Samenvatting Thema's Maatschappijleer Havo Hoofdstuk 3 Parlementaire democratie
12 views 1 purchase
Course
Maatschappijleer
Level
HAVO
Book
Thema\'s Maatschappijleer havo 2020 2021 werkboek
In dit document wordt hoofdstuk 3 Parlementaire democratie van havo 4 uitgebreid samengevat, alle belangrijke woorden zijn dikgedrukt en paragrafen zijn gemarkeerd voor een duidelijk overzicht.
Samenvatting maatschappijleer Hoofdstuk 3 Parlementaire
democratie Havo 4
3.1 Wat is democratie?
Politiek = het nemen van allerlei besluiten om het land te besturen. Bijv: welvaart (banen),
volksgezondheid, infrastructuur, onderwijs. Buitenlandse betrekkingen (vredesmissie) en openbare
orde en veiligheid.
Democratie = een bestuursvorm waarbij de bevolking direct/indirect invloed uitoefent op de
politieke besluitvorming.
Referendum = overblijfsel van directe democratie. = kiesgerechtigde burgers rechtstreeks
meestemmen over politiek vraagstuk of wetsvoorstel.
NL = indirecte democratie. Voordeel = kleinere groep dus sneller besluiten nemen,
volksvertegenwoordigers grondig verdiepen in onderwerpen waar anderen geen tijd voor hebben.
Indirecte democratie = parlementaire democratie.
Kenmerken parlementaire democratie/ NL grondwet:
- Burgers hebben politieke grondrechten: alle NL vanaf 18 jaar stemmen of verkozen worden,
iedereen politieke partij oprichten, iedereen demonstreren/ mening uiten.
- Regels grondwet politieke besluitvorming: regering en parlement maken de wetten, wetten
gelden pas bij besluit meerderheid parlement.
- Rekening met de rechten van minderheden houden. Dus niet zomaar afschaffen grondwet
bij stem van meerderheid.
- Persvrijheid.
Dictatuur = wanneer alle macht in handen is van 1 persoon of een kleine groep.
Sommige dictaturen gebaseerd op een ideologie. (Cuba + N-korea)
Religieuze dictatuur bijv. Iran.
Militaire dictatuur bijv. Birma (het leger alle macht)
Kenmerken dictaturen:
Ontbrekende machtenscheiding: alles in handen van 1 persoon/ groepje. Geen zin om naar
rechter te gaan.
Niet gerespecteerde grondrechten: niet demonstreren, geen meningsuiting.
Geen vrije pers
Oppositiepartijen verboden
, Grote rol militairen: voor onderdrukken volk.
Verkiezingsfraude: bijv. schijnverkiezingen.
Regering snel en efficiënt besluiten nemen over bijv. werkgelegenheid, onderwijs en zorg
want geen oppositie.
3.2 politieke stromingen.
Bijna alle politieke partijen ontstaan uit ideologie: een samenhangend geheel van ideeën over de
gewenste inrichting van de samenleving.
Gaat daarbij vooral om 2 vragen:
Welke waarden en normen staan centraal?
Wat is de gewenste tol van de overheid op sociaaleconomisch gebied? sommige mensen
voor sterke actieve rol vd overheid voor economie, uitkeringen, zorg etc = Links. Doel van
links is ongelijkheid verminderen.
Rechtse mensen willen zo weinig mogelijk bemoeienis vd overheid op sociaaleconomisch gebied, zelf
verantw. Voor beter bestaan.
Ideologie tussen links en rechts = politieke midden
Liberalisme: ontstond eind 18e eeuw FR rev. Ideaal was persoonlijke en economische vrijheid en
tegen hoge belastingen. Nu nog steeds vrijheid en vrijemarkteconomie belangrijk. Beperken tot
kerntaken als defensie en criminaliteit. = rechts bijv. VVD, PVV, d66.
Socialisme: ontstond in 19e eeuw, reactie op slechts werkonstandigh. Eind aan armoede en ongelijkh.
Communisten: wilden dat arbeiders door revolutie alle macht overnemen. Sociaaldemocraten:
wilden via verkiezingen in regering komen en hervorming doorvoeren. Nu socialisten =
sociaaldemocraten. Niet meer tegen vijemarkteco. Voor gelijkwaardigheid = links bijv PvdA, SP en GL.
Confessionalisme: baseert op geloof. Confessie = geloof. In NL vooral christendom. Einde 19 e eeuw
vormden katholieken en protestanten eigen partij. Christendemocraten streven naar samenleving
gebaseerd op waarden bijbel bijv. rentmeesterschap: mensen hebben taak goed te zorgen voor de
aarde van god. Nu naastenliefde belangrijk. = politieke midden bijv. CDA en ChristenUnie en SGP.
Populisme = een stijl van politiek bedrijven. Komen op voor burgers en zetten af tegen elite omdat
elite is corrupt. Geen ideologie dus opvattingen lastig te plaatsen. Vaak sterk nationalistische
standpunten: tegen immigratie en inmenging buitenland. Opbloei tijdens econom. crisissen. = PVV
Progressief= vooruitstrevend, maatschappij veranderen. Conservatief= behoudend, benadrukken
wat is bereikt, meer macht geven aan EU.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JSchadenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.64. You're not tied to anything after your purchase.