100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene en Moleculaire Genetica $7.58   Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene en Moleculaire Genetica

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van algemene en moleculaire genetica. Samengevoegd met aantekeningen uit de colleges voor één duidelijk document met alle leerstof.

Preview 4 out of 37  pages

  • June 10, 2021
  • 37
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Algemene en moleculaire genetica
Boek: elements of medical genetics

1 historiek en impact van genetica
1.1 Historiek
Genetica is het overerven van kenmerken op een andere generatie.

8000 vc, de eerste personen die hebben deelgenomen aan genetische experimenten.

 Ze hebben dieren gedomesticeerd
 En planten gekruist
 Sedentaire populatie geworden.

6000 vc, tekenen met stambomen van paarden, incl overerving

800 vc, kruibestuiving bij dadelplanten

500-300 vc, Griekse filosofen (Hippocrates en Aristoteles)

 Hypothese van pangenesis: informatie van genen is aanwezig in pangenen.
 Pangenen zijn partikels van weefsels die via bloed naar voortplantingscellen worden
getransporteerd.

17de eeuw, theorie van preformatie; spermacel of bevruchte eicel bevat voorgevormd individu.

 Homunculus: het voorgevormd individu.

19de eeuw, evolutietheorieën

 Lammarck: kenmerken verworven tijdens het leven kunnen doorgegeven worden aan de
volgende generatie.
 Darwin: natuurlijke selectie aan de basis van de evolutie.
 Gregor Mendel: een theorie voor overerving op basis van statistische patronen die hij
waarnam bij kruisingsexperimenten bij tuinerwt.

Nieuwe begrippen

 Chromosoom: gekleurd lichaam in celkern, 1888
 Genetica: afgeleid van Genesis, 1900
 Gen: 1909
 DNA structuur: 1953
 Karyotype humaan genoom: 46 chromosomen, 1956
 Chromosoomfouten: 1959

,1.2 impact van genetica
Sociologisch

 Eugenetica: maatschappelijke beweging onder leiding van Francis Galton (neef van Darwin).
 Eerste opging om genetische kennis te gebruiken om het menselijke ras te verbeteren via
artificiële selectie.
 In verschillende Amerikaanse steden werden wetten in die richting goedgekeurd.

Impact op landbouw en veeteelt

 Verhoogde opbrengsten, grotere resistentie.
 Het aanmaken van nieuwe superieure soorten.
 Genetisch gemodificeerde organismen (GMO’s).

Impact op rechtswezen: introductie van DNA-identificatietest

Impact op farmacologie

 Geneesmiddelenproductie via recombinant DNA technologie.
 Toekomstgericht: pharmacogenetics; the study of the genetic modifications of variable
human responses to pharmacological agents.

Impact op geneeskunde

 Genetisch materiaal is aanwezig in alle weefsels.
 Daarom kunnen afwijkingen implicaties hebben op alle specialisaties van geneeskunde.
 OMIM: online mendelian inheritance in man, opgericht door Victor Mc Kusick.
 Ziektebeelden kunnen monogeen zijn (veroorzaakt door een mutatie in één gen).
 Ziektebeelden kunnen ook multifactoriëel zijn, meerdere genen interageren met elkaar en
met omgevingsfactoren.
 Heritabiliteit: rol van genetische factoren bij multifactoriële ziektebeelden.
 Concordantie: hoeveel procent van de tweelingen heeft de ziekte allebei.

Humaan genoom project: grootste biologische project, doel is om DNA-sequentie van het humane
genoom te bepalen, menselijke genen te identificeren, de informatie op te slaan in toegankelijke
databanken, methoden voor analyse van de data te ontwikkelen en werken aan de ethische
wettelijke en juridische aspecten te werken.

Impact op diergeneeskunde

 Sequentiebepalingen van het genoom van meerdere species is nog bezig.
 Ook genome project, tot 4400 genomen gesequeneerd, wordt niet meer bijgewerkt.
 Comparatieve genetica: het vergelijken van genomen met andere soorten of met de mens.
o Mens-chimpansee bijna 99% identiek genoom.
o Er zijn gemiddeld 1-2 aminozuren verschillend.
o FOXP2 gen zorgt voor verschil in spraakontwikkeling.
o Pseudogenisatie: door een mutatie gaat de informatie van een gen verloren.
o Bij de mens is heel veel van de olfactorische receptoren verloren gegaan.
 OMIA: online mendelian in animals

,1.3 Interactie erfelijke en omgevingsfactoren
Genotype: genetische samenstelling van en dier, plant of persoon.

Fenotype: het uitzicht van een dier, plant of persoon, bepaald door genotype en interactie met
omgeving.

