100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdstuk 1 ondernemingsrecht $5.93   Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdstuk 1 ondernemingsrecht

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van hoofdstuk 1 uit het boek ondernemingsrecht begrepen van Peter Enthoven.

Preview 4 out of 35  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1
  • June 10, 2021
  • 35
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting hoofdstuk 1

1.2
✓ kan uitleggen wat de aard van een rechtspersoon is en op welke wijze hij kan
deelnemen aan het rechtsverkeer.
Een rechtspersoon is een rechtssubject (art. 2:5 BW). Daarin staat; een rechtspersoon staat
wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet anders
voortvloeit. Een natuurlijk persoon kan feitelijk bewegen door het gebruik van zijn
ledematen, zo kan een rechtspersoon functioneren door middel van zijn zogeheten organen.
Bij een vereniging, cooperatie en owm hebben we te maken met leden, bij een nv en bv met
de aandeelhouders.
Orgaan = een persoon of een groep personen die bijdragen of uitvoering geven aan het
handelen van een rechtspersoon.

✓ kan voorbeelden noemen van de aanvullende en derogerende werking van redelijkheid
en billijkheid in het rechtspersonenrecht.

Bij rechtspersonen waar in de regel ten minste vijftig personen werkzaam zijn, zal tevens een
ondernemingsraad (OR) worden ingesteld. De OR zal met name opkomen voor de belangen
van deze mensen. De bevoegdheden van de ondernemingsraad vinden we niet in Boek 2 BW
omdat ook niet-rechtspersonen met dit aantal werkzame personen een OR moeten instellen.
Dat neemt niet weg dat op grond van de door artikel 2:8 BW gevorderde aanvullende
werking van redelijkheid en billijkheid in het rechtspersonenrecht de ondernemingsraad en
zijn leden volwaardig deel uitmaken van de kring van betrokkenen bij de organisatie van de
rechtspersoon. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de IKON-uitspraak.11 Hof Amsterdam 26 november
1987, ECLI:NL:GHAMS:1987:AD0083.

De kern van het rechtspersonenrecht wordt gevormd door het al genoemde artikel 2:8 BW,
dat gezien kan worden als een algemeen beginsel van behoorlijk ondernemingsbestuur. Het
eerste lid luidt: ‘Een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn
organisatie zijn betrokken, moeten zich als zodanig jegens elkander gedragen naar hetgeen
door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.’

Wat wordt hiermee bedoeld?
In het algemeen vermogensrecht lezen we in artikel 3:12 BW dat bij de vaststelling van wat
redelijkheid en billijkheid eist, rekening moet worden gehouden met de in Nederland
levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen die bij
het gegeven geval zijn betrokken. Dit is geen erg concrete norm, met name niet omdat
rechtsovertuigingen veranderlijk zijn. Weinig discussie zal evenwel bestaan over de in
Nederland breed gedragen gedachte dat belanghebbenden in beginsel behoren te streven
naar consensus. Met alle belangen moet rekening worden gehouden: die van werknemers,
kapitaalverschaffers en management. Om overeenstemming te bereiken zal men elkaar over
en weer proberen door dialoog te overtuigen van het eigenstandpunt.

Naast de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid die we in het eerste lid van
artikel 2:8 BW lezen, bepaalt het tweede lid dat deze gedragsregel ook derogerend kan
werken. De regel luidt: ‘Een tussen hen krachtens wet, gewoonte, statuten, reglementen of

,besluit geldende regel is niet van toepassing voor zover dit in de gegeven omstandigheden
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.’ De regel is dus niet nietig,
maar wordt niet toegepast. Hieronder volgt een voorbeeld van een besluit dat niet wordt
toegepast.  blz 29

Een belangrijk onderwerp in dit boek is de bevoegdhedenverdeling (machtsverdeling) tussen
de organen van een rechtspersoon. Voor sommige vraagstukken geven de wet en de
statuten duidelijke antwoorden. Soms ontbreekt duidelijkheid. Artikel 2:8 BW geeft voor die
gevallen een open norm die in beginsel aanvullend op de regels van het rechtspersonenrecht
werkt. Een op zich duidelijke rechtsregel kan echter ook zoals in het vorige voorbeeld door
toepassing van de redelijkheid en billijkheid terzijde worden geschoven.


