Een overzicht van de colleges van Complex System Theory van de master Pedagogische Wetenschappen in het Nederlands. Het betreft de colleges van studiejaar 2019/2020.
Complex Systems Theory wordt binnen alle werkvelden toegepast en heeft ook als doel om
een taal te bieden waarin verschillende disciplines met elkaar kunnen communiceren.
Een systeem bestaat uit verschillende onderdelen/componenten die op elkaar van invloed zijn
en op elkaar inwerken. Naar welke componenten wordt gekeken is afhankelijk van het
werkveld, de discipline. Zo wordt bij scheikunde gekeken naar atomen en moleculen, binnen
de neurologie houdt men zich bezig met neuronen en neurale circuits en sociale
wetenschappen houdt zich bijvoorbeeld bezig met het gedrag van kinderen in een klaslokaal.
Als gedrag van een systeem wordt geobserveerd kan dit niet gereduceerd worden naar
individuele componenten. Wanneer wordt gekeken naar het systeem gaat het meer over hoe
componenten op elkaar inwerken dan slechts alle losse elementen in kaart brengen.
CST houdt zich bezig met het tegenovergestelde van de traditionele statistieken waarbinnen
alleen componenten met hun afzonderlijke elementen worden bestudeerd. Binnen de
traditionele statistiek wordt verondersteld dat wanneer je deze gegevens inzichtelijk hebt
gemaakt, je het gehele systeem kunt begrijpen. Dit werkt echter niet. Ook al ken je alle
verschillende componenten van menselijk gedrag, hiermee kun je alsnog geen uitspraken
doen over hoe het gehele systeem werkt.
Lineaire systemen Complexe systemen
Componenten Interacties
Een tijdschaal Meerdere tijdsschalen
Statisch Dynamisch
Enkelvoudige causaliteit (Als A, dan B) Meervoudige causaliteit
Reductie Zelforganisatie
, Gecompliceerde systemen Complexe sytemen
(Trapsysteem van een fiets) (Neuronale circuits)
• Componenten • Als je een onderdeel van het systeem
• Dynamisch systeem wilt begrijpen, heb je informatie
• Ieder component binnen dit systeem nodig van alle interacties die er zijn
heeft een specifieke functie en rol • Bijna alles is met elkaar verbonden
• Voorspelbaar systeem binnen dit systeem
Componenten: Reductie Interactie: Zelforganisatie
• Het reduceren van gecompliceerde • Locale interacties tussen
problemen naar simpele, eenvoudige componenten
onderdelen • Reduceert niet tot het gedrag van de
• Systeemgedrag = de som van het losse componenten
gedrag van de losse componenten • Losse componenten kunnen simpele,
• We kijken naar het brein als een eenvoudige elementen zijn maar het
computer; iedere component voert gedrag van het gehele systeem kan
haar eigen taken uit verassende patronen laten zien op
• Stimulis → A → B → C → Respons een meer globaal niveau
• Bv. de patronen waar vogels in
vliegen of het ontstaan van een
bevroren raam
Componenten: Enkelvoudige Interactie: Meervoudige
causaliteit causaliteit
• Stimulis → A → B → C → Respons • Op basis van het gemiddelde zie je
• Bij een stoornis of een beperking in verschillen tussen twee groepen
bepaald gedrag wordt gekeken of dat (groep met een stoornis en gezonde
ligt aan A, B of C groep) maar ook tussen alle
• Ook wordt dan gezocht naar een individuen van beide groepen zitten
oorzaak in een specifiek veel grote verschillen
hersengebied want er wordt • Kijken naar hoe processen zich
verondersteld dat ieder gebied in het ontwikkelen over een bepaalde tijd
brein een specifieke functie heeft
Binnen lineaire statistieken zijn we gewend om mensen te categoriseren. Vervolgens worden
er twee verschillende groepen geselecteerd en wordt een algemene hypothese opgesteld en
getoetst. Tot slot, worden er brede, algemene uitspraken gedaan over deze groepen. Deze
uitspraken zijn vaak lineair. Bijvoorbeeld, hoe ouder iemand wordt, hoe minder impulsief
gedrag deze personen vertonen. Met dit soort uitspraken kunnen geen conclusies getrokken
worden over individuen.
, Traditionele statistiek Complex Theory
• Bekijkt alleen de groep, geen • Eerst aandacht voor het individu en
aandacht voor het individu dan pas de groep (gemeten over tijd)
• Lineaire relaties (correlatie, • Individuele trajecten over tijd
regressie, ANOVA, t-toets) • Niet-lineaire relaties
• De componenten zijn een verklaring • Interacties zijn een verklaring voor
voor bepaald gedrag bepaald gedrag
• Onafhankelijke componenten • Afhankelijke componenten
• Geobserveerde score = Ware score + • Geobserveerde score = Dynamisch
Error veranderingsproces
• Een verandering in X gaat samen met • Een verandering in Y is niet
een evenredige verandering in Y evenredig aan
Bij complexe systemen is het belangrijk om te kijken naar hoe processen veranderen over tijd.
Denk aan het voorbeeld van iemand met een depressie die een maand lang haar gevoel een
cijfer gaf. Het gemiddelde was 4.6 terwijl de waarde 4 het minst vaak was aangegeven.
Wanneer werd gekeken naar alleen zaterdagen, leek haar gevoel de positieve kant op te gaan
maar de gegevens van haar gevoelens op maandag lieten het tegenovergestelde zien. Dit
voorbeeld toont aan hoe relevant het is om naar individuele, dynamische
veranderingsprocessen te kijken over tijd.
Lecture 1: Introduction Diversities
Waarom aandacht aan diversiteit?
- Veel interventies zijn effectief gebleken op basis van gemiddelden
- Dat betekent echter niet dat deze effectief zijn voor iedereen
“What works best for whom, with what condition, under what set of circumstances?”
Traditionele kijk op diversiteit; Het gemiddelde is normaal, en de afwijking (diversiteit) is
fout. Het gemiddelde wordt door de meeste mensen vertegenwoordigd. Dit blijkt echter niet
altijd het geval.
Denk aan het voorbeeld van het college over de Big Five waarin één iemand uit de zaal
daadwerkelijk de waarden hetzelfde had ingevuld als de gemiddelden van iedereen. Ook op
basis van gemiddelde breinactiviteit kunnen geen uitspraken worden gedaan over afwijkingen
in bepaalde gebieden; ook dit is afhankelijk van het individu.
Er moet meer aandacht komen voor dimensionaliteit. Dit verklaart waarom het kopen van een
broek niet altijd lukt. De maat van een broek gaat verder dan alleen de lengte. De denkfout die
we hierbij maken, is dat we geneigd zijn om toch in de dimensie ‘lengte’ te denken.
Boodschap 1: Het gemiddelde persoon bestaat niet
Niemand scoort gemiddeld wanneer er meerdere dimensies betrokken zijn. Denk aan IQ;
bestaat uit meerdere verschillende subtesten. Het gemiddelde bestaat voor ieder individu uit
andere samenstellingen van de subtesten.
, Diversiteit als rang: dit is het geval bij correlatie. Individuen zijn afwijkingen van het
gemiddelde in een bepaalde rang → Dit is de denkwijze van Galton. Toch is denken in
correlatie ook niet altijd correct gebleken.
Denk aan het voorbeeld over de correlatie tussen typesnelheid en het aantal fouten dat iemand
maakt: Hoe sneller iemand typt, hoe minder fouten iemand maakt (negatieve correlatie). Dat
komt omdat deze personen vaak bekwaam is in typen. Dit is een momentopname. Wanneer
individuen worden bekeken over een bepaalde tijd ontstaat er een positieve correlatie. Tijdens
de start maken deze individuen meer fouten en over de tijd verbeteren ze hun typesnelheid
verbeteren.
Boodschap 2: Groepsverschillen kunnen niet gegeneraliseerd worden naar individuele
processen
Denk hierbij weer aan de correlatie tussen typesnelheid en het aantal fouten.
Between-subject en within-subject variaties zijn verschillend. Between-subject resultaten zijn
niet betrouwbaar voor interventies want een interventie vindt per definitie plaats met en
binnen één individu. Dus eigenlijk dienen alle onderzoeksvragen over verandering zich bezig
te houden met within-subject analyses. Daarnaast is het bij het bestuderen van een
(veranderings-)proces van belang om het gedrag over tijd te volgen, of het nu gaat over
woordkennis, gevoelens, motorische gedragingen.
Er tussen individuele processen veel diversiteit. Consultatiebureaus spreken de normen uit
naar ouders. Ouders houden zich vast aan deze normale ontwikkeling en gaan er vanuit dat
hun kinderen zich op deze manier ontwikkelen. Wanneer dit niet het geval is, denken ze dat er
iets mis is met hun kind. Echter, ieder kind heeft een individueel, uniek ontwikkelingspad.
Denk aan het voorbeeld over het onderzoek naar in welke stappen kinderen voor het eerst
gaan staan. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat dit proces per kind kan verschillen
maar uiteindelijk was voor ieder kind het einde hetzelfde; ze konden aan een tafel staan.
Boodschap 3: Er is diversiteit in individuele processen
Equifinality: Er zijn verschillende trajecten met dezelfde uitkomst. Bijvoorbeeld voor het
eerst gaan staan, leren lopen.
→ Meerdere wegen leiden naar Rome
Multifinality: Hetzelfde startpunt maar verschillende trajecten en uitkomsten. Bijvoorbeeld
een traumatische ervaring in de jeugd kan voor ieder individu een andere uitkomst hebben. Zo
kunnen er verschillende internaliserende (angst) en externaliserende (agressie)
problematieken optreden. Dit verschilt echter per persoon.
→ Vanuit Rome kun je ook vele verschillende kanten op gaan
Lecture 2: Complex systems perspective on diversities
Principe 1: Grilligheidsprincipe
Een component is grillig wanneer deze uit meerdere, verschillende dimensies bestaat en
wanneer deze dimensies zwak met elkaar correleren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller schippersinge. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.58. You're not tied to anything after your purchase.