Dit document is een samenvatting van alle colleges en het boek 'Developmental Psychology' van het vak Ontwikkeling & Psychische Gezondheid 1 van het eerste jaar Psychologie aan de RU. Voor het tentamen heb ik zelf alleen deze samenvatting geleerd en daarmee een 8,2 behaald. De samenvatting is deels...
Week 1 (H1)
Ontwikkeling
verandering binnen het leven van een individu
- evolutie is geen ontwikkeling → gaat over meerdere generaties
- ontwikkelingsperiode
- ontwikkelingsgebieden
Terugkoppeling
output wordt weer input
Ontwikkelingsplasticiteit
aanpassen van ontwikkeling op basis van omgevingsfactoren
- adaptieve ontwikkelingsplasticiteit: moeder geeft ervaringen mee aan het kind die
ontwikkelingstrajecten in gang zet in het kind die het voorbereidt op de omgeving waarmee het na
geboorte zal moeten dealen
- graduele specialisatie: subprocess binnen ontwikkelingsplasticiteit waarin de ontwikkeling
gradueel binnen het leven van de individu plaatsvindt en het individu steeds beter
aangepast raakt aan het leven → fenotype / skillset langzaam moet opbouwen
Ontwikkelingsprogrammering
de effecten van prenatale en neonatale ervaringen op volwassen functioneren
- vorm van ontwikkelingsplasticiteit
empiricist a general, all-purpose learning system with few or no biases is present at birth
nativist multiple different sets of learning systems are present at birth that each are specialized
to learn certain types of info than others
comparative comparisons across species
evolutionary focus on answering why certain traits emerged in the history of humankind
cross-cultural looking into consistency across cultures and cultural influences on development
neuroscience focus on neurobiological systems that give rise to psychological development
behaviorist focus on how external factors shape behaviors
psychoanalytic focus on understanding internal mental states and processes
cognitive science looking into how specific skills or kinds of knowledge emerge and change
1) Comparatieve en evolutionaire perspectieven
- comparatief = vergelijking tussen soorten
- evolutionair = hoe en waarom eigenschappen evolueren
2) Cross-culturele perspectieven
- hoe ontwikkelen eigenschappen in verschillende culturen?
- cultuur = eigenschappen van een groep mensen die worden overgedragen door middel van sociaal
leren (normen, gebruiken, voedsel)
- beïnvloedt de doelen en verwachtingen van mensen
- verschillen tussen groepen en mensen in doelen en verwachtingen kunnen bestaan door
sociale overdracht
,3) Dieet en microben
- microbiële compositie hangt af van het type eten
- moeder’s microben koloniseren de ingewanden van haar babies
- darm-microben kunnen de hersenontwikkeling beïnvloeden
4) Neuro-wetenschappelijke perspectieven
- neurobiologische systemen die ontwikkeling veroorzaken
5) Behavioristische perspectieven
- zichtbare gedragingen en hoe deze vormgegeven worden door externe factoren tijdens de ontwikkeling
6) Analytische perspectieven
- interne mentale processen en toestanden
7) Cognitieve perspectieven
- informatieverwerkingsprocessen
- maakt gebruik van methoden en modellen gebaseerd op diverse perspectieven
Observationele studies
- in design: wordt bedoeld dat er geen manipulatie (niet-experimenteel) is
- in meting: wordt verwezen naar observeren in natuurlijke setting
Experimentele studies
- manipuleer één variabele terwijl andere aspecten van een setting constant blijven
- manipuleer onafhankelijke variabele en observeer effect op afhankelijke variabele
- betrouwbaarheid: consistente resultaten, indien herhaald
- interrater en test-hertest
- validiteit: meet hetgeen de onderzoeker beoogt te meten
- extern en intern
- herhaalbaarheid: anderen kunnen de studie herhalen
→ replicatie = opnieuw berekenen met nieuw berekende data
→ reproductie = opnieuw rekenen met dezelfde data
Ecologische validiteit
komt de studie overeen met de normale omstandigheden van het individu in zijn of haar dagelijkse leven?
