100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Cellulaire Oncologie (5052CEO12Y) BMW leerjaar 2 () $8.02
Add to cart

Summary

Samenvatting Cellulaire Oncologie (5052CEO12Y) BMW leerjaar 2 ()

2 reviews
 51 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting (68 bladzijden) voor het theorie tentamen van het vak Cellulaire Oncologie in leerjaar 2 van de studie Biomedische wetenschappen (Universiteit van Amsterdam). Alle hoorcolleges met verplichte tentamenstof zijn met samengevat met bijbehorende figuren uit de powerpoints t...

[Show more]

Preview 10 out of 68  pages

  • June 7, 2021
  • 68
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: noellekoelewijn • 1 year ago

review-writer-avatar

By: lindseyjeannee • 2 year ago

avatar-seller
SAMENVATTING

Cellulaire Oncologie
Hoorcolleges

, Hoorcollege 1
The nature of cancer
Tumors vernietigen mensen op een unieke en verschrikkelijke manier, aangezien een weefsel van het
eigen weefsel op één of andere manier wordt veranderd in prolifererend, heersend, rovend, en
onbestuurbaar. Tumors zijn de meest concrete en indrukwekkende menselijke ziekten. Echter, na meer
dan 70 jaar onderzoek blijven zij het meest onbegrepen ziekteverschijnselen.

Vormen van kanker en classificatie
Tumors ontstaan uit normale weefsels in het menselijk lichaam:
• Tumors ontstaan uit verkeerd functionerende/defecte cellen binnen deze normale weefsels,
die niet meer kunnen bijdragen aan de normale vorm en functie van het desbetreffende
weefsel. Deze cellen zijn te herkennen doordat hun vorm/uiterlijk veranderd ten opzichte van
gezonde cellen in het weefsel.
• Tumors behouden vaak bepaalde histologische (herkenbare) eigenschappen die laten blijken
uit welk normaal weefsel ze oorspronkelijk zijn ontstaan. Dit wordt ook wel histopathologie
genoemd. De cellen van de tumor lijken hierbij nog qua morfologie op gezonde cellen van het
weefsel waarin zij ontstaan (zie voorbeelden in onderstaand figuur).
o Soms is er nog een tussenstadium te onderscheiden, waarbij cellen afwijken van de
gezonde cellen van het weefsel (= dysplasie): zie figuur van de mucosa, waarbij
normale mucosa – dysplastisch mucosa – adenocarcinoma te onderscheiden is.
Adenocarcinoma (ontstaat uit epitheelcellen van klierweefsel) bestaat uit de
abnormale tumorcellen.
o Deze tussenstadia laten zien dat de vorming van een tumor geen abrupt proces is,
maar geleidelijk verloopt.
o 2e afbeelding = gezonde melkklier met open vat in borst, 3e afbeelding = borstkanker,
waarbij te zien is dat het vat van de melkklier is afgesloten door borstcarcinoom
weefsel.




Tumors zaaien niet per se altijd uit naar omliggend weefsel om kanker te veroorzaken:
• Benigne tumors: deze tumors groeien lokaal in het desbetreffende weefsel, zonder hierbij uit
te zaaien naar aanliggende weefsels. Een groot deel van de tumors wordt als benigne
geclassificeerd.
• Benigne tumors kunnen geen kanker veroorzaken, maar wel andere problemen:
o Thyroïd adenomas (pre-malignant epithelial growts): tumors die ontstaan bij de
schildklier (thyroïd), die kunnen zorgen voor uitscheiding van een overmaat aan
schildklierhormonen in de circulatie. Dit kan leiden tot hyperthyreoïdie (auto-
immuunziekte).
o Hypofyse adenomas: tumors die ontstaan in de hypofyse kunnen uitscheiding van een
overmaat aan groeihormonen in de circulatie veroorzaken, wat kan leiden tot extreme
groei van bepaalde weefsels. Dit wordt ook wel acromegalie genoemd.
Wanneer tumors wel uitzaaien naar aanliggend weefsels en metastasen (zie bovenstaand figuur)
produceren, kunnen ze kanker veroorzaken. Deze tumors worden maligne tumors genoemd:

, • Metastases (ontstaan door uitzaaiing van kankercellen) zijn verantwoordelijk voor 90% van de
doden ten gevolge van kanker. De oorspronkelijke tumor waaruit ze ontstaan is dus bijna
nooit de doodsoorzaak.
Tumors ontstaan dus uit normale weefsels, waarbij meestal specifiek uit gespecialiseerde celtypen van
deze weefsels:
• De meeste humane tumors ontstaan uit epitheliale weefsels:
o Epithelia: lagen van cellen die aan de grenzen van holten (lumen/lumina) en kanalen,
of het lichaam bedekken (de huid).
o Basale lamina (lamina basalis): bestaat uit extracellulaire matrix (ECM) en scheidt de
epitheliale cellen van de onderliggende laag ondersteunende bindweefselcellen =
stroma.
o Binnen naar buiten: lumen - epitheel – basale lamina – stroma (zie onderstaande
figuren).
In epithelia kunnen de meest voorkomende humane kankers: carcinoma’s
• Onder carcinoma’s vallen allen tumors die ontstaan uit epitheliale weefsels.
• 80% van kanker-gerelateerde doden in het westen door carcinoma.
• Voorbeelden van carcinoma: tumoren in het maag-darmkanaal (mond, oesophagus, maag, en
dunne/dikke darmen), huid, borstklier, pancreas, long, lever, ovaria, uterus, prostaat, galblaas,
en urineblaas.
Er zijn twee grote vormen van epitheel-afkomstige kankers:
• Squamous cell carcinoma (plaveiselcel carcinoom): carcinoma’s die ontstaan uit cellen die
beschermende cellagen vormen in het epitheel.
• Adenocarcinoma’s: carcinoma’s die ontstaan uit gespecialiseerde cellen in het epitheel die
bepaalde substanties secreteren in de vaten of holten waar ze aan grenzen.




Naast carcinoma/epitheliale vormen van kanker, zijn er ook verschillende klassen niet-epitheliale
vormen van kanker te onderscheiden:
1. Tumors die ontstaan uit bindweefsel = sarcoma’s:
o Omvatten maar ~1% van de verschillende vormen van kanker.
o Sarcoma’s ontstaan uit fibroblasten en gerelateerde collageen-uitscheidende cellen,
adipocyten (vetopslag in het cytoplasam), osteablasten (vorming bot), en myocyten
(vormen spieren).
2. Tumors die ontstaan uit hematopoietische (bloedvormende) weefsels:
o Precursors van erythrocyten (rode bloedcellen), antilichaam-uitscheidende
(plasma)cellen, T-, en B-lymfocyten.
o Leukemie (“wit bloed”): ontstaan uit maligne niet-gepigmenteerde hematopoietische
cellen die vrij bewegen in de circulatie.
o Lymfoma’s zijn maligne B- of T-lymfocyten die worden samengevoegd tot solide
tumors. Deze tumors worden vooral gevonden in lymfeknopen (ongeveer 7% van de
kanker-geassocieerde doden in USA).
3. Tumors die ontstaan uit het zenuwstelsel → blastoma:
o Voorbeelden soorten tumors: glioma’s, glioblastoma’s, neuroblastoma’s,
schwannoma’s (Schwann cellen), en medulloblastoma’s.
o Omvatten ~1.3% van alle gediagnosticeerde kankers, en verantwoordelijk voor ~2.5%
van kanker-gerelateerde doden.

