Arbeidsrecht uitwerkingsdocument
Naam: Laura Noot
Opleiding/Instelling: Sociaal-Juridische Dienstverlening, Hogeschool van Amsterdam
Klas: JV1F
Docent: De Jonge, T.
Inhoud
Arbeidsrecht uitwerkingsdocument...............................................................................................................1
Algemeen..................................................................................................................................................2
Planning....................................................................................................................................................2
Week 1......................................................................................................................................................3
Webcollege (aantekeningen).................................................................................................................3
Opdrachten uitwerking week 1..............................................................................................................8
Week 2....................................................................................................................................................11
Webcollege.........................................................................................................................................11
Opdrachten week 2..............................................................................................................................15
Aantekeningen vragenuurtje 7 mei 2020 week 2.................................................................................18
Week 3....................................................................................................................................................19
Webcollege.........................................................................................................................................19
Week 4....................................................................................................................................................24
Webcollege 4......................................................................................................................................24
Vergoedingen binnen het ontslagrecht................................................................................................28
Aantekeningen vragenuurtje week 4/5:...............................................................................................30
,Aantekeningen week 6 (laatste week).................................................................................................30
Algemeen
Arbeidsrecht en Arbeid en Inkomen zijn gecombineerd: per week kun je het beste eerst
arbeidsrecht maken/bijhouden (theorie) en daarna werken aan Arbeid en Inkomen (praktijk).
Neem de aantekeningen bij de webcolleges mee in je aantekeningen: Wet Arbeid in Balans is
aangepast in januari 2020 en moet je weten, hoewel dit niet in je wettenbundel.
Planning
Maandag
Je bekijkt het webcollege dat voor die week is geplaatst op Brightspace en leest de verplichte
literatuur en jurisprudentie die geplaatst zijn op Brightspace.
Dinsdag
Je maakt (individueel of in een groepje) de opdrachten die voor die week op Brightspace geplaatst
zijn. De uitwerking mail je aan je docent. Je docent gaat de uitwerking niet nakijken, maar
krijgt een idee of de lesstof voor die week begrepen is.
Woensdag
Op Brightspace is een Virtual Classroom/webcollege geplaatst waarin de opdrachten voor die
week worden behandeld. Zo kun je zelf nagaan of je uitwerking van de opdrachten goed was.
Hierbij noteer je voor jezelf de vragen die je mogelijk nog hebt of de lesstof van die week en
deze mail je aan je docent. Let op: de uitwerking van de opdrachten/powerpoints
worden niet apart op Brightspace geplaatst.
Donderdag/vrijdag
Je docent houdt voor jouw klas op deze dagen een vragenuurtje in Brightspace. Het vragenuurtje
staat voor jouw klas in je rooster. In het vragenuurtje behandelt je docent de vragen die hij/zij
van jou en je klasgenoten per mail heeft ontvangen.
, Week 1
Webcollege (aantekeningen)
Onderwerpen:
1. De verhouding tussen individueel en collectief arbeidsrecht
2. Soorten arbeidsovereenkomsten
3. Rechtsvermoedens
4. Soorten CAO’s
5. De werking van cao-bepalingen
De verhouding tussen individueel en collectief arbeidsrecht
Individueel arbeidsrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de
arbeidsverhouding in de publieke en private sector. Dit is een ruime definitie.
Individueel arbeidsrecht ziet op arbeidsrelatie tussen individuele werknemer en
werkgever.
De meeste wetregels die hierbij te pas komen vindt je in titel 10 van boek 7, Burgerlijk
Wetboek. Titel 10 van dit boek bevat een aantal vage normen: goed arbeiderschap,
werknemerschap etc. de jurisprudentie is voor dit vak een belangrijke rechtsbron. Daarnaast
zijn de wet, cao (BELANGRIJKSTE) en de individuele arbeidsovereenkomsten (bijzondere,
civiele arbeidsovereenkomst) een belangrijke rechtsbron.
Dit betekent dat als er iets niet duidelijk geregeld staat in titel 10 van boek 7 BW, dat je altijd
nog kan terugvallen op het algemene verbintenissenrecht van boek 6 BW.
Collectief arbeidsrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op verenigingen van
werkgevers en werknemers, collectieve onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden, invloed
van overheid op onderhandelingen en collectieve conflicten.
CAO is de belangrijkste rechtsbron in het arbeidsrecht!
Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wcao)= speciale wet inzake de werking van de
collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Belangrijk en nieuw dit jaar: staat ook naast
arbeidsrecht centraal dit blok en voor dit vak.
Wet cao: artikel 1 lid 1 Wcao geeft al aan dat aan de navolgende voorwaarden
moet zijn voldaan, wil er sprake zijn van een cao;
- Een privaatrechtelijke overeenkomst tussen;
- Een of meer werkgever(s)/werkgeversverenigingen; en
- Een of meer werknemers(s) verenigingen/vakbonden;
- Waarbij voornamelijk of uitsluitend bij individuele arbeidsovereenkomsten in acht te
nemen arbeidsvoorwaarden worden geregeld.
