SAMENVATTINGEN STAATSRECHT
Hoofdstuk 1
Het object van het staatsrecht, het constitutionele recht, is de staat. Kenmerken van de staat zijn:
- Een territorium
- Met daarop een gemeenschap mensen
- Waarover gezag wordt uitgeoefend
- Door een organisatie.
Een staat treedt op in het internationale verkeer. Van belang is de erkenning door de internationale
gemeenschap van staten.
Niet alle staten oefenen in dezelfde mate effectief gezag uit: internationaal erkende staten kunnen
tevens failed states zijn: staten die niet in staat zijn elementair gezag te handhaven door de
aanwezigheid van een burgeroorlog, vechtende milities of andersoortige groepen die geweld
uitoefenen en delen van het territorium beheersen.
De gemeenschap van mensen waarover gezag wordt uitgeoefend, kan zeer divers zijn: zowel qua taal
als qua etniciteit hoeft er geen sprake te zijn van een eenheid, maar kan een pluriformiteit aanwezig
zijn qua taal, godsdienst, afkomst en gewoonten.
De Nederlandse staat is rechtspersoon naar privaatrecht (art. 2:1 BW).
Staatsrecht is het recht dat ziet op inhoud en functioneren van de staat; daarnaast bevat het regels
over de bevoegdheden van de staatsorganen en -instellingen. Ook bevat het normen die de macht
van de staat regelen en aan banden leggen. Denk hierbij aan grondrechten. Het staatsrecht beslaat
de organisatie en werkwijze van zowel de centrale organen van de staat als de decentrale of andere
subnationale entiteiten, zoals deelstaten.
In veel landen zijn de belangrijkste regels van het staatsrecht te vinden in de Grondwet. Daarnaast
zijn staatsrechtelijke regels neergelegd in wetten.
Daarnaast vinden we staatsrechtelijk relevante regels in andere regels zoals verdragen, in algemene
maatregelen van bestuur en zoals de Reglementen van orde van de ministerraad, de Tweede Kamer
en de Eerste Kamer.
Ten slotte is er ook staatsrechtelijke praktijk en staatsrechtelijke gewoonte. Die zijn niet
gecodificeerd, maar bestaan als praktijk ongeschreven regels, die nageleefd worden omdat ze als
regel worden beschouwd. Door hun aard zijn ongeschreven staatsrechtelijke regels eenvoudiger te
wijzen. Politieke praktijk is een gebruik waarvan niet-naleving niet als schending van een regel wordt
beschouwd. Ongeschreven staatsrecht is daarmee verweven met politieke praktijk.
Een belangrijke staatsrechtelijke regel is de vertrouwensregel: ministers die het vertrouwen van het
parlement verliezen moeten aftreden. Zolang van het tegendeel niet is gebleken, wordt een minister,
staatssecretaris of regering geacht het vertrouwen van de Staten-Generaal te bezitten.
Er zijn ook politieke regels en praktijken die we niet als gewoonterecht of ongeschreven staatsrecht
kunnen beschouwen, zoals het gebruik dat gemeenlijk aan de grootste partij na de verkiezingen het
voortouw wordt gegund bij het vormen van een nieuwe regering.
1
,Over het proces van kabinetsformatie bestond lange tijd een constitutionele praktijk waarbij de
koning advies inwon en overging tot de benoeming van informateurs en een formateur.
Van staten wordt over het algemeen gezegd dat zij soeverein zijn. Het begrip soevereiniteit wordt in
twee betekenissen gehanteerd:
1. Externe soevereiniteit: internationaal-rechtelijk. De staat is een zelfstandige entiteit waarbij
andere, derde staten, erkenning uitspreken en de staat aanspraak kan maken op niet-
inmenging in interne aangelegenheden en op bescherming tegen agressie. Zo is een staat
bevoegd om op het internationale vlak rechtshandelingen te verrichten.
2. Interne soevereiniteit: nationaal-rechtelijk. Aangegeven wordt dan waar de bron van het
overheidsgezag ligt. In de eerste betekenis, bijvoorbeeld volkssoevereiniteit: la volonté
générale. Daarmee wordt bedoeld dat het staatsgezag gefundeerd is op de wil van het volk.
In de twee betekenis: the sovereignty of Parliament: besluiten van het parlement zijn
onaantastbaar en kunnen niet door een andere staatsinstelling worden ongedaan gemaakt.
Staten zijn er in verschillende vormen:
- De eenheidsstaat. Al het gezag ligt bij een centrale autoriteit. Verschillende territoriale dan
wel functionele eenheden en sub-eenheden ontlenen hun bestaan en bevoegdheden bij de
centrale wetgever is kenmerkend voor een eenheidsstaat.
- De federale staat. Een structuur waarbij er sprake is van aparte deelstaten met eigen
grondwettelijk beschermde bevoegdheden, alsmede van een federale regering en wetgever,
die gelimiteerde bevoegdheden bezitten die prevaleren boven die van de deelstaten. Het
cruciale verschil met een eenheidsstaat is dat in de laatste sub-eenheden hun bestaan
ontlenen aan de staat, terwijl in een federale staat de deelstaten, die niet zonder instemming
van die deelstaten kan worden veranderd. Deze taakverdeling kan bestaan uit een
opsomming van bevoegdheden van de federale wetgever; door een opsomming van de
bevoegdheden van beide of door een combinatie.
