Solution Manual For Child Psychopathology 8th Edition by Eric J Mash, David A Wolfe, Katherine Nguyen Williams_Chapters1-14
All for this textbook (24)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Psychopathologie
All documents for this subject (24)
Seller
Follow
sanne_commandeur
Content preview
Aantekeningen boek Abnormal Child Psychology
H1: Introduction to normal and abnormal behavior in children and adolescents.
The following questions exemplify issues that research studies in abnormal child psychology seek to
address:
- Defining what constitutes normal and abnormal behavior for children of different ages, sexes
and ethnic and cultural backgrounds.
- Identifying the causes and correlates of abnormal child behavior.
- Making predictions about long-term outcomes.
- Developing and evaluating methods for treatment and/or prevention.
Het onderscheiden van stoornissen bij kinderen en adolescenten:
- Kinderen komen bij een hulpverlener omdat een volwassene (ouders, leraar, etc.) zorgen
heeft over de ontwikkeling van het kind. Het kind zelf ervaart hier op dat moment weinig
problemen mee omdat hij niet beter weet. Dit is belangrijk bij het diagnosticeren en
aanpakken van problemen bij kinderen.
- Kinderen hebben te maken met falen om zichzelf te kunnen ontwikkelen. Om problemen te
kunnen detecteren is het belangrijk om de normale en abnormale ontwikkeling goed te
kennen.
- Veel problemen zijn niet altijd abnormaal. Iedereen vergeet wel eens iets. Het is belangrijk
om kennis te hebben van de verschillende psychologische aandoeningen om hier een goede
onderscheid tussen te kunnen maken.
- Interventies zijn vaak gericht op het verder ontwikkelen van de kwaliteiten van het kind en
om distress te verwijderen.
Historical views and breakthroughs
Vroeger werden kindern met abnormaal gedrag gezien als een belemmering om de economie te
bevorderen. Het was de kerk die ervoor zorgde dat er meer aandacht kwam voor de ontwikkeling van
deze kinderen. Vandaag de dag richten wij ons meer op de ontwikkeling van kinderen omdat zij de
toekomst zijn. De term moral insanity werd steeds meer gebruikt.
Vanaf de 20ste eeuw werd het steeds duidelijker dat context een grote invloed heeft op het
functioneren van het kind. Twee grote theoretische paradigma’s hebben hier aan bijgedragen:
psychoanalytische theorie en behaviorisme.
Psychoanalytische theorie (Freud)
Veel psychiatrisch waren pessimistisch over het behandelen van kinderen met aandoeningen. Maar
omdat veel van deze aandoeningen konden worden teruggeleid naar de jeugd van de kinderen wilde
Freud een poging wagen. Hij geloofde dat de ontwikkeling van het kind te maken had met interne
motivatie en aanleg. Ook geloofde hij dat bepaalde ervaringen een rol kunnen spelen in
psychopathologie. De psychoanalytische theorie gaat uit dat persoonlijkheid en mentale gezondheid
uitkomsten zijn van verschillende dingen.
Nosologies = the efforts to classify psychiatric disorders into descriptive categories.
Behaviorisme (Watson)
Watson wilde Freuds concepten uitleggen aan de hand van wetenschappelijke termen, gebaseerd op
een nieuwe leer theorie: klassiek conditioneren. Little Albert experiment.
,What is abnormal behavior in childrens and adolescents?
Een psychische aandoening wordt gedefinieerd als een patroon van gedrag, cognitief, emotioneel en
fysieke symptomen die het individu laat zien. Zo’n patroon gaat samen met 1 of meer van de
volgende kenmerken:
- Het individu laat een vorm van distress zien, zoals angst of verdriet.
- Het gedrag duidt op een niveau van disability waardoor er een beperking is in het gedrag in
fysieke-, emotionele-, cognitieve- en gedragsgebieden.
- Zulke distress en disability verhogen het risico op verder lijden zoals dood, pijn, disability of
het verliezen van de vrijheid.
→ deze features beschrijven alleen wat een persoon doet of niet doet in een bepaalde situatie. De
features kijken niet naar de oorzaken van het gedrag alleen.
Het is belangrijk om te weten dat termen die gebruikt worden niet de mensen beschrijven, maar
alleen het patroon van het gedrag dat mensen laten zien.
Abnormaal gedrag heeft onder andere te maken met de mate waarin het kind zich kan aanpassen
aan veranderende situaties. Succesvolle adaptatie varieert tussen cultuur en etniciteit. Het is
belangrijk dat verschillende normen, waarden en tradities worden meegerekend bij de evaluatie van
het gedrag van een kind.