, Er zijn meerdere manieren waarop je afspreekt hoe je je werk gaat verrichten: verschillende
arbeidsovereenkomsten.
1. Individuele arbeidsovereenkomst zoals beschreven in 7:610 BW
2. Overeenkomst van opdracht zoals beschreven in 7:400 BW
3. Overeenkomst van aanneming zoals beschreven in 7:750 BW
Alle soorten arbeidscontracten kunnen in essentie worden ingedeeld in deze drie categorieën.
Kenmerken van een arbeidsovereenkomst ex. 7:610 BW:
- Sprake van arbeid (dienst)
- Sprake van loon (tegenprestatie)
- Sprake van een gezagsverhouding
De werkgever is niet vrij om de tegenprestatie zelf in te vullen: dit moet geld zijn. Alleen in
wettelijke betaalvormen uitbetalen: geld of natura.
Van belang is de gezagsverhouding, deze bepaald of jij te maken hebt met een overeenkomst
van opdracht of een aovk. In de wet staat niet ‘gezagsverhouding’ maar ‘in dienst van’. Dit
betekent hetzelfde.
Overeenkomst van opdracht:
Voorwaarden:
- De opdracht nemer verbindt zich jegens de opdrachtgever werkzaamheden te
verrichten;
- Anders dan op basis van een aovk (geen gezagsverhouding)
- Werkzaamheden bestaan uit iets anders dan het tot stand brengen van een werk van
stoffelijke aard; (werk van stoffelijke aard is het aannemen van werk)
- Ovk van opdracht is een inspanningsverplichting.
Voorbeeld overeenkomst van opdracht: tussen advocaat en cliënt.
Aanneming van werk
Voorwaarden 7:750 BW
- De aannemer verbindt zich een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te
leveren;
- Dee aanbesteder verbindt zich een bepaalde prijs te voldoen;
- Dit gebeurt buiten dienstbetrekking
- Bij aovk moet wn persoonlijk de arbeid verrichten;
- Bij aanneming van werk gaat het om het resultaat: het doet er dus niet toe wie de
arbeid verricht, het werk mag bij aanneming van werk worden uitbesteed.
Bij aanneming van werk gaat het om de resultaatsverplichting.
Twijfel tussen aovk of ovk: artikel 7:402 BW geeft een beperkte instructiebevoegdheid:
Wat dan: aanvullende gezichtspunten. Deze zijn ontstaan uit jurisprudentie.
Het belangrijkste verschil dat gemaakt moet worden is ‘de bedoeling van partijen’:
Naam: Laura Noot
Opleiding/Instelling: Sociaal-Juridische Dienstverlening, Hogeschool van Amsterdam
Klas: JV1F
Docent: De Jonge, T.
Inhoud
Arbeidsrecht uitwerkingsdocument...............................................................................................................1
Algemeen..................................................................................................................................................2
Planning....................................................................................................................................................2
Week 1......................................................................................................................................................3
Webcollege (aantekeningen).................................................................................................................3
Opdrachten uitwerking week 1..............................................................................................................8
Week 2....................................................................................................................................................11
Webcollege.........................................................................................................................................11
Opdrachten week 2..............................................................................................................................15
Aantekeningen vragenuurtje 7 mei 2020 week 2.................................................................................18
Week 3....................................................................................................................................................19
Webcollege.........................................................................................................................................19
Week 4....................................................................................................................................................24
Webcollege 4......................................................................................................................................24
Vergoedingen binnen het ontslagrecht................................................................................................28
Aantekeningen vragenuurtje week 4/5:...............................................................................................30
,Aantekeningen week 6 (laatste week).................................................................................................30
Algemeen
Arbeidsrecht en Arbeid en Inkomen zijn gecombineerd: per week kun je het beste eerst
arbeidsrecht maken/bijhouden (theorie) en daarna werken aan Arbeid en Inkomen (praktijk).
Neem de aantekeningen bij de webcolleges mee in je aantekeningen: Wet Arbeid in Balans is
aangepast in januari 2020 en moet je weten, hoewel dit niet in je wettenbundel.
Planning
Maandag
Je bekijkt het webcollege dat voor die week is geplaatst op Brightspace en leest de verplichte
literatuur en jurisprudentie die geplaatst zijn op Brightspace.
Dinsdag
Je maakt (individueel of in een groepje) de opdrachten die voor die week op Brightspace geplaatst
zijn. De uitwerking mail je aan je docent. Je docent gaat de uitwerking niet nakijken, maar
krijgt een idee of de lesstof voor die week begrepen is.
Woensdag
Op Brightspace is een Virtual Classroom/webcollege geplaatst waarin de opdrachten voor die
week worden behandeld. Zo kun je zelf nagaan of je uitwerking van de opdrachten goed was.
Hierbij noteer je voor jezelf de vragen die je mogelijk nog hebt of de lesstof van die week en
deze mail je aan je docent. Let op: de uitwerking van de opdrachten/powerpoints
worden niet apart op Brightspace geplaatst.
