Een samenvatting van het hs de sociaal-maatschappelijke dimensie. :)
Hs bestaat uit 4 thema's. Thema 1 is Cultuur en identiteit, thema 2 is De Nederlandse samenleving, thema 3 is Veiligheid en criminaliteit en thema 4 is Communicatie en massamedia.
De sociaal-maatschappelijke dimensie
Thema 1 – Cultuur en identiteit
Hoofdstuk 1 – Identiteit en gedrag
Identitiet
Ieder mens is een individu. Een individu is een uniek persoon met een eigen identiteit. Identiteit is
het geheel van eigenschappen van een persoon. Een eigenschap is iets waar je iemand aan herkent
of iets wat bij die persoon hoort.
De identiteit van mensen wordt gedeeltelijk gevormd door invloeden uit de omgeving. Het bewust
aan geleerd krijgen van regels en gewoonten van je ouders, school en omgeving noem je opvoeding.
Hoe, waar en door wie jij wordt opgevoed, heeft grote invloed op jouw identiteit.
Eigenschappen die worden doorgegeven aan nakomelingen, noem je erfelijke eigenschappen.
Gedrag
Gedrag geeft aan hoe iemand zich in een bepaalde situatie gedraagt. Hoe je je gedraagt, is onderdeel
van je identiteit.
Aanhangers van het nature-standpunt denken dat gedrag voor namelijk wordt bepaald door erfelijke
eigenschappen. Aanhangers van het nurture-standpunt denken dat menselijk gedrag voornamelijk
wordt bepaald door opvoeding en scholing.
Nature Nurture
Als je een pasgeboren baby onder Veel kinderen gaan op zwemles om
water houdt, houdt hij automatisch te leren zwemmen. Zwemmen kun
zijn adem in. De baby hoeft hier niet je niet vanaf je geboorte, maar als je
over na te denken. Het inhouden eenmaal hebt leren zwemmen,
van de adem is een reflex. Een reflex verleer je het niet meer. Zwemmen
is een vorm van aangeboren gedrag. is aangeleerd gedrag.
Gedrag aanleren
Mensen leren vanaf hun geboorte hoe zij zich moeten gedragen. Er zijn drie manieren om gedrag aan
te leren:
- Door herhaling;
- Door te belonen of te straffen;
- Door imitatie.
Imitatie betekent dat je andere mensen nadoet.
Het aanleren van de ideeën, regels en gewoonten van een groep noem je socialisatie. Socialisatie
zorgt ervoor dat verschillende mensen zich op een manier gedragen die wordt geaccepteerd.
Imitatie:
De leraar schrijft een
letter op het bord. De
leerlingen kopiëren de
letter in hun schrift.
Belonen en straffen: Herhaling:
Als de leraar ziet dat de De leerling schrijft de
letter meerdere keren
leerling de letter goed
op.
kan schrijven, krijgt de
lerling een sticker.
Pagina 1 van 10
, Thema 1 – Cultuur en identiteit
Hoofdstuk 2 – Cultuur
Waarden en normen
Elke groep gaat uit van een aantal ideeën over wat mensen in die groep belangrijk vinden. Deze
ideeën worden waarden genoemd. Voorbeelden van waarden zijn:
- Vrijheid;
- Gelijkheid;
- Eerlijkheid;
- Respect;
- Solidariteit;
- Vaderlandsliefde;
- Rechtvaardigheid.
Waarden vormen de basis voor de gedragsregels die binnen groep gelden. Deze gedragsregels
worden normen genoemd.
Voorbeeld: Bij de waarde eerlijkheid hoort de norm dat je niet mag liegen.
Cultuur
Een gewoonte is iets wat je vaak op dezelfde manier doet, omdat je dat zo gewend bent.
Een groep mensen kan een gemeenschappelijke cultuur hebben. Een cultuur is een verzameling van
waarden, normen en gewoonten die een groep mensen karakteriseert. Naast waarden, normen en
gewoonten bestaat een gemeenschappelijke cultuur uit tradities, symbolen en rituelen.
