100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting privaatrecht $3.23
Add to cart

Summary

Samenvatting privaatrecht

 254 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting privaatrecht

Preview 6 out of 20  pages

  • November 4, 2014
  • 20
  • 2013/2014
  • Summary
avatar-seller
Recht samenvatting boek

Hoofdstuk 2 vermogensrecht (|)
2.1 vermogen
Een vermogen wordt gevormd door de bezittingen en schulden die een persoon op een bepaald
moment heeft, de activa en passiva. Een vermogen is op geld waardeerbaar. Vermogen worden
goederen genoemd, goederen zijn:
- Alle zaken (stoffelijke voorwerpen) zoals een huis, een auto of een computer (een dier is geen
stoffelijk voorwerp).
- Alle (subjectieve) vermogensrechten zoals het recht op betaling van de koopsom of het
hypotheekrecht op een bedrijfspand.

Zaken zijn de voor menselijk beheersing vatbare stoffelijke voorwerpen, zoals een boot, een pen en
een stoel (art.3:2 BW) Zaken zijn onroerend of roerend (art.3:3 BW) Onroerend zijn de grond en al
hetgeen erop is gebouwd of erin in geplant. Maar ook hetgeen dat duurzaam met de grond is
verenigd of met de daarop staande gebouwen. Zo is de centrale verwarming in een huis onroerend.
Roerend is daarentegen elke zaak die niet onroerend is.

Tot een zaak behoort:
- Al datgene dat volgens de verkeersopvatting een onderdeel van een zaak uitmaakt.
- Degene dat zo hecht met de (hoofd)zaak is verbonden, dat het zonder beschadiging niet
verwijderd kan worden.

Als je bijvoorbeeld een auto overdraagt dan draag je automatisch ook de motor, stuur en wielen over
omdat het aan de hoofdzaak is verbonden. Dat dit een geheel is noemt men een eenheidsbeginsel.
Als iemand dan een huis koopt, krijgt die persoon automatisch de centrale verwarming erbij dit noem
je natrekking.

Vermogensrechten zijn rechten die:
- Overdraagbaar zijn
- Ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
- Verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel (art.3:6
BW)
Het eigendomsrecht van zijn huis kan iemand overdragen aan iemand anders. Het is daarom
vermogensrecht. Ook kan iemand zijn recht op levering van een huis, hetgeen een vorderingsrecht is,
overdragen aan iemand anders.

2.2 registergoederen en niet-registergoederen
Goederen, dus zaken en vermogensrechten, kunnen verdeeld worden in registergoederen en niet-
registergoederen. Registergoederen zijn goederen waarvoor – willen ze gevestigd of overgedragen
kunnen worden – inschrijving in de daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is (art.3:10
bw). Het voordeel hiervan is dat iedereen op kan zoeken we eigenaar is van het registergoed.

Registergoederen zijn:
- Alle onroerende zaken (art.3:89 bw)
- Sommige roerende zaken, zoals bepaalde schepen en luchtvaartuigen
- Sommige vermogensrechten, zoals erfpacht.

Alle andere goederen zijn dus automatisch niet – registergoederen, bijvoorbeeld auto’s, stoelen en
computers. Auto’s zijn niet-registergoederen omdat het registerkenteken bewijzen niet openbaar is.

, Zaak



Roerend Onroerend




Niet- Registergoed
registergoed Bijvoorbeeld:
- Grond
- Schepen
- Luchtvaartuigen


2.3 onderscheiding van vermogensrechten


Vermogensrechten



Absoluut Relatief



Zakelijk Niet-zakelijk


Absolute rechten zijn rechten die een rechtssubject kan uitoefen tegen iedereen. Absolute rechten
kunnen in de eerste plaats rusten op goederen (zaken en vermogensrechten). De absolute rechten
die op zaken rusten, worden zakelijke rechten genoemd.

