volledige voorbereiding Frans. De samenvatting bestaat uit 3 delen. In het eerste deel (taalkunde) vind je de woordenschat/vocabulaire en de grammatica terug. In het tweede deel (didactiek) vind je een samenvatting van de uitgangspunten, eindtermen en lesvoorbereidingen. Dan in het derde deel staat...
Frans Examen
1. Taalkunde
1.1 Moi je
1.1.1 objectif et situation de départ
- Jezelf voorstellen
- Iemand leren kennen
- Familie voorstellen
- Stamboom van een familie voorstellen
1.1.2 Vocabulaire
Je me présente
De familie La famille
De broer Le frère
De zus La sœur
De ouders Les parents
De vader Le père
De papa Le papa
De moeder La mère
De mama La maman
De grootouders Les grands-parents
De grootvader Le grand-père
De grootmoeder La grand-mère
Het kind L’enfant (m)
De baby Le bébé
De zoon Le fils
De dochter La fille
De jongen Le garçon
Het meisje La fille
De man, de mens L’homme (m)
De vrouw, de echtgenote La famme
De oom L’oncle
De tante La tante
De vriend L’ami (m)
De vriend Le copain
De vriendin L’amie (f)
De vriendin La copine
Houden van Aimer
Zich amuseren S’amuser
De naam Le nom
De voornaam Le prénom
De leeftijd L’âge (m)
De persoon La personne
,De verjaardag L’anniversaire (m)
…. Jaar zijn Avoir … ans
Zijn Être
Heten S’appeler
Jong Jeune
Oud Vieux/vieille
Bij (een vriend) Chez (un ami)
Ziehier Voici
Ziedaar Voila
De taal La langue
Spreken Parler
Begrijpen Comprendre
Het Nederlands La néerlandais
Het Frans La Français
Het Engels L’anglais (m)
Snel, vlug Vite
Telefoneren (naar) Téléphoner (à)
De gsm Le portable
De gsm Le GSM
De telefoon Le téléphone
Het apparaat L’appareil (m)
Kennen Connaître
Denken (aan) Penser (à)
De dokter Le docteur
De directeur Le directeur
De directrice La directrice
De leerkracht (m) Le prof
De leerkracht (v) La prof
De politieagent L’agent de police (m)
De collega (m) Le collègue
De collega (v) La collégue
De stamboom L’arbre généalogique (m)
Het familielid Le membre de la famille
De echtgenoot Le mari
De neef Le cousin
De nicht La cousine
De neef Le neuveu
De nicht La nièce
De kleinzoon Le petit-fils
De kleindochter La petit-fille
De halfbroer Le demi-frère
De halfzus La demi-soeur
De schoonvader, de stiefvader Le beau-père
De schoonmoeder, de stiefmoeder La belle-mère
De schoonouders Les beaux-parents
De schoonbroer, de stiefbroer Le beau-frère
,De schoonzus, de stiefzus La belle-soeur
De tweeling(broers) Les jumeaux
De tweeling(zussen) Les jumelles
De jongste Le cadet
De jongste La cadette
De oudste L’aîné (m)
De outste L’aînée (f)
Het enige kind L’enfant unique
Het enige kind L’enfant unique
(zich) voorstellen (se) présenter
Met (vier) zijn Être (quatre)
Koppel Le couple
De partner Le compagnon
De partner La compagne
Het vriendje, het lief Le petit copain
Het lief Le petit copine
De band Le lien
Het huwelijk Le mariage
De scheiding Le divorce
Verliefd Amoureux, amoureuse
Getrouwd Marié
Scheiden Divorcer
Gescheiden divorcé
Verliefsd worden op Tomber amoureux (de)
Elkaar ontmoeten (se) recontrer
Trouwen met Se marier avec
Ruzie maken Se disputer
De geboorte Le naissance
De dood La mort
Het overlijden Le décès
De kindertijd L’enfance (f)
De adoptie L’adoption (f)
De puber, de adolescent L’adolescent (m)
De volwassene L’adulte (m)
Volwassen Adulte
De bejaarde La personne âgée
De kameraad, de vriend Le camarade
De vriendin La camarade
Zwanger Enceinte
Geboren worden Naître
Sterven Mourir
Adopteren Adopter
Het beroep Le métier
Het beroep La proffesion
Het werk Le travail
De arbeider L’ouvrier (m)
, De arbeidster L’ouvrière (f)
De bediende L’employé (m)
De bediende L’employée (f)
De ondernemer L’entrepreneur
De huisvader Le père au foyer
De huismoeder La mère au foyer
De werkloosheid Le chômage
Worden Devenir
Werken (als) Travailler (comme)
De landbouwer L’agriculteur (m)
De landbouwster L’agricultrice (f)
De slager Le boucher
De slagersvrouw La bouchère
De bakker Le boulanger
De bakkerin La boulangère
De apotheker Le pharmacien
De apothekeres La pharmacienne
De verpleger L’infirmier (m)
De verpleegster L’infirmière
De tandarts Le dentise
De tandartse La dentiste
De kapper Le coiffeur
De kapster La coiffeuse
De metselaar Le maçon
De ober Le serveur
De dienster La serveuse
De verkoper Le vendeur
De verkoopster La vendeuse
De advocaat L’advocat (m)
De advocate L’advocate (f)
De secretaris Le secrétaire
De secretaresse La secrétaire
De leerkracht Le proffeseur
De leerkracht La proffeseur
De onderwijzer L’instituteur (m)
De onderwijzeres L’institutrice (f)
De journalist Le journaliste
De journaliste La journaliste
De postbode Le facteur
De brandweerman Le pompier
1.1.3 le pronom personel sujet (persoonlijk voornaamwoord
als onderwerp)
- je
- tu
- il
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fienvandenbrande. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.