100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Goede samenvatting sociale zekerheidsrecht om je herkansing/tentamen te halen! $4.28   Add to cart

Summary

Goede samenvatting sociale zekerheidsrecht om je herkansing/tentamen te halen!

 120 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting voor het tentamen Werk en Inkomen onderdeel socialezekerheidsrecht!

Preview 4 out of 45  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1-8
  • June 6, 2021
  • 45
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTINGEN SOCIALEZEKERHEIDSRECHT
Hoofdstuk 1
De snelle veranderlijkheid van de sociale zekerheid heeft te maken met de maatschappelijke context
waarin de regels tot stand komen en hun werking hebben. Nederland kent in vergelijking met andere
landen in de wereld een uitgebreid stelsel van sociale voorzieningen. Dit stelsel moet in de toekomst
wel betaalbaar blijven. Sociale zekerheid biedt door de overheid inkomenszekerheid als mensen
bijvoorbeeld door ziekte, werkloosheid of ouderdom niet meer kunnen werken. Deze
bestaanszekerheid, ook wel waarborgfunctie, is een kant van de sociale zekerheid. De andere kant is
de activeringsfunctie. Verwacht wordt dat eenieder meedoet binnen de sociale zekerheid. In de
meeste gevallen een plicht voor de uitkeringsgerechtigde om zich in te spannen om bijvoorbeeld
werk te zoeken bij werkloosheid of bij ziekte te re-integreren.

Sociale zekerheid is het publieke stelsel dat het geheel van voorzieningen omvat die tot doel hebben
het waarborgen van de financiële zekerheid van burgers en hen te activeren. In veel
socialezekerheidswetten staat centraal wat iemand nog kan, waarbij een beroep op eigen
verantwoordelijkheid wordt gedaan. Socialezekerheidsrecht is het stelsel van rechten en plichten die
gelden binnen de sociale zekerheid. Een recht is het krijgen van bijvoorbeeld een
werkloosheidsuitkering. Een plicht is bijvoorbeeld premiebetaling. De regels, rechten en plichten zijn
in de wet en de daaronder hangende regelgeving vastgelegd.

Het stelsel van de sociale zekerheid kenmerkt zich door de grote hoeveelheid wetten waardoor het
systeem soms ondoorgrondelijk en moeilijk is. Om enige structuur aan te brengen wordt binnen het
stelsel meestal het volgende onderscheid gemaakt:
1. Sociale verzekeringen
2. Sociale voorzieningen
Een verschil tussen de verzekeringen en de voorzieningen wordt veelal gezocht in de financiering.
Voor de verzekeringen, behalve voor de kinderbijslag, wordt premie afgedragen en voor de
voorzieningen niet. Deze worden betaald uit de belastingopbrengsten. Ook een deel van de
verzekeringen wordt mede uit de algemene middelen gefinancierd.

Een bijzondere groep vormen de gemoedsbezwaarden (art. 2 lid 2 sub b Zorgverzekeringswet jo. art.
64 Wet financiering sociale verzekeringen). De gemoedsbezwaren zijn ontheven van betaling van
premies in verband met hun levensovertuiging. Via een omweg middels een speciale belastingheffing
wordt meer belasting betaald en behouden ze recht op een verzekering. De hoogte van de premies
wordt jaarlijks vastgesteld en is afhankelijk van het inkomen en de leeftijd. Verdient iemand veel, dan
hoeft boven een bepaalde, ook jaarlijks vastgestelde, inkomensgrens niet meer premie te worden
betaald.

Voorts is binnen de sociale verzekeringen een tweedeling:
- De werknemersverzekeringen
- De volksverzekeringen
Bij werknemersverzekeringen is de verzekerde een werknemer of daarmee gelijkgesteld. De
werknemer is de natuurlijke persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt
(behalve in de Ziektewet) en in een privaat- of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat. Een
dienstbetrekking is doorgaans aanwezig als overeengekomen is dat 1) de werknemer zich tot de
werkgever verplicht om arbeid te verrichten; 2) de werkgever loon betaalt; en 3) de werknemer tot
de werkgever in een gezagsverhouding staat (art. 7:610 BW). Daarbij moet acht worden geslagen op
alle omstandigheden van het geval. Een gefingeerd dienstverband dat alleen op papier staat, kan
geen hoedanigheid van verzekerde opleveren. Bij de volksverzekeringen gaat het meestal om de
ingezetene, iemand die in Nederland woont. Ook vallen personen die bijvoorbeeld in België wonen,
maar in Nederland werkzaam zijn onder de volksverzekeringen.

