100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Antwoorden op tentamen en samenvatting Wetenschapsgeschiedenis voor aard-, levens- en natuurwetenschappen $5.35   Add to cart

Summary

Antwoorden op tentamen en samenvatting Wetenschapsgeschiedenis voor aard-, levens- en natuurwetenschappen

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Antwoorden op de vragen behorend tot de colleges, deze beantwoorde vragen worden als tentamenvragen gesteld en het is hiermee dus ook meteen een goede samenvatting om het vak met een voldoende af te ronden.

Preview 4 out of 37  pages

  • June 5, 2021
  • 37
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Klassieke oudheid
Vragen inleiding

In de Oudheid bestond er een onderscheid tussen praktische kennis en kennis die geen praktisch doel
diende en doorgaans hoger werd aangeslagen. Daarbij onderscheidde men drie methoden die tot
andere vormen van kennis leidden, de historische, de wiskundige en de filosofische. Dit onderscheid
kende een lang leven, zelfs tot aan het begin van de negentiende eeuw. Waarin verschilden deze
kennisvormen?

De natuurfilosofie was het meest wetenschappelijke. De wiskundige methode volgde zuiver wiskundige
formules en methodes, vooral toegepast zoals de optica etc. De natuurlijke historie was vooral
beschrijvend en inventariserend.

Waarom is het misleidend om in de Oudheid of in de zeventiende eeuw te spreken van biologen,
geologen en natuurkundigen?

Van de Klassieke Oudheid tot eind 18 de eeuw was de natuurwetenschap (waar geologie, biologie en
natuurkunde onder vallen) een deel van de filosofie (natuurfilosofie). De onderverdeling in vakgebieden
gebeurde pas na de wetenschappelijke revolutie.

Wat is er problematisch aan de vraag naar de klassieke waardering voor wetenschappelijke
ontdekkingen?



Welke relatie zien we soms tussen het beeld van de samenleving en dat van de natuur. Illustreer dit met
een voorbeeld.

De natuur en de samenleving lijken spiegelbeelden te zijn. Veranderingen in de samenleving zijn vaak
weerspiegeld in opvattingen over de natuur. De samenleving wordt als het ware geprojecteerd op
natuurfenomenen. Dit is een typische menselijke neiging. Een voorbeeld is Lodewijk XIV, de
Zonnekoning, die wetten aan zijn volk oplegt zodat men zich geordend en netjes gedraagt, net zoals
deeltjes zich geordend gedragen volgens de natuurwetten die toen destijds werden geformuleerd.

Primitieve oerwoudstammen  denken simpeler over de natuurkrachten, omdat hun eigen
samenleving ook simpel is. ‘Tegenwerken of samenwerken van de elementen’.

Vragen klassieke Oudheid

Waarin onderscheidde de Griekse wereld in de Oudheid van het Egyptische en Babylonische rijk?

Griekse wereld  er zijn veel zelfstandige staatjes, dus de Grieken hadden veel verschillende
opvattingen. Dit komt doordat er veel verschillende maatschappij vormen waren, zoals een democratie
waarin gekozen mannen regeerden.

,Babylonische rijk (Archaïsche wereldbeeld)  ongeacht welke cultuur, ze hadden allemaal hetzelfde
wereldbeeld.

Egyptische rijk 

Waarom is het feit dat de Griekse steden veel overzeese handel dreven van belang voor de ontwikkeling
van kennis in die steden?

Overzeese handel tussen alle Griekse eilanden en stadstaten leidde tot niet alleen uitwisseling van
goederen, maar ook uitwisseling van kennis. Een boel Griekse stadstaatjes hadden verschillende
politieke systemen, deze lagen langs de Middellandse Zeekust en Zwarte Zeekust. Zeker in de fase van
Presocratici (Ionië) was deze overzeese handel van groot belang voor de uitwisseling en ontwikkeling
van kennis. In Athene was er het alfabetische schrift, geneeskunde was ontwikkeld in Egypte en
wiskunde bij de Babyloniërs, deze informatie werd uitgewisseld met andere steden.

Welke drie fasen onderscheidt men doorgaans in de Griekse cultuur en meer specifiek in de Griekse
wetenschap? Geef een korte karakterisering van elk van deze drie fasen met betrekking tot de klassieke
wetenschap.

