personeel rijksscholen: in BULK
- Klemtoon op suppletieve karakter van het rijksonderwijs
- Gemengde commissies voor advies over leerprogramma’s en aanvragen tot oprichting
staatsonderwijs en erkenning en subsidiëring van vrije scholen
Gemengde commissies: evenveel mensen van rijks als van vrij onderwijs
Die moesten advies geven over het oprichten van nieuwe rijksscholen
Dat was dus een groot probleem voor de vrijzinnigen ‘want de vijand moest mee
beslissen over de oprichting van de eigen scholen’
De organieke wet op het technisch en beroepsonderwijs in 1953: suppletiviteitsprincipe opgenomen
staat kon pas een school oprichten als er geen andere instelling was
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leenvandevelde1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.35. You're not tied to anything after your purchase.