100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Maatschappijwetenschappen hft 11-13 $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Maatschappijwetenschappen hft 11-13

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting Maatschappijwetenschappen hft 11-13

Preview 2 out of 8  pages

  • June 7, 2021
  • 8
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Maatschappijwetenschappen samenvatting h11,12,13,14
H11
Links – rechts: hoeveel de overheid zich moet bemoeien met de economie.
Progressief – conservatief: hoeveel vrijheden mensen hebben in ethische kwestie
Nationalisme – internationalisme: is het op het binnenland of buitenland gericht.
Materialisme – postmaterialisme: verschil tussen mensen die meer gericht zijn op tastbare zaken
zoals economie, defensie en andere die meer abstracte zaken als milieu belangrijk vinden

Links  progressief (veel vrijheid), internationalisme (buitenland), postmaterialisme (milieu)
Rechts  conservatief (weinig vrijheid), nationalisme (binnenland), materialisme (economie)

Systeemmodel
1. Invoer; bevolking ondervindt problemen.
2. Via poortwachters, politieke actoren die
in staat zijn wensen/eisen op de politieke
agenda te plaatsen (bijv. media), de
politiek gaat erover debatteren en is
zoekt een oplossing te.
3. Omzetting: Deze fase (van wens naar beleid) bestaat uit drie subfasen.
a. Agendavorming;
b. Beleidsvoorbereiding; probleem wordt geanalyseerd;
c. Beleidsbepaling; Politiek debatteert over nieuwe wet en stemt.
4. Uitvoer: maatregelen Dit omvat alle genomen en de uitvoering daarvan.
5. Feedback: Is het opgelost? Kan de besluiten aanpassen aan de reactie van bevolking.

Er zijn 5 functies van socialisatie:
1. Continuerende functie; door overdragen waarden en normen wordt cultuur in stand gehouden.
2. Veranderende functie; acculturatie zorgt dat de oude en nieuwe cultuur worden samengevoegd
3. Bindende functie; identificeren met een groep zorgt verbinding, door dezelfde waarden/normen
4. Identificerende functie; opgroeien in bepaalde cultuur zorgt voor ontwikkeling eigen identiteit.
5. Gedragsregulerende functie; gedrag wordt aangeleerd zodat het voorspelbaar wordt

Voor de zestiger jaren; kostwinnersgezin/traditioneel gezin
 Iedereen binnen het gezin had zijn/haar eigen rol
 Ongelijke verdeling van macht (bevelshuishouding)
 Kerk en gezin veel invloed op de socialisatie

Zestiger jaren tot tachtiger jaren; modern gezin/onderhandelingshuishouden
 Andere gezinsverbanden (homoseksuele relaties)
 Individualisering/zelfstandigheid (eigen identiteit ontwikkelen)
 Kinderen kregen meer te zeggen

13.1 Context: ongelijkheid in de wereld
In ontwikkelingslanden of derdewereldlanden zijn veel verschillen in macht tussen leiders en het volk
wat grote gevolgen heeft  sociale ongelijkheid. Arme landen worden geholpen door rijke westerse
landen; uit solidariteit, ook eigenbelang. Vroeger heette het ontwikkelingshulp, en nu
ontwikkelingssamenwerking; beide landen stemmen hun handelen op elkaar af.

13.2 Analyse: ongelijkheid in Nederland
Sociale ongelijkheid wordt gebaseerd op drie terreinen:
 Ongelijke verdeling van bezit;
 Ongelijke verdeling van status
 Ongelijke verdeling van macht;

, Sociale ongelijkheid wordt gekoppeld aan de plek die iemand inneemt t.o.v. andere; maatschappelijke
positie. Mensen met vergelijkbare plek horen bij dezelfde sociale laag. Het bij elkaar indelen van mensen in
één laag heet sociale stratificatie. Zo ontstaat een maatschappelijke ladder.

De sociale mobiliteit is de mate waarin iemand kan stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder. Hoe
groter de kans op sociale mobiliteit, hoe opener de samenleving.
Nederland is in 20e eeuw van een gesloten samenleving naar een open samenleving gegaan.
Positietoewijzing; maatschappelijke oorzaken bepalen de maatschappelijke positie van een groep of
individu (plek stond vast vanaf geboorte aan de hand van afkomst en bezit).
Positieverwerving; groepen of individuen verkrijgen een maatschappelijke positie door eigen bijdrage.
Nederland heeft open samenleving maar het is moeilijk om van de onderklasse hogerop te komen.

Bij sommige mensen uit de onderklasse is er sprake van sociale uitsluiting:
 Beperkte sociale en politieke participatie;
 Beperkte normatieve integratie; naleven van normen. Bijv. werklozen ervaren werk als manier
om geld te verdienen – voor hoogopgeleiden is werk ook een manier om contacten te hebben.
 Niet goed kunnen voorzien in elementaire levensbehoeften, tekort aan materiële goederen;
 Geringe toegang tot sociale grondrechten; onderwijs, zorg en veiligheid.

13.3 Gevolgen: sociale ongelijkheid microniveau

Onderwijs
Kinderen met hoogopgeleide ouders presteren vaak beter op school. Het cultureel kapitaal van ouders
(kennis, houdingen en opvattingen) heeft invloed op de onderwijsloopbaan van hun kind.

Cultuur en vrije tijd
Hoe iemand omgaat met vrije tijd; Er wordt ook wel gesproken over: de elitecultuur vs massacultuur.

Politiek
In de praktijk blijkt dat verschillen in maatschappelijke positie ook leiden tot verschillen in politieke
participatie. Burgers kunnen op twee manieren meedoen:
 Electorale participatie; verwijst naar activiteiten die met verkiezingen te maken hebben
 Niet-electorale participatie; participatie die niet met de verkiezingen te maken hebben.

Gezondheid
Hoogopgeleiden leven langer en gezonder.
 Kennis; hoogopgeleiden hebben vaak meer kennis over gezondheid.
 Levensstijl; hoeveelheid kennis  levensstijl. Laagopgeleide heeft meer bijgeloof.
 Gedrag; mensen met hogere sociale posities sporten meer en roken minder.
 Communicatievaardigheden; hogeropgeleiden begrijpen een arts beter en hebben meer
cultureel kapitaal om te verwoorden wat ze precies bedoelen dan laagopgeleiden.

Sociale ongelijkheid heeft dus gevolgen op vier gebieden van iemands leven:
 Onderwijs
 Cultuur en vrije tijd
 Politieke participatie
 Gezondheid

13.4 Gevolgen sociale ongelijkheid op macroniveau:
Gender
Genderverschillen zorgde in de vorige eeuw voor de emancipatiestrijd. Niet volledig verdwenen, maar de
verschillen zijn wel minder groot geworden.

Generaties

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pukkkkkk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
Add to cart
Added