De eerste fase is de Presocratici van 600 tot 400 v. Chr., deze tijd werd gekarakteriseerd door de vele
stadstaten in Griekenland met ook eilanden aan de Turkse westkust in destijds Ionië. Ionische
natuurfilosofen (Thales van Milete en Anaximander) spraken over veranderingen dan hogere machten
die een rol speelden in natuurfenomenen. Over het algemeen heerste het Archaïsche/Babylonische
wereldbeeld met de kosmische orde bepaald door de goden. Men sprak over een oersubstantie,
onveranderlijke bestanddelen waarbij de Pythagoreeërs essentie gaven aan getallen.

De tweede fase is de Atheense scholen van 400 tot 200 v. Chr., deze tijd werd gekarakteriseerd door
filosofische scholen in Athene. Athene was het centrum van de kennis gedurende deze fase van de
Griekse cultuur, de 5de eeuw voor Christus was de bloeitijd van Athene. Er bestonden verschillende
scholen; de academie van Plato; het lyceum van Aristoteles; de Stoa van Zeno, etc. Grieken waren het
vaak niet met elkaar eens, in tegenstelling tot de Chinese cultuur (met de geleerde Confucius),
Aristoteles en Plato gaven op hun respectievelijke scholen dan ook onderwijs over andere interpretatie
van kennis.

De derde fase is de Alexandrijnse wetenschap van 300 v.Chr. tot AD 400. Het zwaartepunt van de
Griekse wetenschap was verschoven van Athene naar andere steden, geleid door generaals van
Alexander de Grote. Vooral geneeskunde en wiskunde werden bestudeerd in deze grotere stadstaten
die ontstonden na de veroveringen van Macedonië (Alexander de Grote en vader). Deze tijd werd
gekarakteriseerd door grotere stadstaten zoals Alexandrië in het koningshuis der Ptolemeeën. Grotere
rijken zijn in deze tijd meer geïnteresseerd in praktische wetenschap in tegenstelling tot filosofie (iets
dat meer voorkwam in kleinere stadstaten).

Wat bedoelen we precies als we spreken van de ontdekking van de natuur door de Ionische
natuurfilosofen?

,Hiermee wordt het naturalisme bedoeld, de natuur is zelfstandig en natuurlijke processen vinden hun
oorsprong in krachten die ook worden beïnvloed door de natuur zelf. Hier zijn natuurverschijnselen dus
niet langer het gevolg van incidentele goddelijke toorn of goedgunstigheid, maar ze worden verklaard
door universele natuurlijke verklaringen. Ionische natuurfilosofen die dit ondersteunden waren
bijvoorbeeld Thales van Milete en Anaximander, die ingingen tegen het preklassieke Babylonische
wereldbeeld.

Geef een korte beschrijving van het preklassieke (Babylonische)
wereldbeeld.

De aarde is plat en drijft op de wereldzee. Deze zijn omgeven door een
hemelkoepel waarin de zon en maan onder door bewogen. De kosmische
orde is bepaald door de goden, ordelijk verlopen van zaken en straffen als
dit niet het geval was met bv. vulkaanuitbarstingen, onweer,
aardbevingen, slechte oogst, etc. De goden zijn bovendien
verantwoordelijk voor de seizoenen. De onderwereld, onder de
wereldzee, was het rijk van de goden.

Welke drie karakteristieke kenmerken vinden we de verklaring van opmerkelijke natuurverschijnselen
bij de Grieken voor Thales?

1. Goddelijke verklaringen voor opmerkelijke natuurverschijnselen
2. Verhalen/mythes (uit de Griekse mythologie) als voorbeelden (Zeus en Poseidon)
3. Onveranderlijke bestanddelen  onveranderlijke principes of substanties kunnen veranderen in
hun rangschikking.

Waarin verschilt het denken over natuurverschijnselen van de zogenaamde Ionische natuurfilosofen
(Thales, Anaximander, Anaximenes) van dat van hun voorgangers?

Zij geloofden niet dat hogere machten een rol hadden in de natuurfenomenen, maar de Ionische
natuurfilosofen verklaarden deze fenomenen binnen de natuur zelf. Zij vonden dat de natuur zelfstandig
was (naturalisme), natuurlijke processen vinden hun oorsprong in de krachten die worden beïnvloed
door de natuur zelf, in tegenstelling tot interventie van de goden.