- jonge braziliaanse straatkinderen hebben moeite met abstracte wiskunde, maar kunnen even moeilijke
problemen wel snel en correct oplossen terwijl ze producten kopen en verkopen op de markt
Longitudinale vs. cross-sectionele studies
- longitudinaal = dezelfde groep op verschillende leeftijden (within-subjects design)
- cross-sectioneel = verschillende groepen (bijv. van verschillende leeftijden)
Periods of development
1) Prenatal period (conceptie - geboorte)
2) Infancy (geboorte - ,5 jaar)
3) Preschool period (1,5 - 4 jaar)
4) Young school age (5 - 7 jaar)
5) Later school age (8 - 12 jaar)
6) Adolescence (13 - 20 jaar)
7) Young adulthood (21 - 30 jaar)
8) Middle adulthood (31 tot 60 jaar)
9) Late adulthood (vanaf 60 jaar)
,Besides dividing the lifespan into chronological periods → categorize developmental phenomena
into different types of psychological processes that undergo developmental changes:
- perceptual development
ways people grow in their ability to pick up info from the world by using senses and processing sensory info
- development of action
how people change in their ability to move about in the world and purposefully guide their body and limbs
- cognitive development
how people change over the lifespan in ways that they understand and use info
- moral development
how a child’s sense of values emerges as well as how moral and immoral behaviors develop
- social development
how a wide range of relationships between people form and change
- emotional development
how the full range of emotions takes shape, beginning in infancy
Qualitative change
takes place when a new kind of structure or process emerges that was not present before
- often refer to different stages of development =
child is said to be in one stage before a qualitative change occurs and in a different stage afterwards
- stages involve relatively discontinuous changes in thinking and behaving → new kinds of
accomplishments and patterns of thought that were not present before that stage
Quantitative change
the same structures and processes remain but show differences in their magnitude
- kikkervisje behoudt dezelfde structuur en groeit zonder dat de normale transformatie van
zijn anatomie plaatsvindt → geen kwalitatieve verandering; slechts kwantitatief (blz 10)
Global changes
similar developments occur at roughly the same time in very different areas of thought
- general changes that apply across all situations or domains
Local changes
different kinds of psychological capacities develop relatively independently of each other
- specific changes that occur in restricted areas or domains
Cohort effect
variaties in de kenmerken van een studiegebied in de tijd bij individuen die worden gedefinieerd door een
gedeelde tijdservaring of een gemeenschappelijke levenservaring, zoals het geboortejaar of het jaar van
blootstelling aan straling. Belangrijk is dat cohorte-effecten niet alleen aan leeftijd gebonden zijn, maar ook
aan gebeurtenissen.
Week 2 (H5)
Cognitie
het vermogen om te denken, redeneren en kennis te gebruiken over de wereld / de omgeving
- expliciete cognitie
cognitie waar je bewust van bent en die uit te drukken is in woorden
- impliciete cognitie
cognitie buiten het bewustzijn en die moeilijk uit te drukken is in woorden
Cognitieve ontwikkeling
hoe mensen veranderen gedurende hun leven aangaande het begrijpen en gebruiken van info
, - gaat om zowel kennis als vermogens
Jean Piaget
- bestuurde elk aspect van cognitie bij kinderen
- observeerde zijn eigen (buurt)kinderen om zijn ideeën te testen
- niet al zijn ideeën waren juist, maar velen klopten (of waren op zijn minst nuttig)
- fundering voor later onderzoek
Schema
geheel van mentale structuren, kennis, interpretaties en acties die gebruikt worden om te interacteren met de
omgeving
Process van adaptatie
schema’s afstellen op nieuwe ervaringen in de wereld
- assimilatie
nieuwe ervaringen interpreteren in termen van bestaande schema’s
- accommodatie
schema’s veranderen als reactie op nieuwe ervaringen
- equilibratie
assimilatie en accommodatie werken samen om een beter afstemming met de omgeving te krijgen
Wat Piaget geloofde