Absolute rechten kunnen eveneens rusten op de zogenoemde voortbrengselen van de geest, zoals
het auteursrecht, het octrooirecht of het merkenrecht. Zij worden de absolute niet-zakelijke rechten
genoemd. Absolute rechten hebben 3 kenmerken:
- Exclusiviteit ( omdat je eigenaar bent hoef je niet toe te staan dat iemand aan de eigendom
komt)
- Zaaksgevolg of droit de suite (omdat je eigenaar bent blijf je dat ook, ook als je auto wordt
gestolen en in het buitenland staat)
- Gesloten systeem (er zijn niet meer zakelijke rechten dan in de wet zijn opgesomd)

Relatieve rechten kan een rechtssubject slechts tegenover één persoon, zijn wederpartij uitoefen.
Relatieve rechten worden ook persoonlijke rechten genoemd. Een voorbeeld is het recht van de
verkoper op betaling van de koopsom of de koper op de levering van hetgeen dat hij gekocht heeft.

Een relatief recht ontstaat uit een verbintenis, relatieve of persoonlijke rechten worden
vorderingsrechten genoemd.

Een zakelijk recht is een absoluut recht op een zaak (eigendomsrecht), een persoonlijk/relatief recht
is een rechts dat iemand kan handhaven tegenover een bepaalde persoon.

,Een beperkt recht is net zoals het eigendomsrecht een absoluut vermogensrecht. Het
eigendomsrecht geeft het volledige recht ook een zaak, het beperkt recht alleen op een gedeelte
daarvan bij bijvoorbeeld genotsrechten. Daarnaast zijn er beperkte rechten die dienen tot zekerheid
voor de voldoening van een bepaalde vordering, meestal uit geldleen. Deze worden
zekerheidsrechten genoemd. (Onder)pand is zo’n zekerheidsrecht. Volgens de wet is een beperkt
recht een recht dat is afgeleid uit een meeromvattend recht, hetwelk met het beperkte recht is
bezwaard (art.3:8 bw). Er zijn dus twee beperkte rechten:
- Genots- of gebruiksrechten
- Zekerheidsrechten

Beperkte rechten zijn absolute en meestal ook zakelijke rechten. Een uitzondering vormen het recht
van vruchtgebruik, pand en hypotheek, aangezien deze soms ook niet-zakelijk kunnen zijn, namelijk
als ze zijn gevestigd op een vermogensrecht. Het zijn dan absolute niet-zakelijke rechten.

Een afhankelijk of accessoir recht is een recht dat zodanig aan een ander recht verbonden is, dat het
niet zonder dat recht kan bestaan (art.3:7 bw). Bijvoorbeeld als een bank geld uitleent, wil de bank er
zeker van zijn dat zij het geleende bedrag terugkrijgt. Om de kans daarop te vergroten, kan de bank
zekerheid bedingen. Er zijn twee soorten zekerheid:
- Persoonlijke zekerheid (de bank kan meerdere mensen aanspreken tot nakoming van een
vordering)
- Goederenrechtelijke zekerheid (de bank heeft voorrang boven andere schuldeisers)

2.4 conflicterende rechten
Er kunnen twee beperkte rechten op eenzelfde zaak rusten. Bij een stuk grond bijvoorbeeld erfpacht
en hypotheekrecht. De rangorde van de ingeschreven rechten wordt bepaald door de datum van
inschrijving in het register. Bij registergoederen wordt de rangorde namelijk bepaald door de
volgorde van de tijdstippen van inschrijving, tenzij uit de wet een andere rangorde voortvloeit
(art.3:21 lid 1 bw) dat betekend dat het oudste recht voorgaat, men noemt dit het prioriteitsbeginsel.

Bij niet-registergoederen wordt de rangorde bepaald door het tijdstip van vestiging van het beperkte
recht.

Er kunnen meerdere schuldeisers een vorderingsrecht hebben op een en dezelfde persoon. Hun
worden concurrente crediteuren genoemd. Er zijn ook crediteuren met voorrand zoals pand- en
hypotheekhouder. Het tegenovergestelde dan voorrang is achterstelling. Bij achterstelling komt een
crediteur met een debiteur overeen, dat zijn vordering jegens alle of bepaalde andere crediteuren
een lagere rand inneemt dan de wet hem toekent (art.3:277 lid 2 bw).

