Europese Rechtsgeschiedenis: late middeleeuwen 500 - 100
Hoorcollege 6
Terugblik vroege middeleeuwen
Desintegratie gebied/gezag (9de/10de eeuw)
Karels rijk wordt opgedeeld tussen zijn kleinszoons. Je krijgt 3 koninkrijken: Frankrijk, Duitsland en
italic. De Duitse koning wordt keizer. Binnen deze 3 koninkrijken zet de desintegratie zich verder
en alle bestuur schakels waar de koninkrijk uit bestaat (alle hertogdommen, graafschappen,
bestuur units, …) worden steeds zelfstandiger. Dit worden dus kleine koninkrijkjes binnen het
grote koninkrijk
Heerlijk stelsel (begin 10de eeuw) alle graafschappen en hertogdommen gaan zich steeds
zelfstandiger opstellen. De lagere heren gaan zich ook zelfstandiger opstellen. De top (koning, …)
krijgt moeilijkheden om de boel bij elkaar te houden. Zo’n Graaf gaat zich gedragen alsof hij
koning is in eigen gebied. Baas in eigen gebied.
Eigenlijke koninkrijken inclusief
(quasi-) soevereine vorstendommen
Half – zelfstandige vorstendommen: officieel maken ze nog steeds deel uit van zo’n koninkrijk.
Maar feitelijk gedragen de heren zich als eigen vorst.
Landelijke vorsten Gewestelijke vorsten
(koninkrijken) (landsheerlijkheden)
+
Besturen de koninkrijken Graven en hertogen die het
bestuur over hun
landsheerlijkheid hebben
Personele vorstelijke macht (1150)
Zowel landelijk als een gewestelijke vorst waren eerst personele vorsten, d.w.z. zij waren vorst
van een volk en niet van een land
Territoriale vorstelijke macht (1150 >)
Na 1150 worden zij territoriale vorsten, ze gaan steeds meer voorstellen als een vorst van een
gebied
feodale vorstenstaat = is het 1ste staatstype. Dat is een staat die is geworteld in het leenstelsel,
maar het is een vast gebied die onder leiding staat onder een graaf/hertog/ …
Feodale vorstenstaat (1)
, Kenmerk feodale vorstenstaat:
Enerzijds versterking en uitbouw van het bestuursapparaat
De feodale vorstenstaat verzameld een sterk bestuursapparaat. Zo een vorst heeft een soort van
regeringsraad om zich heen waarin er belangrijke personen van dat gebied zitten (hoge adel &
hoge geestelijkheid).
Binnen dit bestuursapparaat/ adviesorgaan, komen er steeds meer geschoolde mensen in (juristen). Rond
de 12e ontstaan er universiteiten en dan konden mensen rechten gaan studeren, en als je dit goed doet
kan je een plaatsje krijgen in zo’n regeringsraad. Dus er waren nu niet alleen maar hoog geplaatsen
figuren (van adellijke of geestelijke afkomst, ..).
Universitair geschoolde raadslieden (inclusief juristen) in regeringsraad
Ontwikkeling van gespecialiseerde instellingen uit regeringsraad
(gerechtshoven, hofgerechten)
Belangrijkste: gerechtshoven, deze houden zich met de rechtspraak bezig is
de voorloper van ons hofgerecht.
Dus niet alleen maar geestelijken, adel of landeigenaren in het bestuursapparaat
Feodale vorstenstaat (2)
Anderzijds begrenzing van de vorstelijke macht
Standenvergadering adel/ geestelijkheid/ steden
Een vorst (ongeacht of het een landelijke of graaf/hertogvorst is) heeft geen absolute
macht. Zo’n vorst wordt gedwongen om samen te werken met de standenvergadering.
Een standenvergadering = de voorloper van ons parlement. Een vorst die zijn gebied wilt
besturen, die een bepaalde wet wilt afkondigen in zijn gebied, moet dat doen in
samenwerking met zo’n standenvergadering. Hij is daar sterk van afhankelijk, want zij
steunen hem in zijn bestuur en geven hem er ook vaak geld voor.
In de 12e eeuw komen er steden op. Steden zijn min of meer soevereine kringen binnen
zo’n gebied. Die mogen tegen een betaling aan de landsheer, een eigen zaak regelen.
Autonome rechtskringen
Kerkelijke recht/ rechtspraak
Stedelijk recht/ rechtspraak
Elke stad binnen een graafschap of hertogdom mag tegen betaling aan die landsheer zijn
eigen zaak bemachtigen, zijn eigen rechtspraak regelen. De steden vormen kleine
rechtskringen binnen het grotere geheel. Waarin het recht wordt gesproken door
vertegenwoordigers van die stedelingen, en niet zozeer door een rechter die een
landheer heeft aangesteld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisaelmanai. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.