Embryologie
Embryologie: studie van het zich ontwikkelde, nieuwe organisme vanaf bevruchting tot geboorte.
Thalidomide: geneesmiddel voor ochtendziekte.
• Vroege embryonale sterfte werd gezien tijdens het testen op drachtige ratten.
• Geen geboorte afwijkingen te zien bij de rattenpups.
• Vrouwen die dit innamen kregen kinderen met afwijking in de armen.
• Er waren te weinig bloedvaten gevormd, waardoor het lidmaat niet verder kon groeien.
Processen embryologie:
• Celproliferatie: vermenigvuldiging van cellen door mitose.
• Groei: kubische cellen worden cilindrisch of spiervezels.
• Differentiatie: totipotente cellen gaan zich differentiëren.
o Naar pluripotente cellen (embryonale stamcellen).
o Naar cellen voor placenta.
• Celmigratie: bijvoorbeeld melanine (verkleuring huid) wordt gemaakt in ruggenmerg.
• Celdood: om foutieve cellen te verwijderen, bij vliezen tussen vingers)
Periodes
• Prenatale periode:
o Embryonale periode: bevruchting tot primitieve gemeenschappelijke lichaamsvorm.
▪ Laatste is het sluiten van gehemelte. (Bij mens 3 maanden).
o Foetale periode: Vorming van specifieke kenmerken. (Bij mens 6 maanden).
▪ Geboorteafwijkingen komen niet meer voor.
• Postnatale periode: verdere ontwikkeling, grote diersoortverschillen.
o Connecties tussen neuronen worden gevormd t/m puberteit periode.
De voortplanting
Gametogenese: de vorming van gameten.
Spermatogenese: de vorming van spermatozoa.
Oögenese: de vorming van oöcysten.
Meiose: rijpingsdeling
• Meiose start bij mannelijke individu tijdens de pubertijd.
• Meiose I start bij vrouwelijk individu bij de embryonale ontwikkeling.
• Meiose II begint bij puberteit, dit wordt in metafase gestopt en gaat verder bij samenkomst
met spermacel.
• Als vrouwen pas heel laat kinderen willen krijgen kan deze tweede deling fout gaan.
,Voortplantingscyclus
• Mature: het organisme is seksueel volwassen en ondergaat gametogenese.
• Bevruchting: haploïde spermatozoa versmelt met haploïde oöcyst.
• Kleving: eerste deling van het embryo van morula (totipotent) tot een blastula (pluripotent)
• Gastrulatie: tweede deling, blastula naar blastocyst (geen schaal), hecht zich vast aan
baarmoeder.
• Organogenesis: ontwikkeling van organen uit de kiemlagen.
• Neurulatie: ontwikkeling van neurale buis.
• Geboorte
• Metamorfose: larve/jong ontwikkeld tot een mature.
Spermatogenese
Mannelijk geslachtsstelsel
• Testes: sperma productie, 12 dagen.
• Epididymides: opslag sperma, beweegt van epididymis caput naar caudis.
• Zaadplasma: aangemaakt door accessoire geslachtsklieren, bescherming en voeding.
• Tubili seminiferi: zaadbuisjes waaruit de testis is opgebouwd.
• Spermatogonia: stamcellen van het sperma, liggen perifeer van de tubili seminiferi.
• Sertolicellen: ligt met uitlopers tussen de cellen en zorgt voor voeding en fixatie van
kiemcellen.
• Leydig-cel: voor aanmaak van testosteron, gelegen buiten de tubuli seminiferi.
• Stroma: laag van de testis rond de zaadbuisjes waar de leidingcellen zitten die testosteron
produceren.
,Spermatogenese: fase van de productie van spermatozoa met veel deling, duurt ongeveer 2
maanden en vindt plaats in de testis. Uit elke diploïde moedercel ontstaat vier rijpe spermatozoën.
• Fase 1: mitose van diploïde moedercel --> diploïde dochtercellen/primaire spermatogonia
gevormd, chromosomenaantal is enkel, 4N.
