Samenvatting ALLES van Ziekteleer Locomotie overzichtelijk samengevat!
14 views 1 purchase
Course
Locomotie (DB3BLO)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Overzicht van het locomotie ziekteleerboek
Opsomming van: pathofysiologie, verschijnselen, diersoorten, diagnostiek, therapie etc.
Met bijgevoegde plaatjes > om het geheugen te prikkelen ;)
Skeletspieren
- Aangeboren aandoeningen
o Congenitale hyperplasie (dikbil) – rund *
Pathofysiologie: erfelijke spierafwijking (dikbilfactor).
Dieren: rund (charolais, piemontese, belgische witblauwe, roodbont vleesras),
soms schaap.
Verschijnselen: Toename aantal spiervezels (hyperplasie) per spier (lenden, dij, schouder,
romp), spierdystrofie. Verhoogde incidentie congenitale aandoeningen (arthrogrypose,
spastische parese).
Therapie: Gewenst voor vleesproductie. Keizersnede noodzakelijk (ethische discussie).
o Myofibrillaire hypoplasia (‘splay leg’) – varken *
Pathofysiologie: tekort aan myofibrillen > onvoldoende ontwikkeling spieren
ledenmaten (vooral achterhand). Multifactoriële oorzaak: vroeggeboorte,
eiwitondervoeding zeug.
Dieren: biggen vanaf de geboorte, puppies/kittens 2-3 weken
Verschijnselen: voorbijgaand onvermogen tot staan/lopen, extremiteiten zij-
of voorwaarts gespreid.
Therapie: spontaan herstel binnen een week (mits geen secundaire complicaties zoals
trauma en verhongering)
o Congenitale contracturen: scoliose, torticollis, steltevoet, artrogrypose *
Pathofysiologie: fixatie van gewrichten in abnormale buig- of strekstand of abnormale
lichaamshoudingen. Vaker buig- dan strekcontracturen. Oorzaak onbekend.
Verschijnselen:
▪ Scoliose: zijwaartse verkromming wervelkolom
▪ Torticollis: scheve hals, door contractuur halsspieren
▪ Steltvoet: te steile beenstand, agv te korte diepe buig- en
steunpees (paard, rund, schaap, varken, hond)
▪ Arthrogryposis*: (‘kromme benen’, congenitale articulaire rigiditeit)
deformiteit ledematen tgv multipele gewrichtsstijfheid, gebogen stand
van de ledematen, spierhypoplasie. Congenitale afwijking (rund, paard,
schaap, varken – vooral kalveren). Staan op voorvlakte van ondervoet,
niet meer staan. Secundair huidlaesies, gewrichtsontsteking, sepsis.
Therapie: immobilisatie in gestrekte stand, na tenotomie. Prognose
afhankelijk van graad van verkromming.
o Spastische parese – rund *
(strek, strekpoot, opgetrokken hak- of hielpees)
Pathofysiologie: aangeboren progressieve spastische kreupelheid, een of beide
achterbenen. Tonische kramptoestand (m. gastrocnemicus, vaak ook
oppervlakkige buiger). Hyperactiviteit strekreflex. Oorzaak: onbekend, erfelijkeid
belangrijke rol.
Dieren: rund (wereldwijd), 2-9 maanden, soms oudere leeftijd (stieren).
Verschijnselen: variëren in ernst. Steile stand in sprong, been spastisch naar
achteren. Spasme neemt geleidelijk toe.
Therapie: chirurgisch > partiële of totale neuroectomie van nervus tibialis. Uitsluiten fok.
, o Kramperigheid *
Paard
Pathofysiologie: onbekend.
Verschijnselen: 1 of afwisselend beide achterbenen trillend optillen, in
geabduceerde stand veel te hoog optrekken. Soms ook staart.
Therapie: onbekend. Prognose ongunstig (progressieve aandoening).
Rund
Pathofysiologie: aangeboren neurologische aandoening.
Dieren: oudere melkkoeien.
Verschijnselen: korte episoden met tremoren 1/beide achterpoten, na overeind komen.
Verergeren met de tijd.
o Hanentred – paard *
Pathofysiologie:
▪ Symptomatische: als gevolg van pijnlijke/irriterende aandoeningen aan been
(dermatitis kootholte). Consumptie lupinesoorten (Australië).
▪ Idiopatisch: geen afwijkingen been, neurogeen probleem. Krampachtig
samentrekken m. extensor digitorum lateralis.
Verschijnselen: 1/beide achterbenen tijdens voortbewegen snel optrekken en sterk
gebogen. Geleidelijk of plotseling, variatie in ernst.
Therapie: symptomatisch > wegnemen primaire oorzaak. Idiopathisch > tenectomie
van pees m. extensor digitorum lateralis, sympaticusblokkade lendengebied,
toediening vitamine B, phenotaine.
- Spiertrauma *
Pathofysiologie: trauma van buitenaf, plotseling heftige contractie spier (geen herstel na
partiele/totale spierruptuur = restitutio ad integrum > vorming granulatieweefsel). Stomp trauma >
beschadigingen abdominale musculatuur (hernia ventralis). Excessieve belasting. Infectie bij
verwondingen.
Verschijnselen: afhankelijk van aard, uitgebreidheid, lokalisatie. Bloedingen bij open wonden,
hematomen bij gesloten wonden. Functiestoornissen (tgv beschadiging of pijn). Koorts en shock.
