Een simpele en overzichtelijke samenvatting voor het vak Economische Geografie. Het boekje 'Kapitalisme zonder remmen' van Maarten van Rossum wordt hierin ook behandelt.
In je leven heb je behoeften, dat zijn zaken die je nodig hebt of wilt hebben.
Je kunt behoeften in twee soorten onderscheiden:
- Primaire behoeften; kleding, voedsel, basis medicijnen.
- Secundaire behoeften; Normale secundaire behoeften zijn
bijvoorbeeld een tafel en een stoel. Luxe secundaire behoeften zijn
bijvoorbeeld een auto of een vakantiehuis. Deze behoeften zijn
oneindig.
Productiefactoren
● Natuur → grondstoffen
● Arbeid → prijs van de arbeid
● Kapitaal → machines, fabriekspanden, financieel kapitaal
● Ondernemerschap → degene die beslissingen neemt over het gehele
proces
De productiefactoren zijn beperkt. De vraag is oneindig. Gevolg: Schaarste
Op bepaalde manier kijken naar menselijke activiteiten:
- Efficiëntie (zo laag mogelijke kosten)
- Effectiviteit (zo hoog mogelijke opbrengsten)
Economisch geografen bestuderen de eisen die bedrijven aan de
concrete vestigingsruimte stellen -> Locatie eisen
Locatie eisen van bedrijven veranderen in de tijd door:
● Nieuwe producten (schoenen – software)
● Technologie (telecommunicatie: footloose bedrijven? → het bedrijf kan
je oppakken en ergens anders oppakken)
● Strategie (toeleveranciers) = bedrijf dat goederen levert aan ander
bedrijf.
● Internationalisering (lage lonenlanden) → fabriek in lagelonenlanden
● Beleid (regionaal – ruimtelijke economisch beleid) → In China minder
milieuwetten, waardoor grotere fabrieken, minder geld uitgeven aan
voorschriften en regels.
Economische geografen bestuderen de mogelijkheden die regio’s AAN
BEDRIJVEN bieden (bedrijfsomgeving)
,Die bedrijfsomgeving bestaat uit verschillende lagen:
● Taakomgeving (klanten, leveranciers, concurrenten)
● Domein
● Maatschappij
● Buitenwereld
Aflopende mate van invloed op de omgeving
Centraal begrip in de economische geografie:
Het Productiemilieu:
Het geheel van externe condities dat van invloed is op zowel de beslissing
om op een bepaalde plaats een bedrijf te vestigen als op het functioneren
van dat bedrijf daarna.
2. Conditionele relaties (de voorwaarden die je stelt aan een
omgeving)
- Institutioneel: regels, overheden, samenwerking
- Fysiek: bodem (stevig genoeg om een bedrijf neer te zetten,
aanwezigheid grondstoffen) , ruimte, infrastructuur
Locatiekeuze van een bedrijf is een proces
Stappen in dit proces op bij internationale beslissingen:
▪ Vergelijking tussen landen (Land A goedkoper dan Land B)
▪ Vergelijking tussen regio’s (Waarom in Groningen? Beter bereikbaar,
goedkopere grond, meer ruimte → grootschalig produceren, beleid)
▪ Vergelijking tussen plaatsen
Op elke schaal spelen verschillende locatiefactoren.
Verschillen naar ruimtelijke schaal:
▪ Tussen landen:
, - Economisch profiel → Wat voor economisch systeem hanteert het
land → VB. Planeconomie ; overheid bepaalt wat er geproduceerd
wordt, fabrieken moeten zich houden aan vijfjarenplan / vrije
economie; de uitwisseling van vraag en aanbod ongehinderd door
regels, dwang of overheid tot stand komt. Het gaat ervan uit dat de
vraag (consumptie) bepalend is voor het aanbod (productie)
- Marktaspecten → Is de markt bereikbaar, is er een grote groep
consumenten, wat voor consumenten zijn er
- Belastingen → Is het belastingsysteem hoog of laag / belastingdruk
▪ Tussen regio’s
- Arbeidsklimaat
- Nutsvoorzieningen → water, elektriciteit, gas
- Stimuleringsmaatregelen → belastingvoordelen, subsidies om ergens
een bedrijf te vestigen
- Woon- en leefklimaat → depressieve omstandigheden moet je niet
hebben
▪ Tussen plaatsen
- Infrastructuur en ligging
- Kwaliteit vestigingslocaties
LOCATIETHEORIE (3 STROMINGEN):
Te koppelen aan dominante economische activiteiten
▪ Klassieke theorie (von Thunen, Weber)
- De markt is niet meer dan de plaats waar de producten goederen
verkoopt
De klassieke economie-opvatting gaat er vanuit dat alle beschikbare
productiefactoren volledig worden benut. Er wordt uitgegaan van volledige
mededinging, er zijn veel aanbieders op de markt waardoor geen van hen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraverheij_. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.