Stofwisseling van de cel
De 4 rijken waarin organismen worden verdeeld zijn
- Dieren
- Planten
- schimmels
- Bacteriën
Alle organismen bestaan uit cellen, de inhoud van een cel bestaat uit cytoplasma waarin de
celkern zit. Elke cel is omgeven door het celmembraan. En de cellen van planten, schimmels
en bacteriën bevatten ook nog een celwand.
Cellen kunnen worden onderverdeeld in prokaryoot en eukaryoot.
Eukaryoot: meercellige met celkern, naast een celkern hebben eukaryoten ook organellen,
een soort organen van de cel elk omgeven door een eigen membraan.
Prokaryoot (bacteriën): eencelligen, zonder celkern maar ze hebben plasmiden, een
plasmide is een stuk DNA wat een extra eigenschap geeft voor bijvoorbeeld resistentie.
Alle eukaryote cellen bevatten deze organellen:
- Een celkern, met chromosomen
- Endoplasmatisch reticulum: speelt een rol bij het aanmaken en transporteren van de
eiwitten.
- Golgi-systeem: Hier worden eiwitten en vetten uit het endoplasmatisch reticulum
verder bewerkt, opgeslagen en getransporteerd.
- Vacuolen: opslagplaats voor bouwstenen van de cel.
- Mitochondriën: energiecentrale van de cel.
Er kunnen nog een aantal andere dingen in een cel zitten:
- Plastiden: dit geld voor planten, dit is een korrel in het cytoplasma. Bijvoorbeeld
bladgroenkorrels
- Lymosoom: is een onderdeel van een cel dat enzymen bevat die eiwitten,
koolhydraten, en vetten afbreken.
Ribosomen bouwen de cel dus op en lymosomen breken ze af.
Bacteriën: een micro-organisme dat uit 1 cel bestaat. Hebben geen celkern > prokaryoot.
Bacteriën hebben een stofwisseling en planten zich voort door celdeling. Hierbij maakt een
bacterie een extra celwand en deel hij zich doormidden.
Virus: bestaat uit een kern van DNA of RNA, omgeven door een eiwitmembraan. Een virus
heeft dus geen cel. Ze hebben geen eigen stofwisseling. Virussen koppelen zich aan een
levende cel. Hierdoor zal het virus de stofwisseling gaan bepalen van een andere cel, ten
koste van de normale stofwisseling. Dit kan leiden tot een ziekte bij de gastheer. Ze kunnen
niet voortplanten zonder gastheer.
Cellen delen zich voortdurend om oude cellen te vervangen of herstellen of om nieuwe aan
te maken. Hierdoor wordt het dynamisch evenwicht in stand gehouden. Homeostase is het
vermogen om alle functies in evenwicht te houden. In het lichaam zorgen receptoren ervoor
,dat alle functies in evenwicht zijn. Receptoren zijn eiwitten die binnen en buiten de cel
signalen kunnen waarnemen. Als het dynamisch evenwicht niet in evenwicht is vindt er
positieve of negatieve terugkoppeling plaats.
Transport
als er stoffen uit de cellen moeten worden getransporteerd gaat dit via het celmembraan.
Celmembranen kunnen semi-permeabel zijn, dus half doorlaatbaar of permeabel, dus
helemaal doorlaatbaar zijn. Bijvoorbeeld de celmembranen van schimmels en planten zijn
permeabel
er zijn 2 vormen van transport namelijk Passief en actief transport.
- Actief: de cel is enorm actief bezig om stoffen te transporteren, hier is dus veel
energie voor nodig. Er zijn in actief transport ook nog 2 vormen. Endocytose is van
buiten naar binnen de cel en exocytose is juist van binnen naar buiten de cel.
- Passief: passief transport kost geen energie. 2 voorbeelden van passief transport zijn
osmose en diffusie.
Osmose en diffusie
Diffusie: bij diffusie gaan kleine moleculen door het celmembraan heen, hierbij gaan ze van
een hoge naar een lage concentratie. Dit vindt dus plaats bij een concentratieverschil.
