2.5 De sociaalwetenschappelijke paradigma’s
Theorieën kunnen gegroepeerd worden tot 4 paradigma’s:
- functionalisme paradigma: het functioneren van een samenleving is als systeem te verklaren,
waarin men functies ontwikkelt.
Samenleving: op een consensus georiënteerd sociaal systeem. Het systeem past zich niet aan externe
omstandigheden/veranderingen. (wel d.m.v. morele overtuigingen en sociale instituties)
Iedereen heeft een taak/functie, sommige zijn belangrijker dan anderen. Dit zorgt voor
sociale ongelijkheid → noodzakelijk om samenleving goed te laten functioneren.
- conflict paradigma: maatschappelijke tegenstellingen → conflicten, zorgen voor veranderende
samenleving → conflicten. Overeenstemming van normen en waarden is veelal afwezig, n&w
die wel aanwezig zijn, zijn opgelegd door dominante maatschappelijke groepering.
Ongelijkheid is kern van de samenleving: samenleving komt door conflicten van groepen binnen die
samenleving. Ongelijkheid komt door machtsverschillen.
- sociaal-constructivisme paradigma: hoe mensen de maatschappelijke werkelijkheid definiëren.
Handelingen en interacties berusten op interpretaties en de sociale werkelijkheid wordt door
symbolische betekenisgeving geconstrueerd. Bindingen zijn noodzakelijk om gemeenschappelijk te
kunnen handelen. Deze bindingen zijn de keuze van het individu (niet afgedwongen).
Sociale ongelijkheid → door beelden die men maakt bij bepaalde groeperingen (geslacht, etniciteit)
- rationele actor paradigma: actoren/individuen en hun streven naar nutmaximalisatie. Keuzes worden
rationeel gemaakt afweging van kosten en baten. Men kiest (politiek) voor maximalisering van
eigenbelang. Dilemma’s kunnen ontstaan als eigen belang strijdig is met het collectieve belang op
lange termijn.
Subdomein B1: socialisatie
4.1 het proces van socialisatie en acculturatie
Socialisatie is het proces van overdacht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere
vormen van omgang met anderen.
Culturen zijn plaats- en tijdgebonden (veranderen door omstandigheden in bijv. politiek en
economie). Door socialisatie maakt iemand zich de cultuur eigen. Soms gebeurd dit door bewuste
processen, maar vaak onbewust. Voor een groot deel is dit het aanpassen van het individu aan de
samenleving. Vanuit het individu is socialisatie ook een proces waarbij iemand zijn eigen
persoonlijkheid ontwikkelt. Het individu maakt vaak zelf keuzes uit cultuurelementen en neemt de
stelling in ten aanzien van de cultuur en dit zorgt ervoor dat socialisatie bijdraagt aan
cultuurverandering.
Op den duur internaliseren mensen de waarden, normen, opvattingen en gedragingen. Via
socialisatie krijgen mensen ook stereotypen en vooroordelen overgedragen.
,Socialisatieprocessen verschillen naar het milieu waarin iemand opgroeit. Tussen groepen is er
verschil tussen economisch, sociaal (connecties en gekregen respect) en cultuur (kennis, houding,
opvattingen en smaak) kapitaal. Een deel van deze verschillen worden sociaal overgeërfd door
kinderen. In een socialisatieproces kunnen ook tegenstrijdige waarden worden overgedragen
(gehoorzamen en kritisch leren nadenken).
Twee vormen van socialisatie:
- enculturatie: aanleren/verwerven van cultuur van samenleving waar men is geboren.
- acculturatie: aanleren/verwerven van cultuur(elementen) waarin men niet is opgegroeid.
Functies van socialisatie:
- continuering van de cultuur van de samenleving
- verandering van de cultuur van de samenleving en de groepen daarbinnen
- identificatie met de eigen groep en cultuur door het overbrengen van cultuurgebonden normen en
waarden.
- identiteitsontwikkeling van het individu gedurende de gehele levensloop
- reguleren van gedrag van mensen waardoor gedrag voorspelbaarder wordt en samenleven
overzichtelijker
Nature/ nurture invloeden
Discussie over de vraag of eigenschappen van individuen meer door nurture (opvoeding, omgeving)
dan door nature (aangeboren) bepaald worden. Men gaat er wel vanuit dat beide van belang zijn.