• Fase 2: meiose spermatogonia --> twee haploïde secundaire spermatocyten gevormd, 2N -->
meiose --> vier haploïde spermatiden gevormd, N.
• Fase 3: spermiogenese, geen deling meer, spermatiden worden omgevormd tot
spermatozoën die rijp zijn.
Vrijwel iedere cyclus van zoogdieren is rond de twee maanden (muis een maand, kip 14 dagen).
Delen spermatozoa:
• Acrosoom: kapvormige structuur van de kop, bevat hydrolystische enzymen die de
eiwitbarrière van de eicel kan oplossen.
• Nucleus: besturingscentrum van de cel met kleine nucleoli die DNAcodes bevatten.
• Flagel: stuwt de zaadcel voort, 2 centrale microtubili, omringd door 9 paren microtubili.
• Mitochondriën: gelegen in het middenstuk, aandrijving van de staart.
Er zijn speciesverschillen in de morfologie van spermatozoa, die van de haan heeft een haak op de
kop.
• Zona pellucida in zoogdieren, vitelliene membraan bij amfibieën / vogels
• Amphibiën hebben een eikapsel in de eileider.
• Vogels hebben enkel aan de linkerzijde voortplantingsstelsel.
• De teef en de koe hebben een spermareservoir, sperma hangt zich vast aan de
epitheelcellen, zodra het follikel barst zullen de spermacellen weer actief worden.
Zona pellucida: beschermend omhulsel van de eicel, wordt aangemaakt door primaire follikels, heet
microvilli die de eicel van voeding voorzien, rijk aan glycoproteïnen.
Follikelvocht: vocht tussen de eicel en zona pellucida, bevat oestrogeen.
Rijping eicel in ovarium
Fase 1: eerste deling van stamcellen tot en primordiale follikel, individu is in foetale stadium in
uterus.
• Heel veel eicellen zullen sterven doormiddel van apoptose, dit zijn foutieve eicellen.
• Na de eerste meiose wordt de rijping op pauze gezet tot de puberteit.
• De tweede deling wordt opnieuw op pauze gezet tot de bevruchting.
Fase 2: primordiale follikels veranderen naar kubische eenlagige follikelcellen: primaire follikel.
• Zona pellucida is nu aanwezig.
Fase 3: primaire follikel deelt tot een secundaire follikel, bevat nu follikelholte met follikelvocht.
• Veel cellen rijpen tegelijk, slechts één bereikt per cylcus het tertiaire of Graafse stadium.
Fase 4: secundaire follikel groeit verder, het follikel vormt een schiereiland aan de rand van de zona
pellucida, hij puilt uit aan het oppervlak van het ovarium: Graafse follikel is gevormd.
Fase 5: ovulatie, enzymen perforeren het Graafse follikel, follikelvocht en eicel vloeien naar buiten.
• De fimbriae tubae brengen de eicel naar de trechter van het oviduct.
• Cummules overus: follikelcellen die mee naar buiten komen tijdens de eisprong.
Fase 6: oögenese, de tweede deling vindt pas plaats als de eicel geprikkeld wordt door een
spermatozoa, wordt deze niet geprikkeld zal de eicel afsterven.
Corpus lutheum: gele lichaam, ontstaat op de plek waar het Graafse follikel is opengebarsten. Bij
bevruchting produceert dit progesteron.
• Zonder bevruchting vormt het zich tot corpus albicans (witte lichaam/littekenweefsel).
Hormonale regeling
Hypothalamus produceert GnRH (gonadotropin releasing hormoon) --> hypofyse produceert LH
(progesteron) en FSH (oestrogeen) --> stimuleert de gonaden
Cellen van Leydig produceert testosteron --> testosteron en LH stimuleert Sertolicellen -->
sertolicellen helpen rijping zaadcellen --> sertolicellen produceren inhibine --> inhibine heeft
negatieve terugkoppeling op testosteron.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anukvangelderen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.02. You're not tied to anything after your purchase.