,Een ander verschil in de driedeling werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en de sociale
voorzieningen wordt gezocht in de uitvoering. De werknemersverzekeringen bijvoorbeeld worden
uitgevoerd door het UWV en de meeste volksverzekeringen door de SVB. Een strikte scheiding en
daardoor een eenduidige indeling binnen de wetten is niet goed te maken omdat er veel
uitzonderingen zijn, zoals bijvoorbeeld de Toeslagenwet
die een sociale voorziening is maar weer door het UWV wordt uitgevoerd.

Als iemand een aanvraag voor bijvoorbeeld een WIA-uitkering doet, dan vraagt de uitkeringsinstantie
doorgaans maar een keer gegevens. De gegevens worden opgeslagen in een Digitaal Klantdossier
(DGK). Het dossier bevat gegevens op het terrein van werk en inkomen en ook overige gegevens,
zoals het bezit van een auto. De medewerker van een uitkeringsinstantie, zoals het UWV, kan via het
Suwinet de gegevens opvragen. Suwinet is een service waarmee overheidsorganisaties gegevens van
burgers en bedrijven digitaal bij elkaar kunnen opvragen en naar elkaar kunnen sturen. Met het
Suwinet-Inkijk kunnen medewerkers van de instanties in een keer persoonsgegevens die bij
verschillende organisaties zijn opgeslagen via het web bekijken. Voor het bepalen of iemand
bijvoorbeeld recht heeft op een WW-uitkering mag van de gegevens uit de digitale systemen worden
uitgegaan. Op deze manier kan er efficiënter worden gewerkt, wordt de betrokkene niet
lastiggevallen om meerdere malen dezelfde gegevens te verstrekken en kan fraude makkelijker
worden opgespoord. De klant wordt beschermd middels de AVG.

De klant kan ook zelf in zijn eigen dossier kijken via de websites van de instanties. Dan heeft de
persoon wel een DigiD nodig. Het gebruik van DigiD is niet wettelijk verplicht.

Als het werk en inkomen betreft werken het UWV, de gemeenten en de SVB sowieso veel samen,
ook wat betreft de gezamenlijke dienstverlening. Dit alles is geregeld in de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI). Gegevens worden niet gevraagd als ze
verkregen kunnen worden uit de polisadministratie van het UWV, de verzekerdenadministratie van
de SVB en/of de gemeentelijke basisregistratie personen (art. 30c, 33, 33a jo. art. 35 Wet SUWI).
Wanneer een aanvraag voor bijvoorbeeld kinderbijslag wordt afgewezen, wil de betrokkene vaak
rechtsmiddelen gebruiken die tot zijn beschikking staan. De meeste procedures binnen het
socialezekerheidsrecht zijn bestuursrechtelijke procedures. Dat wil zeggen dat de regels van de Awb
worden gevolgd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de AKW, de AOW, de Wet WIA en de zorgtoeslag. Een
belangrijke uitzondering bestaat voor de Zvw-geschillen. Deze worden door de burgerlijke rechter
afgedaan in verband met de privaatrechtelijke structuur van de Zvw.

Voor het socialezekerheidsrecht is binnen het bestuursrecht een aantal elementen van belang die
hieronder kort worden uitgelegd:
1. Geen verplichte procesvertegenwoordiging
Als bijvoorbeeld Jans aanvraag om bijstand wordt afgewezen, kan hij zelf naar de
bestuursrechter stappen en voor de bestuursrechter zijn woord doen. Jan is dus niet
gehouden om een advocaat of een andere gemachtigde in de arm te nemen.
2. Het begrip besluit, bestuursorgaan en belanghebbende
Besluiten moeten rechtsgevolgen in het leven roepen en worden door een bestuursorgaan
met openbaar gezag genomen. Er is sprake van openbaar gezag als het bestuursorgaan
eenzijdig de rechten en/of plichten van burgers kan wijzigen en deze bevoegdheid is
ontleend aan de wet. Een beschikking is in beginsel gericht aan bijvoorbeeld de aanvrager
van een uitkering. De aanvrager is de belanghebbende.
3. Het maken van bezwaar en bestuursrechter
Er moet binnen zes weken bezwaar worden gemaakt. Een bezwaarschriftprocedure heeft
een heroverwegingsfunctie. Pas nadat bezwaar is gemaakt kan de gang naar de