Een traditie is een gewoonte of een gebruik dat van de ene op de andere generatie wordt
door gegeven.
Symbolen zijn tekens die een specifieke betekenis hebben binnen de tradities en gewoonten
van een cultuur.
Rituelen zijn handelingen die een bepaalde betekenis hebben in een cultuur.
Thema 1 – Cultuur en identiteit
Hoofdstuk 3 – rol en cultuur
Rollen
Je rol is de manier waarop er van je wordt verwacht dat je je gedraagt binnen een groep. Iedereen
heeft verschillende rollen. De verschillende rollen die je hebt, kunnen met elkaar botsen. Er is sprake
van een rolconflict als de verwacht over je gedrag in de ene rol niet samengaat met de verwachting
over je gedrag in de andere rol.
Dominante cultuur, subcultuur en tegencultuur
De cultuur die in een gebied door de grootste groep mensen wordt gedeeld, wordt de
dominante cultuur genoemd.
Een subcultuur is een cultuur die verschilt met de dominante cultuur, maar die niet in strijd is
met de dominantie cultuur.
Er zijn ook subculturen waarvan de normen, waarden en gewoonten botsen met de
dominante cultuur. Zo’n subcultuur noem je een tegencultuur.
Een nationale identiteit is een identiteit die door de meeste inwoners van een land wordt gedeeld.
Pagina 2 van 10
, Thema 2 – de Nederlandse samenleving
Hoofdstuk 1 – De samenleving
Samenleven
Een samenleving bestaat uit een groep mensen die in hetzelfde gebied of hetzelfde land wonen,
werken en leven. Een ander woord voor samenleving is maatschappij.
Respect betekent waardering hebben voor een ander en rekening houden met anderen. Tolerantie is
het accepteren van mensen die anders zijn dan jij. In elke samenleving is een zekere mate van
tolerantie nodig om met elkaar te kunnen samenleven.
Gedrag in de samenleving
Fatsoennormen zijn normen die aangeven hoe mensen vinden dat ze in bepaalde situaties met
elkaar moeten omgaan. Mensen die afwijken van de norm, kunnen zaken in een samenleving ter
discussie stellen. Ze kunnen met hun gedrag andere mensen laten zien dat het ook anders kan. Als
afwijkend gedrag andere overlast bezorgt, noem je dat asociaal gedrag. Iemand vertoont asociaal
gedrag als hij weinig of geen rekening houdt met de mensen om hem heen.
Gedrag dat voor een groot gedeelte wordt bepaald door de normen en waarden van een specifieke
groep noem je groepsgedrag. De groep kan jou onder druk zetten om je net zo te gedragen als de
rest van de groep. Dat noem je groepsdruk.
De multiculturele samenleving
In Nederland leven mensen uit verschillende culturen met elkaar samen. Je noemt de Nederlandse
samenleving daarom een multiculturele samenleving.
Er zijn uiteenlopende manieren om met verschillen en problemen in een multiculturele samenleving
om te gaan. Voorbeelden daarvan zijn:
- Segregatie:
Er is sprake van segregatie als verschillende culturen niet met elkaar, maar naast elkaar
leven.
A+B+C+D=
A B C D
Iedere groep leeft volgens eigen cultuur.
- Integratie:
Er is sprake van integratie als verschillende culturen met elkaar samenleven en elkaars
gewoonten overnemen. Integratie betekent ook dat de dominante cultuur kenmerken van
andere culturele groepen overneemt.
A+B+C+D=
A B C D
Aanpassen aan dominante cultuur, wel nog dingen volgens eigen cultuur
- Assimilatie:
Bij assimilatie past een groep zich volledig mogelijk aan een andere cultuur aan. Soms wordt
binnen een samenleving verwacht dat iedereen zich volledig aan de dominante cultuur
aanpast. Dat is een vorm van assimilatie.
A+B+C+D=
A
Volledig aangepast aan de dominante cultuur.
Pagina 3 van 10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alovesyou. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.