Samenvatting LF 6
Thema 1: Oncologie
Human diseases- Pathologie
4.1: Inleiding tot oncologie
Kanker wordt gekenmerkt door een ongecontroleerde groei van abnormale cellen in het lichaam.
Deze cellen kunnen infiltreren (ingroeien) of metastaseren (uitzaaien). Kanker is een verzamelnaam
voor verschillende soorten kanker.
4.2: Epidemiologie
Ongeveer 1 op de 3 mensen krijgt de diagnose kanker in zijn leven. Het is een belangrijke
doodsoorzaak in Nederland. Jaarlijks zijn er ruim 100.000 nieuwe gevallen. Wereldwijd zijn er jaarlijk
14.1 miljoen nieuwe gevallen.
Meest voorkomende lokalisaties van kanker Meest voorkomende lokalisaties van kanker
Nederland als doodsoorzaak Nederland
Man: Prostaat, darm, huid, long, lymfe en Man: Spijsverteringsorganen, luchtwegen,
leukemie, blaas, slokdarm, geslachtsorganen, hematologie,
hoofd/hals, nier en alvleesklier urinewegen, hoofd/hals en huid
Vrouw Borst, darm, huid, long, lymfe en Vrouw: Spijsverteringsorganen, luchtwegen,
: leukemie, baarmoeder, eierstok, borst, geslachtsorganen,
alvleesklier, hoofd/hals en nier hematologie, urinewegen en huid
Meest voorkomende lokalisaties van kanker Meest voorkomende lokalisaties van kanker
wereldwijd als doodsoorzaak wereldwijd
Man: Longen, prostaat, colon en rectum, Man: Longen, lever, maag, colon en
maag en lever rectum en prostaat
Vrouw: Borst, baarmoederhals, longen, Vrouw: Borst, longen, colon en rectum,
maag, colon en rectum baarmoederhals en maag
4.3: Tumorvorming
Onder normale omstandigheden is er gesprake van een gecontroleerde celdeling. Bij kanker is de
celdeling ongecontroleerd: cellen gaan niet dood en er worden nieuwe cellen gevormd terwijl het
lichaam deze niet nodig heeft. Door abnormale toename van cellen kan dit leiden tot een tumor of
neoplasma (gezwel). Tumoren kunnen benigne (goedaardig) of maligne (kwaadaardig) zijn.
Kwaadaardige tumoren zijn kanker. Bij leukemie (bloedkanker), lymfomen (lymfklierkanker) en
myelomen (kwaadaardige gezwellen van ruggenmerg of beenmerg) worden geen tumoren gevormd.
Een benigne tumor is niet levensbedreigend, afhankelijk van de plek waar ze manifesteren. Deze
tumor groeit, neemt ruimte in maar zal nooit ingroeien of uitzaaien. Ze hebben een glad oppervlak,
zijn goed afgrensbaar en symmetrisch. Ook zijn ze vaak omgeven door een kapsel, waardoor ze met
excisie (uitsnijding) makkelijk te verwijderen zijn. Een maligne tumor is levensbedreigend. Ze groeien
snel, infiltreren in het omringende weefsel en kunnen zich via bloed (hematogeen), de lymfe
(lymfogeen) of door directe verspreiding in een holte (cavitair) metastaseren. Iatrogene
metastasering is het losraken van kankercellen door een medische ingreep en die zich via de
bloedbaan verspreiden. Ze hebben een onregelmatig oppervlak en zijn moeilijk te onderscheiden van
‘gezonde’ cellen. Ze zijn niet omgeven met een kapsel en zijn moeilijk te verwijderen.
4.4: Naamgeving van tumoren
Een poliep is een benigne tumor die uitsteekt boven de oppervlaktelaag. Andere benigne tumoren
krijgen hun naam door achter het voorzetsel, afgeleid van de cellen waaruit de tumor is ontstaan, de
uitgang -oom te zetten. Zie de tabel voor de voorzetsels: Voorbeeld: lipoom -> tumor vetweefsel
Voorzetsel: Ontstaan cellen tumor Voorzetsel: Ontstaan cellen tumor
Adeno- Kliercellen Angio- Vaten
Chondro- Kraakbeencellen Fibro- Bindweefselcellen
1
, Hemangio- Bloedvaten Lymfangio- Lyfmevaten
Lipo- Vetcellen Myo- Spiercellen
Neuro- Zenuwcellen Osteo- Botcellen
Een carcinoom is een maligne tumor die uitgaat van het epitheel, dekweefsel. Carcinomen komen
voor in de borst, de dikke darm, de lever, de longen, de prostaat, de huid en de maag. Carcinomen
komen vaker voor, groeien langzamer en metastaseren voornamelijk via de lymfe.
