100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
CSE geschiedenis samenvatting $7.47   Add to cart

Summary

CSE geschiedenis samenvatting

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

De paarse kopjes: zijn de kenmerkende aspecten De groene kopjes: geven de tussenkopjes aan Rode kopjes: geven de historische contexten aan

Preview 4 out of 59  pages

  • Yes
  • June 9, 2021
  • 59
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
De prehistorie
Tijdvak 1: tijd van jagers en boeren (tot 3000
v.Chr.)
Levenswijze van jagers-verzamelaars
De homo sapiens (de denkende mens) ontstond rond 200.000 v.Chr. in Afrika. Ze verspreiden zich in
80.000 v.Chr. naar Azië en rond 40.000 v.Chr. naar Zuid-Europa. Na de laatste ijstijd trokken ze pas
richting Noord-Europa omdat dit gebied nu ook goed bewoonbaar was.

Kenmerken prehistorie:
 Het schrift was nog niet uitgevonden
 Onze kennis over dit tijdvak komt door ongeschreven bronnen die bestudeerd worden door
archeologen en de vergelijking met hedendaagse jagers-verzamelaars.

Samenleving van jagers en verzamelaars:
 Geen sociale hiërarchie
 Leefden in kleine groepen van 10-25 personen
 Ze waren nomaden omdat de voedselbronnen anders opraakten
 Ze hebben veel kennis over de natuur
 Eenvoudige werktuigen (messen, pijlen, wantschilderingen, speer en boog).
 Duidelijke taakverdeling tussen man en vrouw


Ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Omstreeks 11.000 v.Chr. ontstond het neolithicum doordat de leefwijze van de mensen door de
ontwikkeling van de landbouw veranderde. Deze periode wordt de landbouwrevolutie genoemd.

Oorzaak van landbouwrevolutie:
De klimaatveranderingen na de ijstijden zorgen ervoor dat landbouw geschikter werd. De dieren
namen in een sterk aantal af en ze kwamen erachter dat veeteelt handiger was. Dankzij de landbouw
konden meer mensen worden gevoed.

Eerste landbouwsamenlevingen:
Het eerste gebied dat de landbouw had uitgevonden was in Zuidwest-Azië, vlakbij Syrië, Irak en
Egypte. Hier was veel vruchtbare grond en dit wordt de ‘Vruchtbare halve maan’ genoemd.
Er ontstond hier een agrarische productie doordat de mensen zelf graan gingen verbouwen
waardoor akkerbouw en belangrijke bron van voedsel werd. Later gingen de mensen ook dieren
houden voor de veeteelt  mensen veranderen in boeren.

Samenleving van landbouw:
 Mensen hebben een permanente woonplaats (sedentaire leefwijze)
 Nieuwe uitvindingen: ploeg en wiel
 Nieuwe technieken: weven en potten bakken




1

,De eerste stedelijke gemeenschappen
Het neolithicum ging over in 3000 v.Chr. naar de bronstijd, omdat er in deze tijd brons werd
uitgevonden wat gebruikt werd voor gereedschappen en wapens.

Rond 3000 v.Chr. ontstonden de eerste steden, met name rond de Vruchtbare Halvemaan. In
Mesopotamië (gebied rond de Tigris en de Eufraat) zorgden de rivieren hier voor een vruchtbare
grond waardoor er landbouw en steden konden ontstaan. De eerste stedelijke beschaving ontstond
in Soemerië.

Ontstaan van steden:
Landbouw-stedelijke samenleving: de tijd waarin niet langer iedereen een jager-verzamelaar was.
In de agrarische samenleving rondom de rivieroevers was samenwerking en organisatie nodig. Ze
legden dijken en irrigatiesystemen aan, zodat ook verder van de rivieren af aan akkerbouw kon
worden gedaan. De oogsten en de bevolkingsgroei stegen daardoor. Boerendorpen groeiden uit tot
steden.

De landbouw in de vruchtbare rivierdalen leverde genoeg op om een deel van de bevolking vrij te
stellen van het boeren bestaan. Door de overvloed aan oogst, gingen veel boeren zich specialiseren
in een bepaald product en deze weer verhandelen tegen andere producten die zij nodig hadden.
Daarnaast ontstonden er nieuwe beroepen zoals de koopman (handelaar)  Handel, nijverheid en
landbouw blijven belangrijkste middel van bestaan.

De arbeidsverdeling binnen steden:
 Er konden grotere groepen mensen samenwonen door het ontstaan van steden.
 Opkomst van steden zorgden voor beschavingen (gewoontes en gebruiken).
 Er ontstond een arbeidsverdeling door boeren, vaklieden en handelaren.
 Binnen de steden ontstond een hiërarchie op basis van rijkdom en macht  zorgt voor veel
sociale verschillen.
 Er kwamen muren om de steden heen

Ontstaan van het schrift:
Rond 3300 v.Chr. ontstond het schrift  einde van de Prehistorie. Het schrift werd uitgevonden
omdat dit handig was voor de organisatie in steden en de voedselvoorraden. Er verscheen zo ook de
eerste literatuur ter wereld. Deze literatuur kon echter alleen gelezen worden door de elite.

De Soemeriërs en Egyptenaren waren polytheïstisch (vereren een groot aantal goden). Ze hadden
daarom een mythologisch wereldbeeld waarbij het doen en laten van de mens door de goden werd
bepaald.