1.3 ✓ kan uitleggen hoe het vermogensrecht voor publiekrechtelijke rechtspersonen van
overeenkomstige toepassing is.
Naast natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen nemen ook
overheidslichamen, of publiekrechtelijke rechtspersonen, deel aan het privaatrechtelijk
rechtsverkeer. Bijvoorbeeld: het geval dat een gemeente bouwkavels verkoopt en in
eigendom overdraagt, of een recht van erfpacht vestigt op een stuk natuurgebied ten
behoeve van een burger.

De publiekrechtelijke rechtspersoon verricht in deze voorbeelden een privaatrechtelijke
rechtshandeling. De bevoegdheid om dit te doen, dat wil zeggen de bevoegdheid om
namens de publiekrechtelijke rechtspersoon privaatrechtelijk rechtshandelingen te
verrichten, vinden we in de organieke bestuursrechtelijke wetten. Zo bepaalt bijvoorbeeld
artikel 171 lid 1 van de Gemeentewet dat de burgemeester de gemeente in en buiten rechte
vertegenwoordigt en artikel 4.6 van de Comptabiliteitswet bepaalt dat de ministers de Staat
vertegenwoordigen bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen. De
organieke wet bepaalt zodoende wie (welk bestuursorgaan) bevoegd is om het
overheidslichaam privaatrechtelijk te vertegenwoordigen.

1.4 ✓ kent de regels voor de oprichting van een privaatrechtelijke rechtspersoon en de
verplichting tot inschrijving in het handelsregister.

De oprichting van een rechtspersoon is een rechtshandeling. Bij een vereniging, coöperatie
of owm vereist de wet dat twee of meer personen hun wil verklaren die gericht is op het
rechtsgevolg, namelijk het ontstaan van de rechtspersoon. De wet vereist dat de
oprichtingshandeling in een bepaalde vorm geschiedt.  De rechtspersoon wordt bij
notariële akte opgericht.  Dit wordt bepaald voor de verschillende privaatrechtelijke
rechtspersonen in de artikelen:
2:27 BW (vereniging),
2:54 BW (coöperatie en owm),
2:64 BW (nv),
2:175 BW (bv)
2:286 BW (stichting).

,Uitzondering:
De beperkt rechtsbevoegde vereniging is hierop een uitzondering, hierover handelt
paragraaf 2.4.1.
1) In de overige gevallen verschijnt de comparant (of verschijnen de comparanten), i.c. de
oprichter(s), voor de notaris en verklaren hem de rechtspersoon te willen oprichten.
2) De oprichter kan een ander een schriftelijke volmacht geven en hoeft dan niet zelf voor de
notaris te verschijnen. Die ander kan een medewerker van het notariskantoor zijn.
3) De notaris maakt een authentieke akte op.
4) Die wordt door de comparant(en) en de notaris ondertekend. Het ondertekenen door
comparanten en de notaris wordt passeren genoemd; op dat moment is de rechtspersoon
rechtsgeldig opgericht.

Eisen notariële akte:
De eisen die de wet aan de inhoud van de notariële oprichtingsakte stelt voorde betreffende
rechtspersonen, staan in de wet voor de vereniging in artikel 2:27 BW, voor de coöperatie en
owm in artikel 2:53a BW jo. artikel 2:27 en2:54 BW, voor de nv in de artikelen 2:65-2:66 BW,
voor de bv in de artikelen2:176-2:177 BW en voor de stichting in de artikelen 2:286-2:287
BW. De oprichtingsakte kent de volgende indeling:
1. de verklaring van de comparant(en) (of de oprichter die hem volmacht heeft gegeven) een
rechtspersoon te willen oprichten;
2. de eerste statuten van de rechtspersoon;
3. vermelding van de namen van de eerste bestuurders (en eventueel commissarissen),
eerste aandeelhouders en de overeenkomst tot storting op aandelen (dit laatste geldt alleen
voor de nv en bv), enzovoort: ‘sys-teemvereisten’;
4. ondertekening door comparant(en) en notaris.
T.I: De verschijning voor de notaris wordt een comparitie genoemd


Handelsregister
Een opgerichte rechtspersoon moet door zijn bestuurders worden ingeschreven in het
handelsregister. Deze regel geldt niet voor de beperkt rechtsbevoegde vereniging; die kán
worden ingeschreven. De notaris zorgt echter in de praktijk voor inschrijving. Inschrijving
komt het rechtsverkeer ten goede doordat bekendheid wordt gegeven aan het bestaan van
de rechtspersoon en de bij hem betrokken personen. Hierbij kan gedacht worden aan wie
namens de rechtspersoon bevoegd is om rechtshandelingen te verrichten. De inschrijving in
het handelsregister is in Nederland geen voorwaarde voor het ontstaan van de
rechtspersoon. De wetgever stimuleert de bestuurders van een rechtspersoon om deze met
bekwame spoed te doen inschrijven door te bepalen dat de bestuurders naast de
rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk zijn voor elke tijdens hun bestuur verrichte
rechtshandeling waardoor de rechtspersoon wordt verbonden in het tijdvak voordat
inschrijving en neerlegging van de stukken is geschied, vergelijk:
2:29 BW (vereniging, coöperatie, owm),
2:69 BW (nv),
2:180 BW (bv)en
2:289 BW (stichting).

, De aansprakelijkheid geldt alleen voor degenen die bestuurder zijn op het moment dat de
rechtshandeling wordt verricht. Lezen we de bepaling goed, dan staat er aansprakelijkheid
voor verbintenissen uit rechtshandelingen, en dus niet voor alle verbintenissen waaraan de
rechtspersoon gebonden is. Het is dus van belang om zich af te vragen of er sprak eis van
een rechtshandeling. De ratio hierachter is dat een verbintenis die voortvloeit uit een
rechtshandeling door de rechtspersoon zelf is gewild, terwijl bijvoorbeeld verbintenissen uit
onrechtmatige daad, belastingschulden en boetes, ontstaan, ongeacht de wil van de
schuldenaar.


1.5 ✓ kan uitleggen hoe de bevoegdheden tussen de organen van een rechtspersoon in
het algemeen worden verdeeld.

De verdeling van bevoegdheden over de organen van een rechtspersoon is een
kernvraagstuk binnen het ondernemingsrecht. Eerder noemden we al de belangrijkste
organen:
1) het bestuur
2) de algemene vergadering (van leden bij een vereniging, coöperatie of owm, van
aandeelhouders bij een nv of bv)
3) de RvC.

Boek 2 BW spreekt over ‘het bestuur’, maar rechtspersonen zelf kunnen dit orgaan ook
aanduiden met raad van bestuur, college van bestuur of directie.

Besturen
Bij elk van de privaatrechtelijke rechtspersonen wordt bepaald dat behoudens
beperkingen volgens de statuten het bestuur is belast met het besturen van de
rechtspersoon (art. 2:44/2:129/2:239/2:291 lid 1 BW).
In de wet staat geen definitie van besturen. Dat moet worden afgeleid uit de rechtsliteratuur
en rechtspraak. Onder besturen dient alles te worden begrepen wat nodig is om
de rechtspersoon, met het oog op zijn doelstelling in het maatschappelijk ver-
keer te doen functioneren. Hiertoe behoort het geven van leiding aan de organisatie en het
bepalen van het beleid. De wet gaat ervan uit dat het bestuur een college is met een in
beginsel collegiale taak en bevoegdheid. Dit laatste houdt in dat de bestuurders gezamenlijk
verantwoordelijk zijn voor het goed uitvoeren van de bestuurstaak. De wet geeft niet aan uit
hoeveel bestuurders het bestuur dient te bestaan en hoelang de benoemingstermijn is. De
rechtspersoon kan dat zelf in de statuten of bij besluit bepalen.

In de statuten kan aan een bepaalde bestuurder een individuele bevoegdheid worden
toegekend. Dit brengt geen verandering in de collectieve verantwoordelijkheid van de
bestuurders. Wel kan het een rol spelen bij de vraag of een individuele bestuurder zich kan
disculperen als hij aansprakelijk wordt gesteld. Iedere bestuurder is tegenover de
rechtspersoon verantwoordelijk de hem opgedragen taak behoorlijk te vervullen. Dit houdt
in dat hij zijn taak dient te vervullen op een wijze zoals die naar algemeen inzicht van een
bekwaam bestuurder binnen deze soort rechtspersoon in redelijkheid mag worden
verwacht. Een goede uitoefening van de taken en bevoegdheden door het bestuur vereist
dat er binnen dit leidinggevende orgaan overleg plaatsvindt, voor deskundigheid wordt
gezorgd en dat de besluiten tot een coherent beleid leiden. Besturen houdt tevens in dat het

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofiaek. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (0)
  Add to cart