,Niet alle voorkomende tumors kunnen echter geclassificeerd worden:
• Melanoma’s zijn tumors die ontstaan uit melanocyten – gepigmenteerde cellen in de huid en
de retina – die zelf afkomstig zijn van het zenuwstelsel. Het is dus moeilijk te classificeren of ze
ontstaan uit epitheelcellen (huid) of zenuwcellen. Melanoma’s kunnen worden herkend aan
hun donkere pigment (zie A/B/C in figuur).
• Kleincellige longcarcinoma’ (small-cell lung carcinoma’s – SCLCs) zijn tumors die neuro-
secreterend-achtige cellen bevatten (zoals cellen van bijnieren die biologisch actieve peptiden
uitscheiden). SCLCs kunnen afkomstig zijn van endodermale cel populaties van de long, die
een deel van hun epitheliale karakteristieken van zich afschudden, en eigenschappen van
neurale lineage cellen opnemen. SCLCs zijn dus ook een twijfelgeval: ontstaan uit
epitheelweefsel of zenuwweefsel?
• Sommige tumors (en normale cellen) ondergaan transdifferentiatie (veranderen van de ene
differentiatie lineage of fenotype naar de ander):
o Aan de randen van carcinoma’s kunnen epitheliale kankercellen veranderen van vorm
en genexpressie, zodat ze zich her-programmeren en gaan lijken op dichtbij liggende
stromale cellen. Dit verschijnsel wordt epitheliale-mesenchymale transitie (EMT)
genoemd.
• Teratoma’s (meestal benigne tumors) ontstaan uit precursors van germ cells/geslachtscellen
(eicellen en spermacellen) die aanwezig blijven in verkeerde plekken in een ontwikkelende
foetus, waardoor ze de mogelijkheid krijgen om de meeste typen normale weefsels te
genereren op deze plekken. De cellen binnen verschillende gebieden van teratoma’s kunnen
volwassen-achtige typen weefsels creëren op plekken waar ze niet bedoeld zijn.
o Teratoma’s zijn genetisch wild-type, dus ze bevatten geen mutaties.
o In principe meestal niet agressief/uitzaaiiend, dus kunnen verwijderd worden zonder
verdere consequenties.
o VB: haar, nagels, of bot in teratoma’s te vinden.
o Figuur A: epitheliale cellen naast spiercellen in teratoma tumor.
o Figuur B: kraakbeencellen naast epitheliale cellen in teratoma tumor.
• Er bestaan ook tumors die bijna onmogelijk zijn om te classificeren. Ongeveer 2-4% van
voorkomende tumors lijken namelijk in visueel opzicht een all tissue-specificity te hebben
veroorzaakt door het proces genaamd dedifferentatie: hierbij verliezen de tumors alle
karakteristieken van het oorspronkelijke weefsel waaruit ze zijn ontstaan. Deze tumors zijn
anaplastisch – het is niet langer meer mogelijk om visueel te identificeren wat het
oorspronkelijke weefsel is waaruit zij ontstaan zijn (zie figuur).




Naast histologisch/visueel te classificeren, bestaan er nu moderne technieken om tumors te kunnen
classificeren en te ontdekken wat hun origine is, waarbij het genoom van kankercellen wordt bekeken,
DNA-sequentie, en analyse van de genexpressie wordt ingezet.

Ontstaan van kanker
Kanker ontwikkeld zich geleidelijk/progressief. De kankercel populaties (tumoren) evolueren
geleidelijk tot grotere mate van agressieve/invasief (uitzaaiiend) gedrag in een proces bestaande uit
meerdere stappen.
o De groei van tumors is een evolutionair proces waarbij verschillende typen kankercellen met
elkaar in competentie (=selectie) gaan of elkaar kunnen helpen in een solide tumor/bloed-
gerelateerde tumoren. Dit proces duurt lang en vereist dus meerdere stappen.

,De focus ligt bij dit gedeelte over kankerontwikkeling (gegeven voorbeelden, uitleg, etc.) op de
epitheliale vormen van kanker/carcinoma’s, aangezien die het meest voorkomend zijn.