2

, De oudheid
Tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen (3000
v.C. – 500)
Regeringsvormen:
1. Monarchie: de koning heerst
2. Tirannie: één persoon grijpt de macht
3. Aristocratie/oligarchie: een kleine groep heeft de macht
4. Democratie: het ‘volk’ heeft wat te zeggen


Politiek en wetenschap in de Griekse stadstaat
Filosofie en de wetenschap:
De filosofie is een rationeel-wetenschappelijke manier van denken, zij proberen alles met hun
verstand te redeneren  De Griekse filosofie wordt beschouwd als het begin van de wetenschap.
 Aristoteles: legt de nadruk op de zichtbare werkelijkheid. Hij stelde regels op voor het logisch
denken.
 Plato: zegt dat alles op aarde vergankelijk en veranderlijk is (idealisme). Volgens hem is alles
op aarde een afspiegeling van een hoger idee.

De Atheense democratie:
Athene was rond 500 v.Chr. een polis:
 Een polis bestond uit een stedelijke kern en het omringde platteland.
 Griekenland bestond uit onafhankelijke stadstaten: met een eigen bestuur(vorm) en leger.
 Athene kende een directe democratie: de burgers kozen geen parlement, maar mochten
allemaal zelf stemmen en spreken in de volksvergadering.
 Er was vrijheid en recht van meningsuiting. Maar vrouwen, slaven, vreemdelingen en
jongeren hadden geen inspraak.
 Grieken hadden een agrarisch-urbane (landbouw stedelijke) samenleving.

Kritiek op democratie:
 Aristoteles: in het politieke systeem moet het kiesrecht afhankelijk zijn van verstand en bezit.
 Plato: het volk laat zich leiden door hun emoties en platte hebzucht  de filosofen moeten
de macht krijgen.
 Socrates: politici hadden in een democratie geen andere keus dan het volk naar de mond te
praten, en dus te liegen.

Ondergang Athene:
De Atheense democratie hield wel bijna 200 jaar stand. Zij ging pas ten onder toen heel Griekenland
in 338 v.Chr. werd onderworpen door de vader van Alexander de Grote.


Het Romeinse imperium en verspreiding van Grieks-Romeinse cultuur
Koninkrijk:
In 754 v.Chr. werd Rome gesticht en was een koninkrijk.

Republiek:


3

, De Romeinen verjoegen hun laatste koning en stichtten een republiek. De macht lag in de hand van
de senaat (een vergadering die bestond uit leden van de rijkste en voornaamste families).
Vanaf 264 v.Chr. begonnen de Romeinen aan een expansie. De romeinen konden hun stadstaat
uitbouwen tot een wereldrijk door:
o Hun verlangen naar roem, buit en gebiedsuitbreiding
o Ze respecteerden de godsdienst en cultuur van andere volkeren
o Door hun discipline, hardheid en organisatietalent

Rome en Carthago willen allebei de heerschappij over de Middellandse Zee:
 Eerst Punische Oorlog: Italië verslaat Carthago en veroverd Sicilië.
 Tweede Punische Oorlog: leider Hannibal (Carthago) trok met zijn leger met olifanten over
de Alpen. Uiteindelijk werd Carthago verslagen.
 Derde Punische Oorlog: de Romeinen vielen de Noord-Afrikaanse handelsstad weer en
versloegen het.

In 200 v.Chr. begon Rome veroveringsoorlogen in het oosten: Griekenland, Turkije, Syrië en Judea.

Keizerrijk:
Succesvolle legeraanvoerder werden steeds machtiger door veroveringen. Een voorbeeld hiervan is
Julius Caesar. Hij wordt generaal, verovert Gallië en liet zich een dictator noemen. Caesar wilde een
einde maken aan de republiek. Caesar zijn achterneef Octavianus versloeg veel vijanden en noemde
zichzelf Augustus. Hij maakte een eind aan de republiek en stichtte het Romeinse keizerrijk.

Er begonnen twee eeuwen van rust binnen het Romeinse imperium: Pax Romana (‘bloeitijd’). Er
ontstond veel landbouw, steden, handel en nijverheid en de romanisering.

De Grieks-Romeinse cultuur:
Toen de Romeinen Griekenland hadden veroverd, had de Griekse cultuur zich al verspreid naar
Egypte en West-Azië onder Alexander de Grote. Door de Romeinse verovering gaan de romeinen de
Griekse cultuur overnemen  het ontstaan van een mengcultuur.

Het oosten van het Romeinse Rijk was het meest ontwikkeld. De volkeren in het westen werden
geromaniseerd. De Grieks-Romeinse cultuur en taal werden door romeinse soldaten verspreid.
Romanisering werd niet opgelegd, maar het was een vrijwillige keuze. Maar hoe beter een gebied
geromaniseerd was, hoe meer burgerrechten je kreeg.



De vormentaal van Grieks-Romeinse cultuur
De Grieken namen de Egyptische kunst over als hun voorbeeld en verbeterde dit. Ontwikkelde
Romeinen spraken naast latijn ook Grieks  Romeinen konden weer veel van de Griekse cultuur
overnemen.

De Grieken:
In het begin van de Griekse kunst heel primitief en statisch. In de klassieke periode werd de
kunst verfijnd en bewegelijk gemaakt. Vervolgens ging de kunst richting perfectie wat
volmaakte schoonheid uitbeeldde, het goddelijke.

De Grieken namen ook de zuilen in de bouwkunsten van de Egyptenaren over. De bouwkunst zelf
verfijnden ze. De tempelbouw werd in de klassieke periode geperfectioneerd. Hoogtepunt was het
Parthenon, de tempel voor de beschermgodin van Athene.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dereus52. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.47. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.47
  • (0)
  Add to cart