Woordverklaringen biomoleculen en cellen:
partim cellen
Opbouw van de cel
Karyotype Chromatinedraad in de celkern wanneer de kern geen meiose
ondergaat
Endosymbionte theorie Theorie die stelt dat organellen zoals mitochondriën en
chloroplasten hun oorsprong kennen in proteobacteriën die
nauw verwant waren met de oercel. Dit komt omdat ze een eigen
genoom hebben en omdat ze zijn opgebouwd uit een dubbel
membraan.
Membranen
Membranen Viskeuze lipidendubbellaag + mozaïek van proteïnen
Glycolipiden Suikerhoudende lipiden
Homeoviskeuze adaptatie Poikilotherme dieren, bacteriën en gisten regelen hun VZ
compositie a.d.h.v. temperatuur
Translocators Verdelen lipiden over membraan -> asymmetrie van het
membraan
Flippases Genereren en onderhouden lipide asymmetrie
Hydropathie index Getal dat weergeeft hoe waterminend een domein kan zijn.
Geeft weer of een stof hydrofiel of hydrofoob is
Cortex Raamwerk van transmembraanproteïnen en filamenten dat
mechanische steun geeft en de diffusie van proteïnen limiteerd
Lipid rafts Vloten van stereolen, fosfolipiden en glycoproteïnen aanwezig
voor de heterogeniteit van het membraan.
Cellulaire informatie
Iso-accepting tRNA’s met verschillende anti-codons dragen dezelfde AZ
Redundante tRNA’s Verschillende tRNA’s herkennen eenzelfde codon
Wobbie 1tRNA herkent verschillende codons
Amino-acyl synthetasen Zorgt ervoor dat de juiste AZ aan de juiste tRNA’s worden
gekoppeld
Co-translationeel transport Proteïnen worden rechtstreekt geïnjecteerd in het
endoplasmatisch reticulum en van daaruit naar het
endomembraan gebracht
Post-translationeel transport Proteïnen worden na synthese getransporteerd naar het
doelwitorganel
Monocistronisch Bij eukaryoten is er 1 gen per transcript
snoRNA Small nucleolar RNA’s. Coördineert methylering en klieving bij
rRNA processing.
Endomembraan sortering
Vesiculair transport model Vroeger werd dit exclusieve model gesteld voor de vorming van
het golgi-apparaat. Alle componenten zijn stabiel en het
transport verloopt tussen de componenten in vesikels. Nadien
kwam het cisternale maturatie model.
Cisternale maturatie model Model na vesiculaire transport model waarbij men ontdekte dat
, er een graduele overgang is van cis -> trans bij de vorming van
golgi-apparaat.
Inclusion cell diseas Proteïnen die niet een lysosomale pathway volgen maar wel
terechtkomen in het intercellulair weefsel krijgen een abnormaal
N-acetylglucosaminetransferase waarbij het niet mogelijk is om
M6P te voorzien.
ER retentie Proteïnen in het ER krijgen een retentie-tag RXR (arginine- AZ-
arginine)
ER retrieval Terughalen van materiaal uit cis-golgi netwerk naar ER. Uit ER
ontsnapte oplosbare moleculen worden herkend door KDEL en
die door KKXX en COPI vesikels.
Exocytose Proces waarbij materiaal uit het ER en golgi apparaat worden
verpakt in blaasjes en versmelten met het plasmamembraan.
Constructieve en gereguleerde exocytose.
Endocytose Proces in eukaryote cellen waarbij organellen in het
plasmamembraan insnoeren en worden opgenomen. Pinocytose,
fagocytose en receptor-gemedieerde endocytose.
Clathrine gecoate vesikels Dubbele mantel van multimere proteïnes -> receptor-
gemedieerde endocytose.
SRP Signal recognation particle dat de translatie blokkeert
UPR Unfolded protein response
Cytoskelet en celbeweging
Cortex en lamellipodia Opgebouwd uit actinefilamenten, gelachtig netwerk.
Filopodia Dense parallelle bundels opgebouwd uit actinefilamenten
MTOC Microtubuli organiserend centrum dat de polymerisatie van MT
initieerd en dient als verankeringsplaats aan een van de uiteindes
Polymerisatie kinetiek Vorming van MT en MF
Treadmilling Wanneer de concentratie tubuline subunits groter is dan Cc+ en
kleiner dan Cc- dan is er afbraak aan het negatieve uiteinde en
aanmaak aan het + uiteinde waardoor het lijkt alsof de MT
beweegt.
Keratines Geven stabiliteit door vorming van cross-linked netwerk met
disulfidebruggen. Zijn intermediaire filamenten.
Lamines Opgebouwd uit type V intermediaire filamenten die de nucleaire
lamina vormen en helpen bij behoud van structuur van de kern
en transcriptie.
Celjuncties
Homofiele interactie Interagerende moleculen tussen de twee cellen zijn identiek (N-
CAM en cadherine)
Selectines Celadhesiemoleculen die heterofiele interacties aangaan. Hun
functie is een interactie tussen leukocyten en endotheelcellen en
spelen dus een belangrijke rol bij extravasatie.
N-CAM Celadhesiemolecule die homofiele interactie aangaat. Cel
adhesie moleculen zijn een immunoglobine superfamilie en N
staat voor neuraal.
Cadherines Celadhesiemoleculen die homofiele interacties aangaan en als
functies cel-cel adhesie en celsortering hebben.
Tight junctions Verzegelen de intercellulaire ruimte door vorming van zonula
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AVL2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.00. You're not tied to anything after your purchase.