Kanker ontwikkeld zich geleidelijk in de volgende stappen:
1. Hyperplastische groei (hyperplastic growth): deze vorm van groei vindt plaats in de beginfase
en is nog geen kwaadaardig stadium van de tumor. Deze groei leidt ertoe dat er een groter
aantal van een bepaald type cellen aanwezig is dan er normaal gesproken hoort te zijn. Deze
cellen zien qua uiterlijk nog redelijk normaal uit en hebben nog wel het vermogen om zich
samen te voegen tot redelijke normale weefsels. Hyperplastische groei is al het eerste teken
dat er iets mis is in het desbetreffende weefsel.
o In bovenstaand figuur is een melkklier te zien. Normaal gesproken is het lumen van
het vat veel groter/ruimer, maar in figuur A is hyperplastische groei van het
aangrenzende epitheel waar te nemen: lumen is kleiner/minder ruim dan normaal.
o In figuur B is een gevorderd stadium van hyperplastische groei te zien: er is bijna geen
lumen meer over in de milk duct, er is alleen nog residual lumen waar te nemen.
Echter zijn de cellen nog niet invasief in dit stadium: ze hebben het basale lamina en
stroma nog niet aangetast. De cellen mogen daarom nog geen kankercellen worden
genoemd. Figuur B is eerder een vroeg stadium van kanker.
2. Dysplasie (dysplasia): het transitie stadium tussen benigne- en maligne groei van de tumor.
o Variatie in grootte- en vorm van de kernen van cellen, verhoogde nucleaire staining,
grotere ratio van nuclear vs. cytoplasmatisch grote van cellen, verhoogde mitotische
activiteit (verhoogde celdeling), en gebrek aan normale cytoplasmatische
eigenschappen van cellen.
o Abnormale relaties tussen verschillende celtypen, dus hoger aantal cellen van het ene
type in vergelijking tot de ander.
o Grote effecten op de algemene samenstelling/bouw/organisatie van het aangetaste
weefsel.
o In onderstaand figuur is dysplastisch epitheel te zien van de cervix. De afwijkende
epitheelcellen hebben in dit stadium nog steeds niet de basale lamina doorbroken,
maar liggen wel dicht op elkaar. Er is zijn gebieden genaamd mitotic figures waar te
nemen, waar extensieve celdeling plaatvind




3. Adenoma’s, poliepen, papilloma’s, en wratten op huid (pre-invasieve adenoma’s/carcinoma’s)
ontstaan en bevatten alle celtypen van het normale epitheliale weefsel, maar zijn sterk
gegroeid. Deze zijn nog niet kwaadaardig (pre-invasief), maar hebben de potentie dit
uiteindelijk wel te worden.
o Bovengenoemde verschijnselen groeien meestal tot een bepaalde grootte en stoppen
daarna met groeien, zodat de basale lamina niet wordt aangetast, en het
stroma/onderliggende weefsel niet beschadigd raakt = vertonen geen invasief gedrag.
Deze verschijnselen worden dus als benigne beschouwd. Zie bovenstaand figuur.
4. Neoplasma (neoplasm/ ‘new tissue’): invasieve groei van de tumor in onderliggende weefsels.
Carcinoma cellen van de invasieve carcinoma breken hierbij door het basale lamina en dringen
de aanliggende stroma binnen.
o In bovenstaand figuur zijn voorbeelden A/B/C te zien van invasieve carcinoma’s.
5. Metaplastische groei (metaplastic growth): cellen in normaal aanwezig weefsel worden
vervangen door cellen van dichtbij/aangrenzend weefsel.

, o VB: Barrett’s oesophagus, hierbij zijn squamous cells (plaveiselcellen) vervangen door
secreterende cellen die normaal gesproken het epitheel van de maag begrenzen. Dit
fenomeen is een vroege stap in de ontwikkeling van slokdarm (oesophagus)
adenocarcinoma’s. Na deze vroege stap is voltooid is er 30x meer kans op dat deze
tumors zich uiteindelijk ontwikkelen. Op de figuur is te zien hoe de oorspronkelijke
squamous mucosa cellen vervangen worden door metaplastische Barrett’s
epitheelcellen.
o Deze vervanging van cellen wordt veroorzaakt door chronische reflux van maagzuur
richting de oesophagus, waardoor de metaplatische Barrett’s epitheelcellen in de
oesophagus terecht kunnen komen. Zie figuur.