- De confederatieve staat: een samenwerking tussen verschillende soevereine staten op grond
van een verdrag. De formele soevereiniteit van deze staten maakt dat zij op min of meer
vrijwillige basis deel uitmaken van de confederatie. Besluitvorming geschiedt veelal bij
consensus.
De staat is gebonden aan het recht: dit wordt tot uitdrukking gebracht met het concept van de
rechtsstaat of de rule of law. De definities van rechtsstaat dan wel rule of law verschillen van land tot
land in hun precieze uitwerking en interpretatie.
In het algemeen wordt in Nederland bij het begrip rechtsstaat aan de volgende kenmerken gedacht:
- Het legaliteitsbeginsel: de overheid kan slechts optreden op grond van algemene regels.
- Er dient sprake te zijn van spreiding van overheidsmacht over verschillende personen dan
wel organen. Scheiding van machten: wetgeving, uitvoering, rechtsspraak.
- Er moet een onafhankelijke en onpartijdige rechter zijn die in staat is de burgers
bescherming te bieden tegen willekeurig en onrechtmatig overheidsoptreden.
- De fundamentele rechten moeten worden geëerbiedigd.
- Soms wordt hieraan toegevoegd dat de staat een sociale dimensie dient te hebben, dat wil
zeggen tevens beschermend dient op te treden ten aanzien van kwetsbare groepen: de
sociale rechtsstaat.
Het begrip democratie is een lastig begrip dat in talloze betekenissen voorkomt. Uitgangspunt is dat
een volk de uiteindelijke zeggenschap heeft, in ieder geval via regelmatige en geheime verkiezingen.
2
, Gangbaar is het onderscheid tussen directe en indirecte democratie.
- Directe democratie.
Daarmee wordt bedoeld dat de burgers rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op besluiten
van de staat. De meest vergaande vorm is die van volksvergaderingen. Ook kan gedacht
worden aan het volksinitiatief: de bevolking kan een onderwerp voorleggen voor ofwel
besluitvorming in het parlement ofwel ter vaststelling in een volksstemming. Ook komt op
sommige plekken het recall recht voor, te weten de mogelijkheid om bij een volksstemming
gekozen vertegenwoordigers/regeringsleiders te ontslaan.
- In Nederland bestaat sinds 2006 het burgerinitiatief. Burgerinitiatieven worden in handen
gesteld van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Tweede
Kamer. Er is wel een aantal regels waaraan een burgerinitiatief moet voldoen:
a. 40.000 steunbetuigingen
b. Een duidelijke omschrijving van het doel van het voorstel
c. Een nieuw voorstel dat een onderwerp betreft dat de laatste twee jaren niet in de
Tweede Kamer aan de orde is geweest
d. Een onderwerp waarover de Tweede Kamer inderdaad kan beslissen
e. Een voorstel dat niet indruist tegen in Nederland diepgewortelde normen en waarden
f. Een voorstel dat niet gaat over de Grondwet, de belastingen of begrotingswetten
Ook op EU-niveau bestaat de mogelijkheid tot een burgerinitiatief: art. 11 lid 4 VEU maakt het
mogelijk voorstellen aan de Commissie voor te leggen.
Minder vergaand dan het volksinitiatief is het referendum: de bevolking wordt geraadpleegd omtrent
een besluit. Daarbij kan men onderscheid maken tussen een decisief en een consultatief referendum.
- Decisief referendum.
Hiervan is sprake als de uitkomst bindend is.
- Consultatief referendum.
Er kan van de uitkomst van de volksraadpleging worden afgeweken en kan een project dat in
het raadgevend referendum is afgewezen alsnog toch worden doorgezet er zijn twee
varianten van een consultatief referendum: raadgevend of raadplegend.
Een referendum is raadgevend als het initiatief voor het referendum vanuit de bevolking
komt; als het initiatief vanuit de overheid komt is het is het raadplegend.
- Facultatief referendum.
Hiervan is sprake als het houden van een referendum niet verplicht is voorgeschreven maar
kan worden gehouden op het besluit van de regering, parlement of bij voldoende
handtekeningen. Niet facultatieve referenda komen in sommige landen wel voor bij
grondwetsherzieningen.
Het raadgevend correctief referendum gaat over wetten of stilzwijgende goedkeuring van verdragen,
met uitzondering van:
- Wetten inzake het koningschap
- Wetten inzake het koninklijk huis
- Wetten inzake de begroting
- Wetten tot verandering in de Grondwet en wetten houdende verklaring dat er grond bestaat
een voorstel hiertoe in overweging te nemen
- Wetten die uitsluitend strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten van
volkenrechtelijke organisaties
- Rijkswetten, behoudens rijkswetten tot goedkeuring van verdragen die binnen het Koninkrijk
alleen voor Nederland of een deel daarvan gelden
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carlijnvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.