Er zijn een aantal uitzonderingen op de hoofdregel:
- Twee botsende rechten op levering (oud voor jong, absoluut zakelijk voor relatief
persoonlijk)
- Kwalitatieve rechten (zijn verbonden aan het goed)
- Bescherming van een derde tegen een beschikkingsonbevoegde voorganger (het recht op de
zaak blijft rusten ook als raakt de eigenaar het bijvoorbeeld kwijt)
- Koop breekt geen huur
- De onrechtmatige-daadactie

Hoofdstuk 3 overdracht (|)
3.1 verkrijging onder algemene titel en onder bijzondere titel
Men kan goederen onder algemene en onder bijzondere titel verkrijgen (art.3:80 bw). Verkrijging
onder algemene titel wil zeggen dat men iemand andere opvolgt in een geheel vermogen of een
evenredig deel van een vermogen, dus zowel in de rechten als in de plichten. Voorbeelden die de wet

,geeft van opvolging onder algemene titel, zijn erfopvolging, boedelmening, fusie en splitsing (art.3:80
lid 2 bw).

Bij verkrijging onder bijzondere titel volgt men iemand anders op in de rechten op een bepaald
vermogensbestanddeel (art.3:80 lid 3 bw).
- Overdracht
- Verjaring
- Onteigening, dan eist de centrale of lokale overheid bijvoorbeeld de provincie of gemeente
de overdracht van een bepaald stuk grond met toebehoren in het algemeen belang.
- Overige in de wet voor iedere soort aangegeven wijzen van verkrijging. Bijvoorbeeld
inbezitneming.

3.2 vereisten voor een geldige overdracht
Voor overdracht van een goed stelt de wet 3 vereisten:
- Een rechtsgeldige titel ZIE ONDERAAN
- Beschikkingsbevoegdheid van de rechtsvoorganger beschikkingsbevoegdheid is
onder andere de bevoegdheid een bepaald goed te vervreemden. Vervreemden houdt in dat
het goed overgedragen kan worden aan iemand anders.
- Levering je hebt twee fasen:
* De goederenrechtelijke overeenkomst, hiervoor is wilsovereenstemming vereist. Men
moet namelijk op het moment van de levering de wil hebben het desbetreffende goed over
te dragen of te ontvangen.
* De leveringshandeling, deze leveringshandeling verschilt naar gelang de aard van de
goederen die geleverd moeten worden. Er wordt een onderscheid gemaakt naar het soort
goed dat geleverd wordt:
- onroerende zaken en andere registergoederen, vereisten: een notariële transportakte en
inschrijving van de akte in de openbare registers. Je hebt ook nog het negatieve stelsel van
openbaarheid, dit houdt in dat de werkelijke rechtstoestand kan afwijken van hetgeen in de
openbare registers is vermeld. Naast het negatief stelsel kennen we ook ene positief stelsel,
bij een positief stelsel mag men ervan uitgaan dat de rechtswerkelijkheid steeds is zoals de
registers vermelden.
- roerende zaken en niet-registergoederen, hierbij zijn drie mogelijkheden: 1. levering kan
plaatsvinden door de verkrijger het bezit – de feitelijke macht – van de zaak te verschaffen.
2. Levering van dergelijke zaken kan echter ook plaatsvinden zonder feitelijke overdracht. Er
zijn drie methoden om te leveren zonder feitelijke overgifte, te weten constitutum
possessorium, brevi manu en longa manu. Wilsovereenstemming alleen is dan voldoende
voor de overdracht. 3. Verder is het zo dat partijen bij bijvoorbeeld een koopovereenkomst
de mogelijkheid hebben af te spreken dat de eigendom van de verkochte zaak pas overgaat
op de koper als deze de volledige koopsom aan de verkoper heeft betaald. Dit noemt men
een eigendomsvoorbehoud.
- vorderingsrechten, een vorderingsrecht is een recht, dat de ene persoon – schuldeiser of
crediteur – kan uitoefenen tegen een andere persoon – schuldenaar of debiteur. Je hebt 3
soorten vorderingsrechten: 1. Vorderingen aan toonder, een vordering aan toonder is een
vordering die belichaamd is met papier. Men gaat ervan uit dat de houder van het papier de
rechthebbende, dus de schuldeiser, van de vordering is. (Vereisten: als het papier in de
macht van de vervreemder is, door de bezitverschaffing, als dat niet het geval is, geschiedt
de overdracht door middel van een akte en mededeling aan de schuldenaar). 2. Vordering
aan order. Ook een vordering aan order is belichaamd met een papier, maar op de
achterzijde van dat papier staat vermeld wie de rechthebbende, dus de schuldeiser, van de
vordering is. De naam van de houder moet dan ook overeenkomen met de naam van degene
die als laatste op de achterkant van het papier vermeld staat. (Vereisten: indien het papier in
de macht van de vervreemder is, geleverd door middel van bezitsverschaffing en

