Kinderen Met Speciale Onderwijsbehoeften (6473NEEDS)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Wat echt werkt
Samenvatting van Strategieën 12, 20, 21 en 25 uit "Wat écht werkt" (D. Mitchell), voor het vak Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften. Deze strategieën worden behandeld in week 1 van dit vak.
Het vak is onderdeel van de Master Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Onderwijs.
Master Kinderen Met Leer- En Gedragsproblemen In Het Basisonderwijs
Kinderen Met Speciale Onderwijsbehoeften (6473NEEDS)
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
FrederiekevM
Reviews received
Content preview
Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften – Week 1
Samenvatting: Mitchell (2015)
Wat écht werkt: 27 evidence based strategieën voor het onderwijs
Strategie 12 – Gedragsfunctieanalyse
“Verander probleemgedragingen door antecedenten en consequenties
te veranderen”
De Strategie
De gedragsfunctieanalyse (GFA) behoort tot de behavioristische benaderingen. GFA
verwijst naar de procedures die gebruikt worden om de functie of het doel te bepalen van het
ongewenste gedrag van de leerling en wat ertoe leidt dat die blijft bestaan. Deze informatie
wordt gebruikt als basis voor het vervangen van dit ongewenste gedrag door gewenst
gedrag in een gedragsondersteuningsplan.
De GFA maakt onderdeel uit van Postive Behavior Support (strategie 23.2) en is nauw
verwant aan functional assessment, functionele analyse, beschrijvende analyse en
gedragsanalyse.
Het Achterliggende Idee
De GFA is gebaseerd op toegepaste gedragsanalyse uit de jaren ’60. Toen is het paradigma
A-B-C ontstaan, waarin A staat voor antecedent, B staat voor behavior en C staat voor
consequence. Aan de basis van deze opvatting van GFA staan Baer, Wolf en Risley (1968)
en Carr (1977).
De gedachte achter de GFA is de aanname dat probleemgedragingen zich voordoen na
aanleidinggeven antecedenten en/of handhavende consequenties. Als de oorzaken zijn
vastgesteld wordt het mogelijk om probleemgedrag te verminderen door de antecedenten of
consequenties van het gedrag te wijzigen en/of te vervangen door gewenst gedrag.
Er is enige tegenstrijd over hoe ver je moet gaan bij het vaststellen van de oorzaken. De
meeste voorstanders vinden dat men zich moet dichten op de directe, de proximale
oorzaken, terwijl anderen zeggen dat men moet kijken naar minder directe (distale)
oorzaken, zoals familieconflicten en factoren zoals depressiviteit, gedachten en gevoelens.
De Praktijk
De gedragsfunctieanalyse bestaat uit een grondige analyse van de volgende drie factoren en
hun verbanden.
Probleemgedragingen
Het eerste wat je moet doen is zo nauwkeurig mogelijk het gedrag of de gedragingen
bepalen waar jij en collega’s mee te maken hebben. Richt je dus op de gedragingen die
het leren belemmeren of de mogelijke schadelijke gevolgen hebben voor de leerling en
zijn omgeving. Dit zijn de negatieve doelgedragingen voor interventie met het doel om
ze te stoppen of ten minste te verminderen. Daarna moet je net zo nauwkeurig de
gedragingen bepalen waardoor je de negatieve doelgedragingen wilt beperkingen: de
positieve doelgedragingen.
Antecedenten
Vervolgens moet je bepalen wat de antecedenten zijn: dit wil zeggen de gebeurtenissen
die voorafgaan aan het gedrag en die het gedrag lijken te veroorzaken.
Antecedentstrategieën zijn gericht op het voorkomen van probleemgedragingen. Om te
bepalen wat de belangrijke antecedenten zijn van het desbetreffende gedrag kan het
1
, nuttig zijn om met de ouders van de leerling te praten. Ook andere specialisten kunnen
helpen met het bepalen van de antecedenten.
Consequenties
Tot slot moeten de consequenties bepaald worden. Dit zijn de gevolgen van de negatieve
doelgedragingen en er moet achterhaald worden hoe deze ervoor zorgen dat het gedrag
blijft bestaan.
De strategie van het GFA bestaat uit 6 stappen.
1. Een team dient te bepalen welke gedragingen van de leerling het meest storend of
problematisch zijn en deze vervolgens nauwkeurig te beschrijven. Afhankelijk van de
doelgedragingen moet het team hierbij (enkele van) de volgende personen betrekken: de
leraren, de intern begeleider, de ouders, een schoolpsycholoog, een gedragsdeskundige,
een schoolmaatschappelijk werker, onderwijsondersteuners en ander
onderwijsondersteunend personeel, en de leerling zelf. Een van de betrokkenen wordt
aangewezen als GFA-coördinator.
2. Deze gedragingen zijn het onderwerp van verder onderzoek. Informatie hierover kan op
verschillende manieren verzameld worden. Dit kan indirect, bijvoorbeeld via een
schoolrapport, maar beter is het direct verzamelen van de informatie door middel van
observatie in verschillende situaties. Daarbij worden de frequentie, intensiteit, duur,
plaats en consequenties van het doelgedrag opgeschreven.
3. Het team bepaalt vervolgens de functies van het gedrag voor de leerling en ontwikkelt
hypotheses over welke factoren in de omgeving de oorzaak zouden kunnen zijn. Hierbij
moeten de eerder besproken antecedenten en consequenties in beschouwing genomen
worden. Maar naast dat er nagedacht moet worden over de negatieve doelgedragingen,
moet ook aandacht besteed worden aan de antecedenten en de consequenties van
positieve doelgedragingen.
4. Er wordt een interventieplan opgesteld met daarin een beschrijving van het
probleemgedrag, de gedragsonderwijsstrategie en de strategie voor het manipuleren van
antecedenten en consequenties. Het doel bestaat uit twee delen: verminder of elimineer
negatieve doelgedragingen en vermeerder positieve doelgedragingen.
5. Het interventieplan wordt zorgvuldig toegepast en er wordt systematisch verslag gedaan
van het verloop.
6. Na enige tijd wordt het plan geëvalueerd en indien nodig aangepast. In feite is dit
formatieve evaluatie.
Het Bewijs
Onderzoek heeft uitgewezen dat GFA over het algemeen effectief is voor het verminderen
van negatieve doelgedragingen én het vermeerderen van positieve doelgedragingen bij een
groot aantal leerlingen. Hieronder wordt het bewijs weergegeven.
Een recente meta-analyse bestuurde onderzoeken naar op GFA-gebaseerde interventie
bij individuele leerlingen om te bepalen wat de algemene effectiviteit is en wat de is van
Individuele Positieve Behavior Support (IPBS) in de schoolomgeving. In het algemeen
bleken de op GFA-gebaseerde interventies even effectief in het verminderen van
probleemgedrag als in het vermeerderen van gewenst gedrag. Voornamelijk bleek de
besluitvorming door het team tijdens het plannen van de interventie effectief, maar er is
op dit gebied meer onderzoek nodig.
Een andere recente meta-analyse van onderzoeken naar individuele interventieplannen
volgens GFA, ondersteunde de resultaten van de bovenstaande analyse. Uit de
resultaten kwam naar voren dat de interventies zorgden voor 70.5 procent minder
probleemgedrag en dat de procedure effectief was voor alle leerlingen.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FrederiekevM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.