Een sarcoom is een maligne tumor die uitgaat van het steunweefsel. Sarcomen komen voor in
spieren, botten en kraakbeen. Sarcomen metastaseren voornamelijk via bloed.
4.5: Bekende risicofactoren voor kanker
Deze risicofactoren vergroten de kans op het krijgen van kanker:
Leeftijd: ongeveer 5 op de 6 kankers wordt gediagnostiseerd bij 55 jaar of ouder
Roken: ongeveer 28% van de sterfgevallen aan kanker wordt veroorzaakt door roken
Infecties: een aantal bacteriële of virale infecties vergroten de kans op kanker:
o Humaan papillomavirus: HPV, een risicofactor voor baarmoederhalskanker, maar vergroot
de kans op kanker van penis, vagina, schaamlippen, anus, mond- en keelholte en slokdarm
o Hepatitis B en hepatitis C-virus: risicofactoren voor leverkanker
o Epstein-Barr-Virus: EBV, speelt een rol bij het ontstaan van Burkitt-lymfoom, Hodgkin-
lymfomen en kanker van de keel- en neusholte
o Herpesvirus type 8: komt in bijna alle tumoren van Kaposi-sarcoom voor
o Humaan T-cel-lymfotroopvirus type 1: HTLV-1, wordt in verband gebracht met leukemie
o Helicobacter pylori: vergroot het risico op maagkanker
Straling: bij blootstelling aan straling wordt onderscheidt gemaakt tussen 2 soorten:
o Ultraviolette straling: UV-straling, zonlicht is de belangrijkste risicofactor van melanoom als
non-melanoom huidkanker
o Ioniserende straling: diagnostische straling (röntgen, CT, fluoroscopie en nucleaire
geneeskunde) en radon binnenshuis vergroot de kans op leukemie en schildklierkanker
Immunosuppressiva: het immuunsysteem herkent abnormale cellen en ruimt deze op. Zowel het
aspecifieke als het specifieke afweersysteem spelen hierbij een rol. Natural killer-cellen scheiden
chemische stoffen af die gaten maken in de membraan van de abnormale cellen waardoor deze
afsterven. Cytotoxische T-cellen zijn betrokken bij het opruimen van abnormale cellen.
Immunosuppressiva onderdrukken het immuunsysteem waardoor de kans op kanker toeneemt.
4.6: Symptomen van kanker
De symptomen hangen af van de plaats van de tumor, de grootte en de mate waarin organen of
weefsels in de omgeving zijn aangetast. In het geval van metastasen kunnen afwijkingen optreden in
verschillende delen van het lichaam.
Algemene verschijnselen: onverklaarbaar gewichtsverlies, koorts, vermoeidheid, pijn, geelzucht
en pruritus (jeuk).
Elk soort kanker: heeft vervolgens zijn eigen, specifieke symptomen.
4.7: Etiologie van kanker
De grondslag van alle kankers is de ongecontroleerde celdeling. Deze ongecontroleerde deling is het
gevolg van mutaties (veranderingen) in de genen (stukjes DNA). 4 soorten verantwoordelijke genen:
(proto-)Oncogenen: stimuleren de celgroei en celdeling. Mutaties leiden tot ongeremde celdeling
en kunnen zo kanker veroorzaken. Oncogenen zijn gemuteerde proto-oncogenen.
Tumorsuppressorgenen: Mutaties leiden tot ongeremde celdeling en kunnen zo kanker
veroorzaken.
Zelfmoordgenen: reguleren de apoptose (geprogrammeerde celdood) van cellen die beschadigd
of niet meer nodig zijn.
DNA-reparatiegenen: zorgen voor het herstel van DNA-fouten. Door mutaties in deze genen
kunnen cellen DNA-fouten niet meer repareren en blijft de apoptose uit.