, bestuursrechter worden gemaakt. Toetsing is ex tunc, tenzij vaststelling hoogte van de boete
in het kader van de draagkracht. Dan ex nunc.
Is er een spoedeisend belang, dan kan terwijl bezwaar is gemaakt of beroep is aangetekend bij de
voorzieningenrechter een voorlopige voorziening worden gevraagd (art. 8:81 Awb). Op uitspraak van
de bestuursrechter staat hoger beroep open bij de hogerberoeprechter. In het
socialezekerheidsrecht is dat, afhankelijk van het soort geschil, veelal de Centrale Raad van Beroep
(CRvB) en soms de afdeling betuursrechtspraak van de Raad van State of het Gerechtshof. Ook is
soms cassatie mogelijk bij de Hoge Raad.
In de procedure in bezwaar en in eerste aanleg bij de rechtbank is verweerder altijd een
bestuursorgaan, zoals het college van burgemeester en wethouders. Dit in tegenstelling tot het
hoger beroep waarbij ook het bestuursorgaan de eisende partij kan zijn. Tot slot is het van belang dat
de eisende partij ontvankelijk is door procesbelang te hebben, op tijd zijn bezwaar- of beroepschrift
in te dienen, in de regel binnen zes weken en griffierechten te betalen.

Om beter aan te sluiten bij de decentralisaties in het sociaal domein staat er een aanpassing op
stapel ten aanzien van de rechtsbescherming. De huidige rechtsbescherming sluit niet aan op de
werkwijze van de uitvoeringsinstanties die merendeel integraal werken. Het streven is om de Wet
maatschappelijke ondersteuning 2015, de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening onder een nieuwe integrale geschilbeslechting te laten vallen. De burger kan
dan naar de rechter stappen met een besluit, een ander optreden van de gemeente of een private
aanbieder in geval van uitbesteding. Op deze wijze wordt de rechtsbescherming van de burger tegen
de overheid versterkt.

Hoofdstuk 2
Kindregelingen zijn regelingen die een financiële tegemoetkoming geven aan een huishouden met
een kind of meerdere kinderen. Vanwege bezuinigingen, vereenvoudiging en de gedachte dat werk
moet lonen, zijn vanaf 2015 elf kindregelingen teruggebracht naar vier: de kinderbijslag, het
kindgebonden budget, de kinderopvangtoeslag en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

De belangrijkste is de kinderbijslag. Deze bijdrage is alleen bedoeld voor mensen met loon. Naast de
kinderbijslag waren nog andere regelingen om aanspraak te maken op een tegemoetkoming ten
behoeve van kinderen. De eenheid binnen kinderbijslagen kwam tot stand met de Algemene
Kinderbijslagwet (AKW). Vandaag de dag geldt per kind een vast bedrag afhankelijk van de leeftijd.
Het recht op kinderbijslag is inkomens- en vermogensafhankelijk. Een hoog inkomen doet niet ter
zake. Voor kinderbijslag wordt geen premie betaald. De AKW wordt uit de algemene middelen
bekostigd. Qua financiering oogt de AKW als een sociale voorziening, maar omdat de systematiek van
de wet op die van de overige volksverzekeringen lijkt, wordt de AKW bij de volksverzekeringen
geplaatst.

De AKW is een volksverzekering en wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Kinderbijslag hoeft maar eenmaal worden aangevraagd, zoals bij vestiging in Nederland of geboorte.
De SVB wordt automatisch na de aangifte van een geboorte van een kind hiervan op de hoogte
gebracht. Bij adoptie geldt de regel dat voor ieder geadopteerd kind kinderbijslag moet worden
aangevraagd. De kinderbijslag kan schriftelijk of digitaal worden aangevraagd waarop de SVB
vaststelt of recht op kinderbijslag bestaat (art. 14 lid 1-2 AKW).

