Hoofdstuk 1
Machten
1015 peta P
1012 tera T
109 giga G
106 mega M
103 kilo k
10² hecto h
10 deka da
10-1 deci d
10-2 centi c
10-3 milli m
10-6 micro µ
10-9 nano n
10-12 pico p
10-15 femto f
Hoofdstuk 2
Kinematica: beschrijving van beweging, bevat positie, snelheid en versnelling.
Vrije val:
Zonder luchtweerstand en wrijving vallen alle voorwerpen met eenzelfde versnelling.
Vrije val is de beweging van een object dat enkel onder invloed staat van de zwaartekracht.
Een voorwerp is in vrije val, van zodra het losgelaten wordt; ongeacht of men het uit rust
laat vallen, omhoog of omlaag werpt.
Zwaarteversnelling op aarde g = 9,81 m/s².
,Hoofdstuk 3
Vectoren
Scalair: een fysische grootheid die enkel uitgedrukt wordt in termen van één enkel reëel
getal.
Vector: een fysische grootheid die gekarakteriseerd wordt door een grootte, zin en richting.
Eenheidsvector: dimensie loze vector met grootte 1, die langs de as van het gekozen
coördinatenstelsel ligt.
Vectorieel product van 2 vectoren
A X B = c met grootte: C = ABsin θ
Richting van de C is loodrecht op het vlak gevormd door de vectoren A en B.
De zin van C wordt bepaald met de rechterhandregel:
o Draai met gekromde vingers via de kleinste hoek van A naar B, dan wijst de duim in
de richting van C.
Bij evenwijdige vectoren is het vectorieel product 0. AXB=0
Hoofstuk 4
2-dimensionale kinematica: elke beweging – horizontaal of verticaal – gaat verder alsof de beweging
loodrecht hierop niet gebeurt.
,Hoofdstuk 5
Bewegingswetten van Newton
De massa is een maat die aangeeft hoe moeilijk het is om de snelheid van een voorwerp te wijzigen:
Voorwerp uit rust tot beweging te brengen.
Voorwerp in beweging af te remmen.
De bewegingsrichting van en voorwerp te wijzigen.
De kracht is een vector met een bepaalde grootte, richting en zin. (Newton = kgm/s²)
De totale kracht uitgeoefend op een object is de vectoriële som van alle individuele krachten die
erop uitgeoefend worden.
Eerste wet van Newton
Indien er op een lichaam geen krachten inwerken dan zal:
Een lichaam in rust is in rust blijven.
Een lichaam in beweging blijven bewegen met een snelheid waarvan de grootte en de
richting constant blijven.
Tweede wet van Newton
Wanneer er een kracht inwerkt op een lichaam, dan gaat dit lichaam versnellen in dezelfde richting
van de kracht. F=mXa.
Derde wet van Newton
Actie = - reactie
Voor elke kracht inwerkend op een lichaam is er een kracht inwerkend op een ander lichaam met
een gelijk grootte en een tegengestelde zin.
Gewicht:
Het gewicht (W) van een lichaam is een kracht veroorzaakt door de gravitatieversnelling g.
De massa van een lichaam is overal gelijk, en is enkel bepaald door de hoeveelheid materie,
onafhankelijk van zijn fysische of scheikunde toestand.
Het gewicht varieert van plaats tot plaats, afhankelijk van g.
, W = mg
Normaalkracht
Kracht die de ondergrond op het voorwerp uitoefent.
Staat altijd loodrecht op de ondergrond. (ook bij schuine oppervlakte)
Grijpt aan op het grensvlak tussen het voorwerp en zijn ondergrond.
Machten
1015 peta P
1012 tera T
109 giga G
106 mega M
103 kilo k
10² hecto h
10 deka da
10-1 deci d
10-2 centi c
10-3 milli m
10-6 micro µ
10-9 nano n
10-12 pico p
10-15 femto f
Hoofdstuk 2
Kinematica: beschrijving van beweging, bevat positie, snelheid en versnelling.
Vrije val:
Zonder luchtweerstand en wrijving vallen alle voorwerpen met eenzelfde versnelling.
Vrije val is de beweging van een object dat enkel onder invloed staat van de zwaartekracht.
Een voorwerp is in vrije val, van zodra het losgelaten wordt; ongeacht of men het uit rust
laat vallen, omhoog of omlaag werpt.
Zwaarteversnelling op aarde g = 9,81 m/s².
,Hoofdstuk 3
Vectoren
Scalair: een fysische grootheid die enkel uitgedrukt wordt in termen van één enkel reëel
getal.
Vector: een fysische grootheid die gekarakteriseerd wordt door een grootte, zin en richting.
Eenheidsvector: dimensie loze vector met grootte 1, die langs de as van het gekozen
coördinatenstelsel ligt.
Vectorieel product van 2 vectoren
A X B = c met grootte: C = ABsin θ
Richting van de C is loodrecht op het vlak gevormd door de vectoren A en B.
De zin van C wordt bepaald met de rechterhandregel:
o Draai met gekromde vingers via de kleinste hoek van A naar B, dan wijst de duim in
de richting van C.
Bij evenwijdige vectoren is het vectorieel product 0. AXB=0
Hoofstuk 4
2-dimensionale kinematica: elke beweging – horizontaal of verticaal – gaat verder alsof de beweging
loodrecht hierop niet gebeurt.
,Hoofdstuk 5
Bewegingswetten van Newton
De massa is een maat die aangeeft hoe moeilijk het is om de snelheid van een voorwerp te wijzigen:
Voorwerp uit rust tot beweging te brengen.
Voorwerp in beweging af te remmen.
De bewegingsrichting van en voorwerp te wijzigen.
De kracht is een vector met een bepaalde grootte, richting en zin. (Newton = kgm/s²)
De totale kracht uitgeoefend op een object is de vectoriële som van alle individuele krachten die
erop uitgeoefend worden.
Eerste wet van Newton
Indien er op een lichaam geen krachten inwerken dan zal:
Een lichaam in rust is in rust blijven.
Een lichaam in beweging blijven bewegen met een snelheid waarvan de grootte en de
richting constant blijven.
Tweede wet van Newton
Wanneer er een kracht inwerkt op een lichaam, dan gaat dit lichaam versnellen in dezelfde richting
van de kracht. F=mXa.
Derde wet van Newton
Actie = - reactie
Voor elke kracht inwerkend op een lichaam is er een kracht inwerkend op een ander lichaam met
een gelijk grootte en een tegengestelde zin.
Gewicht:
Het gewicht (W) van een lichaam is een kracht veroorzaakt door de gravitatieversnelling g.
De massa van een lichaam is overal gelijk, en is enkel bepaald door de hoeveelheid materie,
onafhankelijk van zijn fysische of scheikunde toestand.
Het gewicht varieert van plaats tot plaats, afhankelijk van g.
, W = mg
Normaalkracht
Kracht die de ondergrond op het voorwerp uitoefent.
Staat altijd loodrecht op de ondergrond. (ook bij schuine oppervlakte)
Grijpt aan op het grensvlak tussen het voorwerp en zijn ondergrond.