, endossement). 3. Vorderingen op naam vorm. De gewone vordering wordt naam genoemd.
Wie is boek gekocht heeft, heeft een recht op levering van dat boek. Dit recht op levering is
een vordering op naam. Voor het bestaan van vorderingen op naam is een papier dus niet
noodzakelijk. Als er al een papier is (akte), dan dient die alleen tot bewijs. (Vereisten: een
akte en mededeling van de overdracht aan de debiteur).
* Zowel de order- als de toondervordering behoort tot de zogenaamde waardepapieren. Een
waardepapier is een bewijsstuk van een vordering op de ondertekenaar van het papier,
welke vordering wordt geleverd door overgave van dat papier en wordt voldaan na
aanbieding van dat papier. Tevens het je zakenrechtelijke papier en
schuldvorderingpapieren. Zakenrechtelijke zijn bijvoorbeeld het cognossement en de cel.
Beide geven het recht op afgifte van goederen. De wissel, de cheque, de kwitantie en de
obligatie zijn schuldvorderingpapieren. Een endossement betekent dat op de achterkant van
het papier aangetekend wordt wie de volgende rechthebbende op de vordering is. Akte van
cessie is een akte die voor overdracht moet worden opgesteld. De schuldenaar mag
tegenover nieuwe schuldeisers dezelfde verweermiddelen aanvoeren als tegen diens
voorganger. Acceptatie is een op de wissel gestelde verklaring, waardoor de betrokken
schuldenaar onvoorwaardelijk zijn plicht tot betaling aanvaart, ongeacht het feit, dat hij
eventueel beroep zou kunnen doen op een verweermiddel, ontbinding of vernietiging.
- toekomstige rechten, men spreekt van een toekomstige zaak als de zaak nog niet bestaat,
zij moet bijvoorbeeld nog vervaardigd worden, of als de zaak nog niet in de macht van de
vervreemder is. Alle goederen behalve registergoederen, kunnen bij voorbaat worden
geleverd. Registergoederen kunnen niet bij voorbaat worden geleverd, omdat de
vervreemder op het moment van de overdracht, dus het moment van het ondertekenen van
de transport akte, beschikkingsbevoegd moet zijn. Een levering bij voorbaat van een
toekomstig goed werkt niet tegen iemand die het goed ingevolge een eerdere levering bij
voorbaart heeft verkregen. Betreft het een roerende zaak, dan werkt zij jegens deze vanaf
het tijdstip dat de zaak in handen van de verkrijger is gekomen. De overdracht van roerende
zaken, niet registergoederen en toondervorderingen geschiedt in dat geval door middel van
een akte, aangezien de zaak (nog) niet in de macht van de vervreemder is. Bij levering van
toekomstige vorderingen op naam moet in ieder geval de schuldenaar bekend zijn, net als bij
levering van gewonen vorderingen op naam, die we reeds besproken hebben.

Een rechtsgeldige titel
Een titel is een rechtsfeit dat tot levering verplicht, je heb meerdere soorten:
- Een meerzijdige rechtshandeling (koop-, ruil- of een schenkingsovereenkomst)
- Een eenzijdige rechtshandeling (legaat  testamentaire making of nalatenschap)
- Andere handelingen (zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde
verrijking)
- Ongedaanmakingsverbintenissen (verbintenissen tot ongedaanmaking van een bepaalde
prestatie, na ontbinding van een overeenkomst of na het in vervulling gaan van een
ontbindende voorwaarde ontstaan er verbintenissen tot ongedaanmaking van prestaties die
reeds zijn verricht)

In al deze gevallen ontstaat er een recht op levering op grond van een rechtsverhouding die tot het
ontstaan van een verbintenis leidt. Deze verbintenis ontstaat hetzij omdat partijen het zijn
overeengekomen hetzij omdat de wet aan een bepaalde handeling het ontstaan van een verbintenis
verbindt.