Het recht op kinderbijslag komt aan de verzorgers toe, niet aan het kind zelf. Het is mogelijk dat
bijvoorbeeld niet de eigen moeder maar een grootouder. De grootouder kan dan het recht op
kinderbijslag aanvragen. Voorwaarden voor het recht op kinderbijslag zijn:
1. Behoren tot de kring van verzekerden (art. 6 AKW)
2. Een kind dat jonger is dan achttien jaar en dat;
a. Tot het huishouden van de verzekerde behoort; of

, b. Door de verzekerde wordt onderhouden (art. 7 lid 1 AKW)

Voorwaarde 1: kring van verzekerden.
De grootste groep verzorgers van kinderen die tot de kring van verzekerden behoort, is de
ingezetene (art. 6 lid 1 sub a AKW). Ingezetene is degene die in Nederland woont (art. 2 AKW). Waar
iemand woont, wordt naar omstandigheden beoordeeld (art. 3 lid 1 AKW). Alle in aanmerking
komende feiten en omstandigheden worden afgewogen, zoals woon- en werkomgeving, gezin,
financiën en inschrijving in het bevolkingsregister. Het onderlinge verband van factoren is
doorslaggevend. Het voldoen aan een factor is onvoldoende. Maar een kort verblijf in Nederland,
nog geen zelfstandige woonruimte hebben en geen arbeid verrichten, hoeven geen redenen te zijn
om niet van duurzaamheid te spreken als de kinderen in Nederland hun school afmaken. Ook is het
mogelijk dat een betrokkene zowel met Nederland als met een ander land een duurzame betrekking
van persoonlijke aard onderhoudt en daarom in beide landen woont. Als iemand naar het buitenland
vertrekt, betekent dat niet dat de persoon direct zijn ingezetenschap heeft verloren. In het eerste
jaar van vertrek moet het SVB aantonen dat het vertrek definitief is. Per individueel geval wordt
beoordeeld of iemand verzekerde is.

Een kleinere groep vormt degene die geen ingezetene is, maar in Nederland of op het continentaal
plat in dienstbetrekking werk verricht en loonbelasting moet betalen (art. 6 lid 1 sub b AKW). Het
continentaal plat is de exclusieve economische zone voor zover deze grenst aan de territoriale zee
van Nederland (art. 1 onder d AKW). Iemand kan op een platform ten behoeve van de gaswinning op
het continentaal plat werkzaam zijn en dus voor de AKW verzekerd zijn. De vraag rijst of het mogelijk
is dat recht op Nederlandse kinderbijslag is als iemand in het buitenland een kleine baan heeft, zoals
enige dagen per maand op oproepbasis werken en op grond daarvan geen kinderbijslag van het
werkland ontvangt. Deze vraag ligt nu voor bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Het is dus
afhankelijk of beiden werken en zo ja in welk land. Ook vreemdelingen die rechtmatig in Nederland
verblijven zijn verzekerd voor de AKW (art. 6 lid 2-4 AKW).

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in het arrest Chavez-Vilchez bepaald dat een
onderdaan van een derde land, de derdelander, die daadwerkelijk de dagelijkse zorg heeft voor zijn
minderjarig kind dat onderaan is van een lidstaat van de EU en aan kan tonen dat de andere ouder,
die wel onderdaan is van de EU, niet kan zorgen voor het kind recht heeft op kinderbijslag of bijstand.
Zelfs tussen meerderjarige familieleden kan in zeer uitzonderlijke gevallen sprake zijn van een
zodanige afhankelijkheidsverhouding dat aansprak kan worden gemaakt op een afgeleid
verblijfsrecht op grond van het VWEU.

Voorwaarde 2: kind jonger dan achttien jaar en tot het huishouden van verzekerde behoort of door
verzekerde wordt onderhouden.
Belangrijk is dat de kosten voor het kind worden gemaakt. Volgens het NIBUD dekt de kinderbijslag
ongeveer een derde van de gemaakte kosten. De wet maakt een tweedeling:
- Kind jonger dan 18 jaar en behoort tot huishouden verzekerde.
Bij een kind jonger dan 18 jaar dat thuis woont gaat de SVB automatisch ervanuit dat de
verzekerde voor de kosten van het kind opdraait. Thuis wonen en dus tot het huishouden
behoren betekent onder meer dat het merendeel van de nachten thuis wordt doorgebracht.
Voor kinderen van zestien of zeventien jaar gelden wel extra voorwaarden (art. 7 lid 2 AKW).
De verzekerde krijgt kinderbijslag als de zestien- of zeventienjarige:
a. Onderwijs in Nederland volgt om een startkwalificatie (MBO-2, HAVO of VWO (art. 7 lid 2
sub a AKW)).
b. Als leerling, vavo-student of student als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs
van een met een school of instelling als bedoeld in artikel 4a Leerplichtwet 1969
vergelijkbare inrichting van onderwijs buiten Nederland staat ingeschreven en deze
inrichting geregeld bezoekt (art. 7 lid 2 sub b AKW).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carlijnvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71184 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$4.28  8x  sold
  • (0)
  Add to cart