Donderdag/vrijdag
Je docent houdt voor jouw klas op deze dagen een vragenuurtje in Brightspace. Het vragenuurtje
staat voor jouw klas in je rooster. In het vragenuurtje behandelt je docent de vragen die hij/zij
van jou en je klasgenoten per mail heeft ontvangen.
, Week 1
Webcollege (aantekeningen)
Onderwerpen:
1. De verhouding tussen individueel en collectief arbeidsrecht
2. Soorten arbeidsovereenkomsten
3. Rechtsvermoedens
4. Soorten CAO’s
5. De werking van cao-bepalingen
De verhouding tussen individueel en collectief arbeidsrecht
Individueel arbeidsrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de
arbeidsverhouding in de publieke en private sector. Dit is een ruime definitie.
Individueel arbeidsrecht ziet op arbeidsrelatie tussen individuele werknemer en
werkgever.
De meeste wetregels die hierbij te pas komen vindt je in titel 10 van boek 7, Burgerlijk
Wetboek. Titel 10 van dit boek bevat een aantal vage normen: goed arbeiderschap,
werknemerschap etc. de jurisprudentie is voor dit vak een belangrijke rechtsbron. Daarnaast
zijn de wet, cao (BELANGRIJKSTE) en de individuele arbeidsovereenkomsten (bijzondere,
civiele arbeidsovereenkomst) een belangrijke rechtsbron.
Dit betekent dat als er iets niet duidelijk geregeld staat in titel 10 van boek 7 BW, dat je altijd
nog kan terugvallen op het algemene verbintenissenrecht van boek 6 BW.
Collectief arbeidsrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op verenigingen van
werkgevers en werknemers, collectieve onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden, invloed
van overheid op onderhandelingen en collectieve conflicten.
CAO is de belangrijkste rechtsbron in het arbeidsrecht!
Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wcao)= speciale wet inzake de werking van de
collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Belangrijk en nieuw dit jaar: staat ook naast
arbeidsrecht centraal dit blok en voor dit vak.
Wet cao: artikel 1 lid 1 Wcao geeft al aan dat aan de navolgende voorwaarden
moet zijn voldaan, wil er sprake zijn van een cao;
- Een privaatrechtelijke overeenkomst tussen;
- Een of meer werkgever(s)/werkgeversverenigingen; en
- Een of meer werknemers(s) verenigingen/vakbonden;
- Waarbij voornamelijk of uitsluitend bij individuele arbeidsovereenkomsten in acht te
nemen arbeidsvoorwaarden worden geregeld.
, Er zijn meerdere manieren waarop je afspreekt hoe je je werk gaat verrichten: verschillende
arbeidsovereenkomsten.
1. Individuele arbeidsovereenkomst zoals beschreven in 7:610 BW
2. Overeenkomst van opdracht zoals beschreven in 7:400 BW
3. Overeenkomst van aanneming zoals beschreven in 7:750 BW
Alle soorten arbeidscontracten kunnen in essentie worden ingedeeld in deze drie categorieën.
Kenmerken van een arbeidsovereenkomst ex. 7:610 BW:
- Sprake van arbeid (dienst)
- Sprake van loon (tegenprestatie)
- Sprake van een gezagsverhouding
De werkgever is niet vrij om de tegenprestatie zelf in te vullen: dit moet geld zijn. Alleen in
wettelijke betaalvormen uitbetalen: geld of natura.
Van belang is de gezagsverhouding, deze bepaald of jij te maken hebt met een overeenkomst
van opdracht of een aovk. In de wet staat niet ‘gezagsverhouding’ maar ‘in dienst van’. Dit
betekent hetzelfde.
Overeenkomst van opdracht:
Voorwaarden:
- De opdracht nemer verbindt zich jegens de opdrachtgever werkzaamheden te
verrichten;
- Anders dan op basis van een aovk (geen gezagsverhouding)
- Werkzaamheden bestaan uit iets anders dan het tot stand brengen van een werk van
stoffelijke aard; (werk van stoffelijke aard is het aannemen van werk)
- Ovk van opdracht is een inspanningsverplichting.
Voorbeeld overeenkomst van opdracht: tussen advocaat en cliënt.
Aanneming van werk
Voorwaarden 7:750 BW
- De aannemer verbindt zich een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te
leveren;
- Dee aanbesteder verbindt zich een bepaalde prijs te voldoen;
- Dit gebeurt buiten dienstbetrekking
- Bij aovk moet wn persoonlijk de arbeid verrichten;
- Bij aanneming van werk gaat het om het resultaat: het doet er dus niet toe wie de
arbeid verricht, het werk mag bij aanneming van werk worden uitbesteed.
Bij aanneming van werk gaat het om de resultaatsverplichting.
Twijfel tussen aovk of ovk: artikel 7:402 BW geeft een beperkte instructiebevoegdheid:
Wat dan: aanvullende gezichtspunten. Deze zijn ontstaan uit jurisprudentie.
Het belangrijkste verschil dat gemaakt moet worden is ‘de bedoeling van partijen’:
