KL 4-1.2 Samenvatting H4 & 1.1, 1.2
4.1 Empathieontwikkeling
Een ander woord voor empathie is inlevingsvermogen. Empathie betekent dat je je kunt verplaatsen
in een ander en dat je je iets kunt voorstellen bij de gevoelens van een ander.
Egocentrische empathie
In het tweede levensjaar is er egocentrische empathie. Dit wil zeggen dat een kind zich probeert in
te leven in een ander kind, maar dat nog doet vanuit zijn eigen gevoelens en behoeften. Kinderen
snappen dat het verdriet van een ander ook bij de ander hoort. Ze laten troostgedrag zien, maar ze
troosten op een manier waarop ze zelf getroost willen worden.
Ingeleefde empathie
Vanaf het derde levensjaar kunnen kinderen zich steeds beter inleven in de gevoelens van anderen.
Als er problemen zijn, begrijpen ze dat de oplossing die voor hen werkt, niet de beste oplossing
hoeft te zijn voor een ander. Ze proberen ook steeds meer te begrijpen waarom een ander kind
verdrietig is. In deze fase spreek je van ingeleefde empathie.
Persoonlijke empathie
Rond vierjarige leeftijd ontwikkelt zich persoonlijke empathie. Het kind kan zich nu inleven in de
gevoelens en behoeften van andere kinderen. Kinderen snappen dat een ander kind z’n eigen
geschiedenis heeft. Een kind kan het verdriet van een ander kind over de dood van een konijn
begrijpen, ook als het zelf nog nooit een huisdier heeft verloren. Dat komt omdat het kinderen van
deze leeftijd meer taal en een rijker gedachteleven tot zijn beschikking heeft. Het kind is in staat om
zijn gedachten beter onder woorden te brengen en begrijpt ook beter wat andere kinderen zeggen
en doen.
Theory of mind
Een kind gaat tijdens zijn ontwikkeling dus meer en meer begrijpen dat anderen ook emoties en
gevoelens hebben. Een kind begrijpt ook dat die emoties kunnen verschillen van de eigen emoties.
Je noemt dit Theory of mind: het vermogen je een beeld te vormen vanuit het perspectief van de
ander. Als je beschrijft wat de ander denkt, voelt of ziet, dan maak je gebruik van Theory of mind
(kortweg: Tom). Kinderen uit grote gezinnen en kinderen die naar een kinderdagopvang gaan,
ontwikkelen eerder een Theory of mind dan kinderen die niet zoveel met leeftijdsgenoten spelen.
Theory of mind is een noodzakelijke vaardigheid om empathisch te kunnen zijn, de ontwikkeling
ervan loopt constant door.
, 4.2 Hechtingsontwikkeling
Hechting is de diepe, blijvende band die een kind ontwikkelt met zijn opvoeders. Baby’s van nul tot
drie maanden gebruiken specifiek gedrag – zoals lachen, huilen, brabbelen – om in contact te komen
met anderen. Dit heet gehechtheidsgedrag. In de eerste levensjaren zijn kinderen kwetsbaar en
afhankelijk van de verzorging en de bescherming van anderen. Ze hechten zich dan ook aan de
volwassenen die hen dit bieden. Je noemt dit hechtingsfiguren.
In het begin heeft een baby één hechtingsfiguur. Dit noem je exclusieve gehechtheid. Dat is meestal
de moeder. Maar al snel is er ruimte voor meer hechtingsfiguren, zoals de vader, opa en oma. Door
de band die het kind heeft met zijn opvoeder(s), voelt de veiligheid, geborgenheid en voldoening.
Scheidingsangst
Scheidingsangst is de angst die sommige kinderen voelen als een ouder weggaat. Scheidingsangst
noem je ook wel verlatingsangst. Dit is het hevigst tussen de acht en achttien maanden.
Scheidingsangst is een fase en heeft te maken met angst hebben voor het onbekende. Het jonge
kind denkt dat dingen die je niet ziet ook niet (meer) bestaan. In je werk krijg je regelmatig te maken
met kinderen die moeite hebben met het nemen van afscheid. Kinderen kunnen zich op dat moment
vreselijk verloren en onbegrepen voelen. Zij missen dan de mensen waar ze zich veilig en vertrouwd
bij voelen. Het heeft geen zin om boos te worden op het kind. Het kan er niets aan doen. Het is
belangrijk dat je er bent en veiligheid en geborgenheid biedt.
Veilige hechting
Kun je jezelf veilig voelen bij een belangrijke hechtingsfiguur en je hebt met die persoon een
liefdevolle, betrouwbare relatie opgebouwd? Dan spreek je van een veilige hechting. Dit heeft een
positieve invloed op het aangaan en onderhouden van sociale relaties. Ook voelt het kind zich meer
geaccepteerd en heeft het een positievere zelfwaardering. Veilig gehechte kinderen durven te
experimenteren en maken zich beter los van hun ouders, omdat het kind weet dat de opvoeders
altijd beschikbaar zijn. Een belangrijk kenmerk van een veilige hechting is dat kinderen leren dat ze
hulp, steun en troost kunnen krijgen bij betrouwbare personen. Als een kind van zijn fiets valt en
getroost wordt door zijn moeder dan leert het dat het zijn emoties mag tonen en (ook in andere
moeilijke situaties) en altijd op haar (hechtingsfiguur) kan terugvallen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jewelvdberge. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.62. You're not tied to anything after your purchase.