4.2 Primaire, secundaire en tertiaire socialisatie
3 vormen van socialisatie:
- primair: via persoonlijke relaties, informeel. Socialisatoren: familie, peergroup. (sociale huid,
mensen zijn ermee vergroeid, persoonlijk leven)
- secundair: gedrag in formele omstandigheden/omgevingen. Socialisatoren: werk, school,
verenigingen. (sociale kleren: gedragingen aanpassen aan de omgeving) Hierbij horen collectieve
rituelen: diploma-uitreiking → versterkt gemeenschapsgevoel
- tertiair: overdragen waarden, normen, gedragspatronen door anonieme socialisatoren, waarmee
men geen directe band heeft (media, literatuur, rolmodellen, etc.)
4.3 De vorming van de identiteit
Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat
hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon dat is afgeleid van zijn perceptie
van groepen waarmee hij wel of juist niet deel van uitmaakt.
Het zelfbeeld van opgroeiend individu wordt vooral bepaald door de manier waarop ‘belangrijke anderen’
zich tegenover het individu gedragen.
In traditionele samenlevingen lag de vorming van de identiteit bij de omgeving op latere leeftijd, in
de moderne samenleving bepaalt het individu zelf zijn voorkeur in de eigen identiteit.
Groepsidentificatie is een belangrijk aspect van iemand zelfdefinitie. Persoonlijke identiteit is voor
een groot deel ook een sociale identiteit → zelfbeeld wat is afgeleid van zijn kennis over
groepen waar hij deel van uitmaakt.
Externe collectieve identiteit is wat men ten aanzien van een groep als kenmerkend of blijvend
beschouwt (hoe men zich identificeert met een groep). Het kan zorgen voor botsing met persoonlijke
identiteit (dwang of vrijwillig). Dit heeft ook invloed op positie van een persoon (hoe erg hij meegaat
in de collectieve identiteit).
, 4.4 Cultuur en de Dimensies van Hofstede
Cultuur is het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die
mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Dominante cultuur: cultuur van de groep met een invloedrijke politieke of economische positie.
Subculturen: cultuur die deels bestaat uit dominante cultuur en een deel die ervan afwijkt.
Verandering van bindingen in de samenleving heeft invloed op de sociale cohesie en kan zorgen
voor conflicten → in- en uitsluiting. Sociale cohesie binnen een groep kan strijdig zijn met
de sociale cohesie binnen een samenleving.
Dimensies van Hofstede
Hofstede onderscheidt 5 dimensies waarop je culturen kan onderscheiden:
- grote machtsafstand vs. kleine machtsafstand: mate waarin minder machtige leden in een land
verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is.
- individualistisch vs. Collectivistisch: mate waarin groepsbelang prevaleert boven het individuele
belang.
- masculien vs. Feminien: mate waarin sekserollen gescheiden zijn of overlappen
- lage onzekerheidsvermijding vs. Hoge onzekerheidsvermijding: mate waarin de dragers van de
cultuur zich bedreigd voelen door onzekere/onbekende situaties.
- langetermijngerichtheid vs. Kortetermijngerichtheid: mate waarin er wordt gestreefd naar beloning
in de toekomst en het nastreven van deugden gericht op het heden en verleden (tradities,
gezichtsverlies)
Subdomein B2: politieke socialisatie
5.1 Het proces van politieke socialisatie
Politieke socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de
groepen en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en
andere vormen van omgang met anderen.
Politieke cultuur: geheel van politieke relevante tradities, kennis, opvattingen en oordelen die
kenmerkend zijn voor een land, maar ook voor groepen daarbinnen.
Mensen passen zich in meer of mindere mate aan, aan het gedrag en de opvattingen over het
politieke domein en maken deze op den duur eigen. Politicologen onderzoeken hoe men op hun
voorkeur komt.
Het politieke systeem zelf is ook een factor die invloed heeft op politieke socialisatie van burgers. De
meningen van mensen over de politiek en zijn juistheid kunnen verschillen en dit kan zorgen voor
conflicten.
Politieke socialisatie → vorming politieke voorkeuren, mate van participatiebereidheid,
gedragspatronen en voortbestaan van politiek systeem.
5.2 Politieke ideologieën en de belangrijke stromingen
Politieke dimensies: links/midden/rechts, progressief/conservatief, nationalisme/internationalisme,
materialisme/postmaterialisme.
Partijen maken vaak een programma op basis van een politieke ideologie: een samenhangend
geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke
maatschappelijke en politieke verhoudingen. → antwoord op vragen over politiek (verdeling
macht), economie (productie en distributie goederen) en op sociaal-cultureel vlak (vrijheid
individu).
3 hoofdstromingen:
- confessionalisme: harmonie en samenwerkingen (christelijke waarden), aanvullende rol overheid
- liberalisme: individuele rechten en vrijheden (economisch), kleine rol overheid
- socialisme: gelijkheid → gerealiseerd door sterke, sturende rol van overheid (grote rol
overheid)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialewetenschappen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.