Europees recht
Hoofdstuk 1
Als personen of rechtspersonen afspraken met elkaar maken, stellen zij een contract op volgens de
nationale wet. Als staten een afspraak met elkaar maken, geldt niet het recht van de plek waar de
regeringsleiders met elkaar vergaderen. Nationaal recht is niet van toepassing op dit soort afspraken.
Staten maken afspraken op grond van het internationale recht.
Binnen het internationale recht zijn alle staten gelijk aan elkaar. De afspraken die staten op basis van
internationaal recht maken, worden meestal in een verdrag vastgelegd.
De overheid heeft de ultieme beslissingsbevoegdheid op het grondgebied van de staat en is de enige
die wet- en regelgeving kan opstellen: de overheid heeft staatssoevereiniteit. Dit betekent dat
andere staten niet kunnen bepalen hoe Nederland zijn regelgeving vormgeeft: deze macht ligt alleen
bij de nationale overheid. Deze macht kan op twee manieren worden beperkt: de soevereiniteit kan
vrijwillig worden overgedragen of onvrijwillig worden beperkt.
Ten eerste kan de staat beslissen om de beslissingsbevoegdheid over te dragen aan bijvoorbeeld een
internationale organisatie. De staat kan dan niet meer zelf alle regels stellen, maar accepteert dat
een organisatie hoger en gezaghebbender is dan de staat zelf. Omdat staatssoevereiniteit heel
belangrijk is voor het functioneren van de staat, zullen staten hun beslissingsbevoegdheid over het
algemeen alleen overdragen als dit het belang van het land dient en bijdraagt aan het welzijn van zijn
inwoners. Bij het oprichten van de EU, Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waren het
voorkomen van oorlog en het bewerkstelligen van economische groei en herstel de belangrijkste
redenen voor het overdragen van staatssoevereiniteit.
Het overdragen van staatssoevereiniteit hoeft niet permanent te zijn. Binnen de EU bestaat de
mogelijkheid voor landen om hun lidmaatschap op te zeggen en hun staatssoevereiniteit te
hernemen. In de Europese verdragen kun je zo’n procedure terugvinden in art. 50 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie (VEU).
De tweede manier waarop staatssoevereiniteit beperkt kan worden, is als een land onvrijwillig de
beslissingsbevoegdheid uit handen wordt genomen. Als een staat wordt binnen gevallen door een
ander land en dat andere land de macht overneemt, is de beslissingsbevoegdheid van de aangevallen
staat beperkt. De overheersende staat neemt vanaf dat moment de beslissingen.
Er zijn twee soorten internationale organisaties:
- Gouvernementele organisaties
- Non-gouvernementele organisaties
Een samenwerkingsverband tussen staten wordt een gouvernementele organisatie genoemd. De
oprichting van zo’n organisatie gebeurt in een verdrag. In dat verdrag vermelden de lidstaten de
doelstellingen en de middelen die de organisatie heeft om die doelstellingen te bereiken. Een
internationale organisatie biedt staten de mogelijkheid om samen te werken op een bepaald
beleidsterrein.
Staten kunnen bij het oprichten van een organisatie kiezen of en hoeveel soevereiniteit ze afstaan
aan deze organisatie. Als lidstaten geen soevereiniteit afstaan, wordt de organisatie een
intergouvernementele organisatie genoemd. Als lidstaten wel beslissingsbevoegdheid afstaan is er
sprake van een supranationale organisatie.
1
, Meestal richten staten een intergouvernementele organisatie op. Lidstaten geven in dat geval maar
weinig macht aan de organisatie, omdat ze zelf willen blijven bepalen wat er gebeurt. De
staatssoevereiniteit wordt dan niet, of maar een klein beetje overgedragen. Alle beslissingen worden
hoofdzakelijk door de staten gezamenlijk genomen.
De Europese Unie is een supranationale organisatie. Een supranationale organisatie staat boven de
lidstaten, terwijl een intergouvernementele organisatie een samenwerking is tussen lidstaten.
Naast een groep landen kan ook een groep personen een internationale organisatie oprichten. Een
non-gouvernementele organisatie (ngo), is onafhankelijk van staten en heeft vaak een ideële
doelstelling. Een ngo hoeft niet internationaal te zijn. Ngo’s publiceren jaarlijks rapporten over de
stand van zaken over hun aandachtsgebied. Ze hebben niet dezelfde status als gouvernementele
organisaties, maar worden wel vaak uitgenodigd om deel te nemen aan internationale
vergaderingen. Ngo’s hebben vaak geen stemrecht, maar wel een adviserende rol.
Op dit moment zijn in de EU de volgende twee verdragen van kracht:
- Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)
- Het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU)
Deze twee verdragen vormen de juridische ruggengraat van de EU. Naast deze verdragen is het
Handvest van de Grondrechten van de EU een belangrijk EU verdrag. Aan het VEU en het VWEU zijn
ook nog verschillende protocollen gehecht, waarin over hele specifieke onderwerpen aanvullende
afspraken zijn gemaakt.
De EU heeft twee instrumenten om de doelstellingen te bewerkstelligen; de EU kan enerzijds
besluiten tot een strategie van negatieve integratie en anderzijds tot positieve integratie.
Negatieve integratie betekent dat de EU overgaat tot het uitvaardigen van verboden.
Positieve integratie betekent dat de EU overgaat tot het uitvaardigen van geboden. Het doel van
positieve integratie is om de nationale regelgeving van de lidstaten te uniformeren of te
harmoniseren. Vaak zien we dat de EU niet of voor positieve of voor negatieve integratie kiest, maar
dat beide strategieën tegelijk worden uitgerold.
De EU heeft primair als doel om vrede en welzijn in Europa te bewerkstelligen. Het middel om deze
vrede en welzijn te bereiken is economische integratie. De gedachte hierachter is: wanneer lidstaten
economisch samenwerken, zorgt dit ervoor dat de economieën van de lidstaten met elkaar verweven
raken. Economische verwevenheid zorgt er voor dat eventuele conflicten tussen lidstaten eerder op
diplomatieke wijze opgelost worden.
Burgers van de EU mogen over het algemeen in alle lidstaten verblijven om te werken, te studeren of
om te genieten van hun pensioen. Door open grenzen is het gemakkelijker geworden voor criminelen
en illegalen om zich binnen de EU te verplaatsen. De EU zorgt daarom voor beleid dat
grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie bestrijdt. Justitiële samenwerking in
strafzaken, grensbewaking en gemeenschappelijk beleid op het gebied van asiel en immigratie
behoren tot deze beleidspijler.
De interne markt maakt het mogelijk dat steeds meer gehandeld wordt tussen bedrijven die in de
lidstaten zijn gevestigd, dat er steeds meer personen over de grens gaan werken en dat iedereen
overal in de EU kan investeren. De bedoeling is dat de nationale markten steeds meer geïntegreerd
worden tot één gemeenschappelijke markt.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carlijnvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.