MAAR: tumor progressie/kankerontwikkeling zoals beschreven in bovenstaande stappen (normaal →
hyperplastie → dysplasie → neoplastisch → metaplastisch) is alleen een theorie/suggestie, en niet
universeel. De ontwikkeling en groei van een tumor hoeft niet per se op deze wijze te verlopen, en kan
dus afwijken.

Tumors zijn monoclonaal
Zijn tumors eigenlijk monoclonaal of polyclonaal? Hoeveel normale cellen zijn er nodig om een tumor
te initiëren? Zijn tumorcellen afkomstig van één (voorouder)cel of juist van een populatie van
meerdere cellen? In onderstaand figuur zie je het model voor monoclonale- en polyclonale tumors:
• Polyclonale tumor: meerdere normale cellen transformeren tot cellen met kanker-gerelateerd
gedrag, en worden allen een specifieke voorouder voor meerdere subpopulaties van
kankercellen binnen de tumormassa.
• Monoclonale tumor: één normale cel transformeert tot een cel met kanker-gerelateerd
gedrag, en wordt een specifieke voorouder voor alle cellen binnen de tumormassa.




Tumoren blijken echter monoclonaal te zijn: ze ontstaan uit één getransformeerde normale cel
(voorouder, links in figuur):
• VB: myeloma’s ontstaan uit B-cel precursors of antilichaam-producerende plasmacellen.
o Normaal gesproken, bestaat deze pool van precursors miljoenen subpopulaties die
ieder hun eigen specifieke antilichaam tot expressie brengen.
o Bij een myeloma patiënt produceren alle myeloma cellen hetzelfde identieke
antilichaam! Dit wijst erop dat deze myeoloma cellen allen zijn ontstaan uit dezelfde
gemeenschappelijke voorouder-cel (zie figuur).
• Vaak dragen alle tumorcellen een bepaalde chromosoom-rearregement of mutatie (zie
figuur): dit is ook een indicatie dat al deze tumorcellen zijn ontstaan uit dezelfde
gemeenschappelijke voorouder-cel.
• Tumors zijn dus monoclonaal (consensus!), maar:
o Competitie tussen meerdere populaties cellen (selectie) met verschillende
proliferatie-karakteristieken kan ook leiden tot een monoclonale tumor!

, o Genetische heterogeniteit van de tumor kan monoklonale origine maskeren
(verbergen), aangezien veel genetische markers (kenmerken) van de vooroudercellen
(descedent cells) alleen aanwezig zullen zijn in specifieke subpopulaties van cellen
binnen de tumormassa.


Kanker veranderd het metabolisme
Het energie metabolisme van cellen wordt aangepast door kanker:
• Normale cellen zullen in aerobe condities glycolyse toepassen in het cytosol om glucose af te
breken tot pyruvaat, wat vervolgens doormiddel van de mitochondria wordt afgebroken in
CO2 (met behulp van de citroenzuurcyclus/Krebs cyclus). Zie figuur voor overzicht van het
proces.
o Onder anaerobe condities gebruiken normale cellen ook glycolyse om glucose af te
breken in pyruvaat, echter wordt pyruvaat vervolgens omgezet in lactaat en wordt
lactaat vervolgens uitgescheiden.
o Warbug effect: in 1924 ontdekte Otto Warburg dat vele typen kankercellen altijd
glycoslyse → pyruvaat → lactose (zoals bovenstaand beschreven) gebruiken, zelfs
wanneer er optimale aerobe condities aanwezig zijn.
• Zie de twee figuren voor verschil tussen normale cellen en kankercellen.