Vervolgens kunnen we ons afvragen in hoeverre de geldigheid van de titel van invloed is op de
geldigheid van de overdracht en de daaraan verbonden eigendomsovergang van een bepaald goed.
Het causale leveringsstelsel geeft antwoord op deze vraag. Dit stelsel houdt in dat de geldigheid van
de titel noodzakelijk is voor de geldigheid van de overdracht. Blijkt de onderliggende titel niet geldig

, te zijn, dat betekend dit dat ook de overdracht niet geldig is en is de eigendom dus niet op de
rechtsverkrijger overgegaan.

Vernietiging heeft terugwerkende kracht. De enige uitzondering vormt de overdracht van een
octrooi. Daar geldt het zogenoemde abstracte leveringsstelsel. Bij het abstracte leveringsstelsel is de
geldigheid van de titel niet relevant voor de geldigheid van de overdracht.

Een titel is niet-rechtsgeldig als er sprake is van een nietige of vernietigbare rechtshandeling. Het
niet-rechtsgeldig zijn van de titel heeft tot gevolg dat ook de daarop gebaseerde overdracht niet-
rechtsgeldig is. Men noemt dit het goederenrechtelijk effect. Dit niet-rechtsgeldig zijn van de titel
werkt ook bij volgende overdrachten door. Het gevolg hiervan is dat alle hierna volgende
overdrachten van het desbetreffende goed niet-rechtsgeldig zijn. De koopovereenkomst met een
ontbindende voorwaarde vormt een uitzondering. Een voorwaarde is een toekomstige onzekere
gebeurtenis, waarvan hij die de overeenkomst sluit het in werking treden van rechtsgevolgen
afhankelijk stelt.

Revindiceren is afgifte vorderen van een zaak door de eigenaar. De vervulling van de voorwaarde
heeft dan geen terugwerkende kracht, maar wel goederenrechtelijk effect.

roerende zaken en niet-registergoederen
levering kan plaatsvinden door de verkrijger het bezit – de feitelijke macht – van de zaak te
verschaffen.
Iemand is bezitter als hij een goed onder zich houdt met de wil het voor zichzelf te houden. Iemand is
houder als hij een goed onder zich houdt krachtens een rechtsverhouding tot een ander.
Bezit is onmiddellijk als de rechthebbende de zaak zelf houdt, bezit is middellijk als het wordt
uitgeoefend door middel van een ander, de houder.
Houderschap is onmiddellijk als de houder het goed zelf houdt, houderschap is middellijk als een
ander dan de houder het goed onder zich heeft.

Degene die de zaak onder zich heeft wordt verondersteld bezitter te zijn. De bezitter van een goed
wordt verondersteld de rechthebbende (eigenaar) te zijn. Men noem dit de processuele functie van
het bezit.
________________________________________________________________________________
roerende zaken en niet-registergoederen
Levering van dergelijke zaken kan echter ook plaatsvinden zonder feitelijke overdracht.
Er zijn drie methoden om te leveren zonder feitelijke overgifte
- constitutum possessorium  de bezitter wordt houder.
- brevi manu (levering met de korte hand)  houder wordt rechthebbende (eigenaar)
- longa manu (levering met de lange hand)  degene die een goed voor een derde hield,
houdt het nu voor een ander.

roerende zaken en niet-registergoederen
Verder is het zo dat partijen bij bijvoorbeeld een koopovereenkomst de mogelijkheid hebben
af te spreken dat de eigendom van de verkochte zaak pas overgaat op de koper als deze de
volledige koopsom aan de verkoper heeft betaald. Dit noemt men een
eigendomsvoorbehoud. Als partijen bij het sluiten van bijvoorbeeld een koopovereenkomst
een eigendomsvoorbehoud hebben bedongen, betekent dit dat de eigendom van de zaak
pas overgaat nadat de koper de koopsom volledig heeft betaald.
__________________________________________________________________________________

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ambersnikkers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23
  • (0)
Add to cart
Added