Osmose: diffusie van water door een semi-permeabel celmembraan. Hierbij gaat het water
juist naar een hoge concentratie. De osmotische waarde is het aantal opgeloste deeltjes per
volume eenheid. De druk die door osmose wordt veroorzaakt noem je osmotische druk. (bij
plantencellen is dit turgor en als de wand loslaat noem je dit plasmolyse) de plaats met de
hoogste o-waarde is Hypertonisch, de laagste is hypotonisch en als de waarde gelijk is noem
je dit isotonisch.
Assimilatie en dissimilatie
Assimilatie= opbouwen
Dissimilatie= afbraak
In planten vindt koolstofassimilatie plaats, als dit gebeurt onder invloed van licht wordt er
gesproken over fotosynthese. Dit zorgt voor ATP en vervolgens worden er dingen als glucose
gemaakt.
Nog een andere soort is voortgezette assimilatie. Hierbij worden grotere moleculen
opgebouwd uit glucose en andere organische stoffen voorbeelden van stoffen die ontstaan
zijn. Koolhydraten, vetten en eiwitten.
Koolhydraten zijn vooral uitgebouwd uit glucose
Eiwitten uit aminozuren
Vetten uit glycerol en vetzuren.
Dissimilatie
Er zijn 2 soorten dissimilatie namelijk, anaerobe en aerobe dissimilatie.
Aeroob= afhankelijk van zuurstof
, Anaeroob= zonder aanwezigheid van zuurstof, dissimilatie zonder zuurstof wordt gisting
genoemd
Bij aerobe dissimilatie ontstaat er 38-2, dus 36 ATP. Bij anaerobe ontstaat er veel minder
Bij gisting ontstaat er alcohol of melkzuur er zijn dus 2 soorten gisting.
Alcoholgisting: bij alcoholgisting ontstaat er als eindproduct alcohol en koolstofdioxide.
Melkzuurgisting: melkzuurgisting is als er in een korte tijd heel veel energie nodig is, dan
komt er veel melkzuur vrij en gaan je spieren verzuren. Na de inspanning wordt het
melkzuur naar de lever gestuurd en die zet het weer om naar glucose.
Heterotroof en autotroof
Autotroof= zelf makend, dus ze maken hun eigen voedsel
Heterotroof= afhankelijk van andere organismen.
ATP
ATP wordt gevormd in de mitochondriën. En het wordt gevormd uit ADP, het enzym wat ATP
maakt heet ATP-synthase.
Enzymen
Enzymen zijn eiwitten die ervoor zorgen dat processen sneller verlopen, zonder dat ze
daarbij worden verbruikt. Enzymen worden door ons lichaam gemaakt en zit in voedsel.
Enzymactiviteit is de snelheid waarmee een enzym de reactie versnelt. Het is een verband
tussen de temperatuur en de activiteit. Of een verband tussen de pH en de activiteit. Deze
verbanden worden weergegeven in een optimumkromme.
Stofwisseling van het organisme
Cellen in een meercellig organismen zijn gegroepeerd in weefsels, een weefsel is een groep
cellen met dezelfde vorm en functie. Weefsels bestaan uit cellen en een tussencelstof, die de
cellen in een weefsel bij elkaar houdt. Een orgaan is een groep van weefsels met een
bepaalde functie, bijvoorbeeld het hart. Organen hangen met elkaar samen de functies
kunnen dus ook de samenwerking tussen organen beïnvloeden.
Opname van stoffen gaat bij de mens via de mond en luchtwegen en de slokdarm. Het
transport vindt plaats door het bloed. Deze stoffen moeten door de haarvaten worden
getransporteerd, dus moeten ze kleiner worden gemaakt. Dit wordt door het
verteringsstelsel gedaan onder invloed van enzymen. Vervolgens vindt er uitscheiding
plaats. Ook worden er stoffen opgeslagen in het lichaam, dit kan in de vorm van vet maar
ook in spieren. Het ademhalingsstelsel zorgt voor de gaswisseling en het bloed wordt door
middel van het bloedvatenstelsel door het lichaam verspreid.
Ademhaling
Bij ademhalen wordt er lucht in je longen gezogen en vervolgens weer uitgeblazen door de
neus of mond. Hierbij wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven. Dit noem je
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manoukreurink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.24. You're not tied to anything after your purchase.