2
, Het immuunsysteem zou deze gemuteerde cellen moeten herkennen en vernietigen. Kanker duidt
dus op een falend immuunsysteem. Kanker wordt voor een deel verklaard door endogene factoren
(van binnenuit), zoals genetische factoren of hormonen, maar ook exogene factoren (van buitenaf),
zoals leefstijl en omgevingsfactoren. Dergelijke mutaties worden veroorzaakt door carcinogenen
(kankerverwekkende stoffen), bijvoorbeeld virussen, bacteriën, chemische stoffen en straling.
4.8: Diagnostiek van kanker
De diagnose wordt gesteld op grond van anamnese, lichamelijk onderzoek, laboratorium onderzoek,
beeldvormend onderzoek en pathologisch onderzoek.
Laboratorium onderzoek: bij bloedonderzoek worden het aantal bloedcellen en de concentratie
van een aantal stoffen bepaald. Bij kanker is de concentratie van bepaalde stoffen verhoogd of
verlaagd. Tumormakers zijn stoffen in het bloed of de urine, die worden gemaakt door kanker
cellen of door normale cellen in de reactie op kanker. Een verhoogde concentratie betekent niet
meteen kanker. Voorbeelden zijn prostaatspecifiek antigeen (PSA) voor prostaatkanker en cancer
antigeen 123 (CA125) voor eierstokkanker.
Beeldvormend onderzoek: er zijn verschillende technieken
o Röntgenonderzoek: röntgenstralen worden gebruikt om stilstaande of bewegende beelden
van de binnenkant van het lichaam te maken. Een mammogram is een röntgen van borsten
o Computertomografie: CT, met behulp van röntgenstraling wordt de binnenkant gescand. De
beelden worden samengevoegd tot een gedetailleerde dwarsdoorsnede van het lichaam.
Soms wordt er contrastvloeistof gebruikt om details beter zichtbaar te maken.
o Positronemissietomografie: PET, is een nucleair onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt
van een kleine hoeveelheid radioactieve stof. Kankercellen kunnen worden aangetoond.
o Magnetic resonance imaging: MRI, er wordt gebruik gemaakt van radiogolven en een sterk
magnetisch veld. Het lichaam zendt als reactie signalen uit die een beeld vormen. Weefsels
worden onderscheiden door verschillende signalen die ze uitzenden.
o Echografie: er wordt een beeld gemaakt doordat geluidsgolven met een hoge frequentie
weerkaatsen tegen verschillende weefsels en structuren.
Biopsie: is meestal nodig om de diagnose te bevestigen. Er wordt een klein stukje weefsel of een
aantal cellen verwijderd en bekeken onder de microscoop. Er wordt gekeken naar grootte en
vorm van de cellen en celkernen. Bij een cytologische punctie worden losse cellen of kleine
weefselstukjes opgezogen en onderzocht. Bij een histologische biopt wordt een stuk weefsel
weggenomen en onderzocht. Een biopt wordt genomen tijdens een echoscopie (echogeleid
biopt) of een operatie (excisiebiopt).
4.9: Stadiëring van kanker
De stadiëring geeft uitgebreidheid van de kanker aan en is van klinisch belang voor de behandeling
en de prognose. Hiervoor wordt het gebruik gemaakt van het TNM/G-systeem:
T: Tumor, geeft de grootte van de oorspronkelijke tumor weer en de mate van ingroei in de
omliggende weefsels. Van een carcinoma in situ is sprake als de tumor beperkt blijft tot de
oppervlakkige lagen en niet is doorgegroeid tot in de diepere lagen. Van T1 – T4 nemen de daimeter
van de tumor en/of de mate van ingroei toe.
N: Nodus, geeft aan of de kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren in de buurt.
M: Metastasen, en heeft aan of de kanker is uitgezaaid naar delen van het lichaam die verder weg
liggen.
G: Gradering, de agressiviteit van de tumor. Hoe meer cellen afwijken van de cellen waaruit ze zijn
ontstaan, hoe agressiever de tumor.
4.10: Behandeling van kanker
Het verloop hangt af van het soort kanker en de lokalisatie. Zonder behandeling leidt het tot de
dood. Veelvoorkomende doodoorzaken bij kankerpatiënten zijn: secundaire infectie, orgaan falen,
bloedingen of doodsoorzaak onbekend. De behandeling hangt af van: soort kanker, stadium, leeftijd
en algehele gezondheid. Er zijn verschillende behandelingsmogelijkheden.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ivankabrons. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.