Bij wijziging van omgevingsfactoren zal het species zich genetisch via natuurlijke selectie aanpassen.

Genetic drift: de genetische veranderingen, zeer langzaam.

Toch kan de natuur heel flexibel reageren op wisselende omgevingsfactoren, voorbeelden:

 Megura (bladluizen): wel of geen vleugels, afhankelijk van contact met andere tijdens
ontwikkeling.
 Wormen (Bonelia viridis): geslacht bepaald door omgeving.
 Russisch konijn, siamese kat: kleur afhankelijk van omgevingstemperatuur.
o Heeft invloed op enzyme van pigmentproductie.
 Raderdiertje: wel of geen stekels, afhankelijk van natuurlijke vijand Asplancha.
 Motten: biston betularia (licht) en biston carbonaria (donker), in landelijke regio’s lichte
motten en in industriële regio’s donkere motten.
 Sikkelcelanemie: mutatie in het globine gen, aders verstoppen.
o Homozygoten sterven.
o Heterozygoten hebben als voordeel dat Malaria niet kan overleven in dit individu.

2. De wetten van Mendel
2.1 inleiding
Gregor mendel is de basis van de hedendaagse genetica. Hij gebruikte tuinerwt met een zevental
variabele kenmerken die makkelijk te onderscheiden waren en zo weinig mogelijk van elkaar
verschilden. De tuinerwt is in staat tot kruisbestuiving en de hybride planten bleven vruchtbaar.

2.2 Monohybride kruising
Monohybride kruisingen verschillen in 1 kenmerk.

 P1 generatie is de originele parentale generatie.
 F1 generatie zijn de resulterende planten.

Monohybride kruisingen:

 Resultaten van wederkerige kruisingen zijn identiek.
 De F1 generatie zijn allemaal identiek gelijk aan een van de parentale stammen.
 Na zelfbestuiving van F1 generatie worden beide parentale vormen teruggevonden in
verhouding 3:1.

Allelen: verschillende vormen van factoren.

Het dominante kenmerk komt tot uiting, het recessieve alleen als het dominante niet aanwezig is.

Homozygoot: beide allelen zijn identiek.

Heterozygoot: de allelen zijn verschillend.

, Punnett vierkant geeft de mogelijkheden aan:




Er is in de tweede generatie een 3:1 verhouding.

Eerste wet van Mendel (segregatiewet/splitsingswet): allelen splitsen en segregeren willekeurig.

2.3 Dihybride kruisingen
Bij een dihybride kruising worden ouderparen die verschillen in 2 kenmerken met elkaar gekruist.

 Alle F1 planten hebben hetzelfde fenotype
 Na zelfbestuiving van de F1 generatie worden 4 verschillende fenotypes waargenomen,
verhouding 9: 3: 3: 1.

Een dihybride kruising kan gelijkgesteld worden aan het uitvoeren van twee monohybride
kruisingen, zolang de kenmerken onafhankelijk van elkaar overerven.

Tweede wet van Mendel (onafhankelijke segregatie): paren van allelen segregeren onafhankelijk.

2.5 Afwijkingen op de wetten van Mendel
Codominantie: beide allelen komen tot uiting in het fenotype bij een heterozygoot.

Onvolledige of partiële dominantie: een heterozygoot vertoont een intermediair fenotype.

 Fenotypeverhouding 1:2:1

Letale genen: een bepaald gen of combinatie van allelen is letaal.

 Fenotypeverhouding verandert dan.

Multipele allelie: meer dan twee allelen kunnen voorkomen in genetisch kenmerk.

Penetrantie: het genetisch profiel is aanwezig maar het fenotype komt niet tot uiting, er is dan
verminderde penetrantie.

Pleiotropie: een gen beïnvloed meer dan één kenmerk terwijl deze niet in verband met elkaar zijn.

 Vaak gecombineerd met verminderde penetrantie.

Epistasie: twee o meer genen kunnen interfereren met elkaar waarbij bepaalde allelen van het ene
gen het effect van de allelen van het andere gen kunnen te niet doen.

 Dominante epistasie: bij aanwezigheid van een dominant allel komt het andere gen niet tot
uiting. Verhouding: 12 : 3: 1.
 Wederkerige dominante epistasie: de aanwezigheid van een dominant allel van één gen
belet de expressie van de allelen van het andere gen, in beide richtingen. 15: 1
 Recessieve epistasie: bij homozygote recessieve toestand van het tweede gen, kan het
eerste niet tot uiting komen. Ookwel cryptomerie. Verhouding: 9: 3: 4
 Wederkerige recessieve epistasie: homozygoot recessieve allel gaat expressie van andere
gen beletten, beide kanten op. Verhouding: 9: 7

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anukvangelderen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.58
  • (0)
  Add to cart