Diagnostiek: klinische verschijnselen, lichamelijk onderzoek. Aanvullend echo, rontgen, MRI
(afhankelijk van aard).
Therapie: afhankelijk van aard, uitgebreidheid, lokalisatie.
- Spierneoplasiën
Pathofysiologie: neoplasie van dwarsgestreept spierweefsel heel zeldzaam > rabdomyomen
(goedaardig) en rabdomyosarcomen (kwaadaardig).
- Myopathieën *
Pathofysiologie: spierziekte gepaard met spierdegeneratie en necrose. Oorzaak: primaire afwijkingen
celmembraan of primaire uitputting energiereserves > stijging intracellulair calcium >
hypercontractie en coagulatie van contractiele spiereiwitten. Irreversibele verandering, segmentale
necrose. Als gevolg van metabole, nutritionele, toxische, erfelijke en immunologische factoren.
Verschijnselen:
o Histologisch: gezwollen structuurloze, hyaliene, hypereosinofiele vezels, die in brokstukken
uiteen vallen. Spierkern pyknotisch/verdwenen. Macrofagen (fagocytose necrose). Verkalkte
gedegenereerde spiervezels. Secundair ontstekingsreactie endomysium, resulterend in
enodmysiale fibrosis.
, o Macroscopisch: spierweefsel lichter van kleur, gekookt aspect, murw, droog en dof.
Fibrosering (bleker en steviger).
o Metabole myopathiën: Maandagziekte en ‘tying up’ *
Pathofysiologie: acute spierdegeneratie agv zware arbeid+stress
(spierbevangenheid). Kou en wind werken predisponerend. Etiologie
waarschijnlijk ontsporing van anaerobe glycolyse > grote glycogeenvooraad
(rust en koolhydraatrijk voer) > toename spiercelvolume, afname capillaire
spierdoorbloeding > tijdens arbeid discrepantie tussen glycogeensubstraat
en O2 behoefte > intracellulaire melkzuurophoping en warmte > spiercellen
zwellen, drukken omliggende capillairen dicht > anoxie.
Dieren: vooral paard (jonge nerveuze paarden). Dravers en volbloeden
(‘tying up’, acute rhadomyolysis). Werkpaarden, zware te vette trekpaarden (maandagziekte,
paralystische myoglobinurie, azoturie). Ook bij rund (bijv na zware reis).
Verschijnselen:
▪ Lichte vorm tying up: spierstijfheid na 5-10 min. Vage koliekverschijnselen. Kromme
rug, steil in achterhand. Gering spiercelverval. Geen myoglobinurie. Geringe
verhoging CK en AST activiteit in serum. Kortdurend.
▪ Gematigde vorm tying up: zweten, stijfheid, korte gangen. Tijdens werk, 20-30 min
na start. Verergeren terug op stal. Beweging achterbeen moeizaam en pijnlijk. Tijdje
roerloos stil liggen. Myoglobine in roodbruine urine na arbeid. Verhoogde CK en AST
activiteit.
▪ Zware vorm tying up: na 10-20 min arbeid. Lopen nauwelijks mogelijk, achterbenen
niet buigen, heftig zweten, wijde neusgaten, angstig. Moeite urineren, myoglobine.
Stijfheid verdwijnt binnen dag. Verhoogde CK en AST activiteit.
▪ Maandagziekte: vergelijkbaar of ernstiger zware vorm. Duur aantal dagen.
Myoglobine (spiercelverval) > irreversibele nierbeschadiging > uremie,
hemoconcentratie. Verhoogd CK, AST, LDH. Metabole acidose (hoge
melkzuurproductie). Hartfalen (agv myocarddegeneratie). Macroscopisch: bont
aspect spieren (lenden, broek, psoas), bleek en bloeding/hyperemie. Histologisch:
type II vezels segementale necrose, fragmentatie vezels, fagocytose.
Diagnostiek: verschijnselen, urineonderzoek, bloedonderzoek (CK, AST, LDH).
DDx: acute hoefbevangenheid, tetanus, tetanie, (meningo)encefalitis.
Therapie: geen therapie bij lichte vorm tying up. Stilzetten, bescherming tegen wind en kou.
Pijnbestrijding en ontstekingsremmer (analgetische antiflogistica). Shock behandelen
(elektrolytenoplossing, hemoconcentratie opheffen, nierdoorbloeding bevorderen). Acidose
opheffen (natriumcarbonaatinfuus).
Preventie: niet teveel krachtvoer (zeker op rustdagen), elke dag beweging, beweging voor
zware arbeid.
Prognose: gunstig (lichte en gematigde vorm tying up). Bij herhaaldelijk recidief slechter agv
ontstaan spierfibrose. Minder gunstig-slecht (zware tying up, maandagziekte), afhankelijk
van mate spierbeschadiging, spieratrofie, nierbeschadiging. Sterfte mogelijk agv
nierdegeneratie of myocardinsufficientie.
o Metabole myopathie: Porcine stresssyndroom (PSS) *
(maligne hyperthermie)
Pathofysiologie: ernstige spierdegeneratie, door erfelijke afwijking calciumkanalen in
spiercellen > storing calciumhomeostase. Oiv stress activatie van calciumuitstroom naar
myoplasma > toename myofibrillaire ATPase en fosforylasekinase met versnelde glycolyse >
stijging melkzuur en spiertemperatuur > degeneratie.
Dieren: hard groeiende vleesvarkers, onder stressomstandigheden (inspanning, transport)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diergeneeskundesuzan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.