- kinderen redeneren anders dan volwassenen (kwalitatieve ontwikkeling)
- construeren actief begrip van de wereld
- periodes / stadia van ontwikkeling
- domein algemeenheid van cognitieve ontwikkeling
Sensorimotor periode (geboorte - 2 jaar)
- centraal: object concept
- embodied cognition → gebruik van armen en benen voor cognitieve ontwikkeling
- objectpermanentie
- circulaire reactie → steeds opnieuw iets willen doen: oefenen met schema’s en cognitieve
ontwikkeling
Zes stadia van sensomotorische periode
Stadium 1: eerste maand → gebruik van reflexen
- gedrag als zuigen en grijpen wordt spontaan geproduceerd
- reflex wordt efficiënter door accomodatie
- geen bewustzijn van objecten onafhankelijk van de eigen acties
- geen vermogen om info van verschillende zintuigen te integreren
Stadium 2: 1-4 maanden → primaire circulaire reacties
- bij toeval wordt ontdekt dat gecontracteerd kan worden met het eigen lichaam door een reflex te
gebruiken (primair; eigen lichaam)
- deze actie wordt herhaald als het prettig is (circulair)
- wordt goed in deze actie
- nog geen object concept
Stadium 3: 4-9 maanden → appearance of secundaire circulaire reacties
- handelt doelmatig richting een object, buiten het eigen lichaam (secundair)
- nieuwe schema’s op externe objecten worden toegepast
- start per toeval
, - meer aandacht voor unieke eigenschappen voor het object
- objecten volledig uit zicht, bestaan niet meer
Stadium 4: 9-12 maanden → coordination of secondary circulair reactions
- integratie van secundaire schema’s in 1 representatie
- schema’s worden bij elkaar gebracht om doel te bereiken
- een object heeft langdurige eigenschappen en bestaat los van eigen acties
- vinden een volledig verstopt voorwerp terug, maar hebben geen volledige mentale representatie als het
uit zicht is (A-niet-B-fout)
A-niet-B-fout
een object wordt herhaaldelijk verstopt en de baby vindt het terug op dezelfde plek (A), dan wordt het object
verstopt op een nieuwe plek (B), terwijl de baby kijkt; de baby zoekt weer naar het object op plek A
- Piaget: onvermogen om een nieuw schema toe te passen wat betreft het object in een nieuwe locatie
Stadium 5: 12-18 maanden → tertiaire circulaire reacties
- schema’s intentioneel toegepast, ‘kleine wetenschappers’
- laat creativiteit ziet, exploratie en experimenteren
- A-niet-B-fout wordt niet langer gemaakt; faalt op de onzichtbare verplaatsing
= niet in staat om mentaal de bewegingen van een object bij te houden als het verstopt is
Stadium 6: 18-24 maanden → invention of new means through mental combinations
- flexibel gebruik van schema’s
- kan objecten representeren die uit zicht zijn
- kan mentale representaties manipuleren: interne mentale exploratie
- onzichtbare verplaatsing raken worden opgelost
- begint taal te gebruiken: vermogen om symbolisch te denken (domein-algemeen)
A-niet-B-fout opnieuw onderzocht
- hypothese: de baby kan het verborgen object representeren, maar maakt de A-niet-B fout vanwege
andere redenen (inhibitie, geheugen)
- betrouwbaar, maar niet valide?
- als de doekjes doorzichtig zijn maken sommige baby’s nog steeds de fout
- het is waarschijnlijker dat de baby’s naar de correcte locatie van het object kijken dan de
incorrecte, zelfs als ze reiken naar de verkeerde plek
- denken baby’s dat de testleider iets belangrijks aan ze laat zien en maken ze daarom de fout?
- mogelijkheid 1: baby’s denken dat het een communicatiespel is, dus de fout heeft een
communicatieve verklaring
- mogelijkheid 2: de fout is niet gerelateerd aan communicatie
Principes begrip van objecten
- continuïteit → deze snappen infants
objecten bewegen op een aaneengesloten pad en kunnen niet ‘springen’ van plek naar plek
- soliditeit → deze snappen infants
objecten zijn solide, ze kunnen niet door andere objecten heen
- contact → deze snappen infants
wanneer objecten contact maken beïnvloeden ze elkaar, er bestaat geen ‘actie op afstand’
- zwaartekracht
niet ondersteunde objecten vallen richting de grond
- inertie
objecten veranderen niet zomaar van richting zonder op andere krachten te stuiten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PsychologieRadboud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.