Een developmental pathway refereert naar de volgorde en timing van specifieke gedragingen en hoe
deze gedragingen in relatie staan tot elkaar over tijd.
- Multinfinality = een bepaalde gebeurtenis kan leiden tot verschillende gevolgen.
- Equifinality = verschillende gebeurtenissen die leiden tot dezelfde uitkomst.
Risk and resilience
Een risicofactor is een variabele die de kans op het ontwikkelen van een aandoening bij een kind
vergroot. Een protectieve factor is een persoonlijke factor die de kans dat het kind een aandoening
ontwikkelt vermindert. Veerkracht (resilience) is niet een universele of categorische atribuut, het
varieert met de mate van stress, de omgeving en dezelfde factoren. De mate van veerkracht van het
kind en in welke mate en context de protectieve en risicofactoren voorkomen hangt af van het kind.
What affects rates and expression of mental disorders?
- Armoede en sociaal-economische nadelen
Opgroeien in armoede heeft effect op het leervermogen en de schoolprestaties. Daarnaast
zorgt een laag inkomen voor andere nadelen als: minder school, laag betaalde banen, geen
volledige zorgverzekering, alleenstaande ouder status, beperkte connecties, beperkte
voedingsstoffen en meer blootstelling tot geweld. Kinderen van arme families hebben meer
last van aandoeningen als: conduct disorders, chronische ziektes, schoolproblemen,
emotionele aandoeningen, cognitieve en leerproblemen.
- Verschil in geslacht
Het is bekend dat er verschillen zijn tussen de aandoeningen en het geslacht. Jongens
hebben vaker last van autisme, agressie, leer en communicatie stoornissen. Meiden hebben
vaker last van angst-, depressieve en eetstoornissen. Jongens hebben in de adolescentie
vaker last van externaliserende problemen. Meiden hebben tijdens de adolescentie vaker
last van internaliserende problemen.
- Ras en etniciteit
Antropologen geloven dat ras een socially constructed concept is, geen biologische. Veel
kinderen hebben te maken met exclusie door hun etniciteit. Marginalisatie speelt hierbij een
grote rol. Om marginalisatie te voorkomen is er een bepaalde persoonlijke sterkte nodig en
familie support.
, - Culturele problemen
Bepaalde gedragingen hebben in verschillende culturen een bepaalde betekenis. Wat als
abnormaal wordt gezien in de Westerse cultuur, kan als normaal worden gezien in
bijvoorbeeld de Chinese cultuur. Belangrijk is om kennis te hebben van verschillende
culturen zodat er geen verkeerde interpretaties plaatsvinden van gedrag. Door de
verschillende culturele invloeden kan onderzoek naar abnormaal gedrag niet worden
gegeneraliseerd.
- Kindermishandeling en non-accidental trauma
Kinderen en volwassen waarbij mishandeling plaatsvind worden vaak wereldwijd genegeerd.
Non-accidental trauma = wanneer je te maken krijgt met geweld in de thuissituatie of
omgeving. Dit leidt vaak tot psychische stoornissen bij kinderen.
- Kinderen die op een ander geslacht vallen
Adolescenten die homo, lesbies, bi-seksueel of transgender zijn hebben het moeilijk omdat
ze anders zijn dan anderen. Deze mensen hebben vaker te maken met pesten, vernedering
en fysieke mishandeling dan andere studenten.
- Levensduur implicaties
De impact op de mentale gezondheid wordt steeds groter als de problemen niet worden
behandeld. Deze kinderen zullen niet vaak hun school afmaken en hebben een hogere kans
op het krijgen van psychische stoornissen.
H2: Theories and Causes
Bijna alle kinder en familie verstoringen komen voort uit de interactie tussen meerdere
risicofactoren. Voornamelijk contextuele gebeurtenissen binnen de familiekring, school of andere
contexten hebben veel invloed op de ontwikkeling van het kind. In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe interne factoren en externe factoren van invloed zijn op een abnormale ontwikkeling van het
kind.
Verschillende factoren die van invloed zijn op gedrag:
- Biologische factoren
Vragen stellen over de zwangerschap, ernstige ziektes, injuries of problemen binnen het
huwelijk of andere stressoren waardoor de zwangerschap is beïnvloed.
- Emotionele factoren
Kinderen kunnen veel emotionele symptomen vertonen die in het begin niet duidelijk naar
voren komen. Emotionele reactie en expressie zijn de eerste manieren voor kinderen om te
communiceren met de wereld om hun heen, en om deze emoties te reguleren. Dit is een
kritisch aspect in het opbouwen van een relatie met de verzorgers. De meest adaptieve
manier om met emotie om te leren gaan is om comfort te zoeken van de verzorgende. Dit
helpt het kind om manieren te zichzelf te reguleren.