Waarom gebruiken kankercellen dit Warburg effect?
• De Krebs cyclus levert 32 ATP moleculen op, terwijl maar 2 ATP moleculen worden gevormd
uit de glycolyse. MAAR:
o Kankers hebben meestal zuurstofgebrek.
o Intermediaren/bijproducten die ontstaan tijdens de glycolyse kunnen worden
gebruikt bij de biosynthese.
• Kankercellen brengen glucosetransporters tot overexpressie (zoals GLUT1). Wanneer radio-
labeled glucose wordt geïnjecteerd in het vasculaire systeem van een patiënt zal deze
hoeveelheid glucose accumuleren in de kankercellen, en kunnen zo tumors gedetecteerd
worden.
• Normale cellen gebruiken meer dan 30% van hun geïmporteerde glucose om ATP te maken,
terwijl kankercellen maar ~1% daarvoor gebruiken. De meerderheid van de glucose is bij
kankercellen nodig voor het glycolyse proces.


Frequentie van kanker binnen een populatie
De frequentie van kanker varieert tussen verschillende populaties. Kanker is niet universeel verdeeld
over de gehele humane populatie. Sommige vormen van kanker worden random veroorzaakt, en dit
zijn ‘ongelukken’ die niet te voorkomen zijn en in vergelijkbare frequenties voorkomen in verschillende
populaties. Andere vormen van kanker variëren weer drastisch tussen verschillende populaties,
waarbij frequenties niet vergelijkbaar zijn (zie figuur):
• Twee factoren die ook invloed hebben op de frequentie van een bepaalde vorm van kanker:
erfelijkheid en omgeving.
• De verdeling van allelen (gen varianten) binnen populaties kan niet de gehele verklaring zijn
voor kanker. De omgeving moet ook een belangrijke rol spelen bij de frequentie/het risico van
een bepaalde vorm van kanker.

,• Kanker kan dus ook veroorzaakt worden door externe factoren zoals roken, dieet, alcohol
consumptie etc.

, Hoorcollege 2
Viruses, oncogenes and growth factors
Eerder in 1876 werd kanker beschouwd als een besmettelijke ziekte. Toen het Rous sarcoma virus
(RSV) werd ontdekt in 1911, bevestigde dit virus deze hypothese:
• Er werd in die tijd biologisch materiaal van een kip met een sarcoma door een fijne filter
gehaald, en het filtraat werd vervolgens ingespoten bij een andere kip. Met deze test kon
geconcludeerd of de kip met de sarcoma besmet was met een virus (zie figuur).




Virussen zijn niet-levende deeltjes bestaande uit DNA/RNA, die zijn ingepakt in een nucleocapsid
(bescherm-coating) van eiwitten. Deze deeltjes dringen binnen in gastheercellen en gebruiken de
aanwezige machinerie om viraal DNA/eiwitten te produceren doormiddel van transcriptie, translatie,
en replicatie, dit om zichzelf mee te kunnen vermenigvuldigen/voortplanten (zie bovenstaand figuur
voor overzicht).


Virussen kunnen geïnfecteerde cellen in een cultuur transformeren
• VB: met RSV-geïnfecteerde cellen bijvoorbeeld kunnen voor een onbepaalde tijd delen,
waardoor er foci (focussen: kleine populaties virus-geïnfecteerde cellen in de cultuur) werden
gecreëerd in de petrischalen met de celcultuur: dit was een doorbraak, aangezien kanker nu
bestudeerd kan worden op een petri schaal. Zie figuur.
• Na deze ontdekking met RSV, werden vervolgens ook andere tumorigenic (kanker-
veroorzakende) virussen geïsoleerd met behulp van celculturen op petrischalen voor analyse
in 1950-1960.
• Permissive hosts: cellen waarin virus replicatie mogelijk is. Deze gastheercellen werden snel
gedood door het virus.
• Non-permissive hosts: cellen waarin virus replicatie niet mogelijk is. Deze gastheercellen
werden getransformeerd (bij lage frequentie).