Wat beoogden de klassieke atomisten met hun theorieën? Wat maakte deze verklaring van de zichtbare
werkelijkheid problematisch?

De klassieke atomisten (zoals Democritus) beoogden een herschikking van een oneindig aantal
verschillende deeltjes, atomen. Hierbij waren goden net zo goed wervelingen van materiedeeltjes als de
mens. Uit de klassieke atomische wetenschap volgde dus dat men zich niet te veel moest aantrekken
van de goden, ze lijken op ons en leef dus zoals je wilt. Dit was volgens velen problematisch, omdat het
dus niet echt ging over natuurwetenschap, maar de atomische wetenschap eerder gericht was op
levensstijl.

, Waarom zag Parmenides verandering als een probleem? Welke ‘oplossingen’ voor het probleem van de
verandering vinden we bij resp. de klassieke atomisten, Plato en Aristoteles?

Parmenides: verandering is een probleem en onmogelijk en ondenkbaar omdat het een overgang van
Zijn naar niet Zijn en andersom impliceert, en volgens hem is er geen verandering mogelijk in de wereld
van het Zijnde. Het Zijnde is het ongedifferentieerde, onveranderlijke en één samenhangend geheel.

Klassieke atomisten: herschikking van oneindig aantal verschillende deeltjes, geen verandering, deze
deeltjes blijven altijd hetzelfde, herschikken zich gewoon?

Plato: Verandering is onmogelijk, er bestaat een volmaakte wereld waarvan onze wereld slechts een
schijnwereld is. Er bestaat geen ‘echte materiele wereld’, en dus in de volmaakte wereld ook geen
verandering, want die is al volmaakt. De echte realistische wereld is volgens hem onveranderlijk.

Aristoteles: Alleen de materiele wereld is echt, geen volmaakte wereld, en deze materiele wereld is
veranderlijk. Hij bedenkt naar het Zijn en het niet Zijn en derde optie, potentieel Zijn, wat zijn oplossing
was voor het probleem van verandering. Verandering is een overgang van potentieel Zijn naar actueel
Zijn, in potentie is er al besloten wat iets zal worden. Marmer is potentieel een standbeeld, of een ei is
potentieel een kip.

Waarom kan volgens Zeno Achilles de schildpad niet inhalen? Wat wilde hij daarmee aantonen?

De paradox van Zeno over de hardloopwedstrijd tussen Achilles en de schilpad toont aan dat
verandering niet mogelijk is, om een verklaring te geven voor het probleem van de verandering. (Net als
zijn leermeester Parmenides, gelooft Zeno dat verandering onmogelijk is). Volgens Zeno, omdat de
schildpad een voorsprong krijgt op Achilles, kan Achilles deze voorsprong nooit helemaal inhalen, want
elke keer als Achilles de voorsprong van de schildpad heeft afgelegd, heeft de schildpad (misschien een
hele kleine, maar toch significante) nieuwe afstand afgelegd. Achilles kan rationeel de voorsprong van
de schildpad dus nooit inhalen, omdat hij oneindig vaak de nieuwe afstand van de schildpas moet
afleggen, elke keer als hij bezig is de vorige afstand af te leggen.

Waaruit blijkt het rationalistische karakter van de Griekse filosofie? Licht dit toe.

? Misschien dat ze redeneren vanuit het verstand (Plato) en waarnemingen (Aristoteles), maar dat de
natuur niet mag worden geforceerd, daarom zijn experimenten nutteloos want die vertonen geen
natuurlijk gedrag (doelmatigheid).

Hoe kunnen we de grote verscheidenheid aan opvattingen in de Griekse filosofie over de aard van de
werkelijkheid verklaren?

In de Griekse filosofie was het zeer normaal om het niet met je leermeester eens te zijn. Ze hebben de
neiging om verschillende perspectieven en meningen te laten zien. Deze diversiteit aan opvattingen is
specifiek voor de Griekse cultuur. Het voorbeeld tussen Plato en zijn leerling Aristoteles wordt ook wel
getoond in het fresco van Rafael waarin Plato omhoog wijst (naar de hemel en universum) en Aristoteles

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElsaJansson. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$5.35
  • (0)
  Add to cart