- Gedrags- en cognitieve factoren
Gedragsfactoren die beïnvloed kunnen worden zijn onder andere aanpassingen in het
schoolsysteem. Het geven van negatieve en positieve feedback. De expressie van kinderen
en de manier waarop zij dingen interpreteren, geeft ons inkijk in het hoofd en de gedachten
van kinderen.
- Familie, culturele en etnische factoren
Familierelaties, sociale setting en een grotere culturele en etnische identiteit. De vroege
relatie die wordt opgebouwd met ouders vormt de basis. De relaties met docenten en
andere mensen op latere leeftijd zorgen voor een verdere ontwikkeling van deze identiteit.
Komen de culturele verwachtingen van gedrag overeen met hoe het kind zich in andere
contexten gedraagt. En valt het gedrag dan onder abnormale ontwikkeling of gedraagt het
kind zich anders dan dat de cultuur van hem verwacht (acculturation).
, Theoretical foundations
Theoretische verklaringen zorgen ervoor dat we wetenschappelijke verklaringen kunnen blootleggen
gebaseerd op het gedrag van mensen en dat er hierdoor nieuwe verklaringen ontstaan over waar
bepaalde gedragingen vandaan komen.
Etiologie = de studie naar de oorzaak van stoornissen bij kinderen, die rekening houdt met het effect
van biologische-, psychologische- en omgevings- factoren.
Een dimensionele modellen omvangen niet alle complexe factoren die komen kijken bij de
ontwikkeling van abnormaal gedrag bij kinderen.
Perspectieven:
- Ontwikkelingspsychopathologie (developmental psychopathology)
Een benadering die stoornissen in de kindertijd, adolescentie en daarna beschrijft, kijkend
naar de belangrijkheid van verschillende processen en taken. Deze benadering deelt de
ontwikkeling op in: mijlpalen, fysieke-, cognitieve-, emotionele en leerontwikkeling. Het
vergelijkt de normale ontwikkeling met abnormale ontwikkeling. Het kijkt naar adaptief
(adaptive) en onaangepast (maladaptive) gedrag. Om abnormaal (maladaptive) gedrag te
begrijpen wordt dit gedrag vergeleken met normaal gedrag.
o Abnormale ontwikkeling is multiply determined = dus we moeten kijken naar de
symptomen en alle factoren die deze symptomen kunnen veroorzaken om te
begrijpen met welke stoornis we te maken hebben.
o Het kind en de omgeving zijn onderling afhankelijk (interdependent), hoe hebben
deze factoren invloed op elkaar. Hoe nature en nurtere samenwerken en
interconnected zijn.
Transaction = de dynamische interactie tussen het kind en de omgeving. Een
transactional view kijkt naar het kind en de omgeving als active contributers die
aangepast en onaangepast gedrag vertonen.
o Abnormale ontwikkeling bestaat uit continuities en discontinuities.
Continuïteit = gaat er vanuit dat veranderingen in de ontwikkeling geleidelijk en
kwantitatief verlopen, en dat toekomstige gedragen voorspelt kunnen worden
vanuit vroegere patronen (bijv. een kind wat op een jonge leeftijd agressie vertoont,
heeft op latere leeftijd meer kans om delinquent gedrag te vertonen).
Discontinuïteit = gaat er vanuit dat veranderingen abrupt en kwalitatief ontstaan en
dat toekomstig gedrag moeilijk vanuit vroegere patronen kan worden voorspelt
(bijv. eetstoornissen, ontstaan ineens zonder symptomen in de vroege leeftijd).
→ positieve factoren zoals individuele weerbaarheid (competence), sociale
interventies als negatieve factoren zoals armoede (poverty) en discriminatie
beïnvloeden de continuïteit en discontinuïteit.
o Typische en atypische veranderingen
Developmental cascades = het proces waarbij eerdere interacties en ervaringen
effect hebben op verschillende systemen waardoor haar ontwikkelingspad wordt
beïnvloed/verandert, zoals een kettingreactie.
- De intergratieve benadering
Het is belangrijk om kennis te hebben van verschillende theorieën omdat de ontwikkeling
van kinderen bestaat uit verschillende domeinen. Kennis hebben van zoveel mogelijk
theorieën om een goed beeld te schetsen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanne_commandeur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.33. You're not tied to anything after your purchase.