Sommige virussen bouwen hun DNA in het gastheer-genoom
Wanneer virussen hun virale DNA in het gastheergenoom inbouwen doormiddel van recombinatie
met gastheer-DNA (zie figuur voor proces), kunnen ze vervolgens de replicatie machinerie van de
gastheer exploiteren voor replicatie, transcriptie, en translatie van hun virale DNA en eiwitten. Op
deze manier kunnen de virussen vervolgens voortplanten.
• Meer dan 99.7% van cervicale carcinoma tumors (baarmoederhalskanker) dragen
geïntegreerde virale DNA-fragmenten in het genoom van de kankercellen, die afkomstig zijn
van humane papillomavirus (HPV) genomen.

, Sommige virussen overleven episomaal
Wanneer DNA-virussen episomaal overleven, kunnen ze buiten het gastheer-genoom verblijven.
Sommige virale eiwitten kunnen namelijk bruggen bouwen tussen het virale genoom en cellulair
chromatine binnen de gastheercel. Virale genomen kunnen op deze manier “hitchhiken/vast blijven
zitten” met de cellulaire chromosomen van de gastheer gedurende de mitose. Zo kan het virale
genoom gerepliceerd worden tijdens de humane mitose van de gastheercellen.
• DNA virussen hoeven dus niet per se te integreren in het gastheer DNA om te kunnen
overleven.

Sommige RNA-virussen (retrovirussen) gebruiken reverse transcriptie om hun
genetisch materiaal te integreren in het DNA van de gastheercel
RNA virussen gaan op een andere manier te werk dan DNA-virussen. Deze zogenaamde retrovirussen
gebruiken het proces reverse transcriptie om hun virale RNA om te zitten in viraal DNA. Zo kan het
gevormde virale DNA vervolgens geïntegreerd worden in het gastheer DNA.
• RVS is een voorbeeld van zo’n retrovirus.
• De stap reverse transcriptie is normaal en verplicht in de levenscyclus van een RNA-
virus/retrovirus. RNA-virussen moeten dus integreren in het gastheer DNA om te kunnen
overleven. Dit is anders dan bij DNA-virussen, aangezien die niet per se hoeven te integreren
in gastheer DNA (kunnen episomaal overleven).

Sommige virussen kidnappen en exploiteren gastheer-genen
• Van één van de virale genen genaamd v-src werd aangetoond dat het transformatie
induceerde → proto-oncogen naar oncogen
• Wanneer v-src – afkomstig van het RSV-virus – aanwezig was, gedroeg het zich als een
oncogen (kankerverwekkend gen).
• Echter werd een vergelijkbaar gen genaamd c-src gevonden in het gastheergenoom van niet-
geïnfecteerde kippen, en was verantwoordelijk voor normale ontwikkeling van de kippen.
• Maar, v-src was niet aanwezig in ancestral ALV virus en ook niet per se nodig voor de replicatie
van het RSV-virus. Hoe kan dit gen zich dan toch bevinden in het genoom van RSV?
• Het oncogen v-src is oorspronkelijk gekidnapped van het virus van kippen! (zie figuur)
• c-src was dus een groei-promotende proto-oncogen (precursor van een oncogen), en is na
kidnapping door RSV gefuseerd tot v-src. Deze fusie was een mutatie, en dat heeft ertoe
geleidt dat het proto-oncogen een oncogen was geworden.
• Concluderend:
o Bestaande normale genen kunnen oncogenic zijn (proto-oncogenen).
o Een enkel gen was al voldoende voor een oncogenic transformation (proto-oncogen
naar oncogen).
o Virussen kunnen gebruikt worden als een vectors (drager) om vreemd DNA in
gastheercellen te brengen (precursors voor gentherapie!).




Vele oncogene (kanker-veroorzakende) retrovirussen gedragen zich als RSV
De meeste door virus gekidnappte genen zijn ‘silent’, maar sommige zijn dus oncogenic/oncogeen. Er
zijn tot op het heden meer dan 30 proto-oncogenen ontdekt. Oncogene virussen voorzien ons
eigenlijk van een ‘toevallige’ glimp/geven ons een kans om proto-oncogenen te kunnen ontdekken en
te analyseren.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bonifiya. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.02. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.02  6x  sold
  • (2)
Add to cart
Added