100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting De factor arbeid - HRM & Nederlands arbeidsrecht $5.78
Add to cart

Summary

Samenvatting De factor arbeid - HRM & Nederlands arbeidsrecht

 64 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Een uitgebreide samenvatting van het boek 'de factor arbeid' Uitgeverij Lexmedia

Preview 4 out of 59  pages

  • June 11, 2021
  • 59
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting ‘De factor Arbeid’

Hoofdstuk 1; Introductie in het arbeidsrecht

Arbeidsrecht en Human Resource Management
In de HRM literatuur worden vaak 4 velden onderscheiden die -in onderling samenhang – het
voorwerp moeten vormen van strategische keuzes. Voor elke van dit is er ook wetgeving waardoor
partijen in hun keuzevrijheid aanmerkelijk worden beperkt

1. Employee influence (participatie van medewerkers)  OR
Betreft de invloed, de mach en verantwoordelijkheid die door werkgevers gedelegeerd wordt richting
medewerkers.
- Wet op de Ondernemingsraden bijpassend; legt de verplichting op aan de werkgever om een
OR in te stellen. Deze heeft tal van bevoegdheden die de werknemer mogelijk maakt om het
beleid van de onderneming te beïnvloeden

2. Personnel flows (HR-stromen)
Ook wel gesproken van de ‘interne arbeidsmarkt’. Een bedrijf kan worden beschouwd als een
arbeidsmarkt waarbinnen sprake is van een vraag en aanbod van werk. Instroom doorstroom en
uitstroom van personeel.

3. Reward systems (beloningssystemen)
Enerzijds aansluiten bij de waarden en betekentis die door de verschillende partijen aan loon en
arbeid worden toegekend, maar anderzijds moeten ze ook functioneel zijn ten aanzien van de
doelstellingen.
- Wet op het Minimumloon en Minimumvakantietoeslag van toepassing
- Jonger dan 23  minimumjeugdloon

4. Work systems
Moeten ruimte bieden voor betrokkenheid, creativiteit en inzet van werknemers.
- De HR manager moet rekening houden met het feit dat er diverse wetten zijn die de vrijheid
van werkgever aanzienlijk inperken
- Zoals: Arbeidstijdenwet, arbowetgeving etc.

Economische en bedrijfskundige benadering
Op grond van economische modellen maakt ‘arbeid’ deel uit van een van de vier productiefactoren:
1. Natuur
2. Arbeid
3. Kapitaal
4. Ondernemerschap

Natuur en arbeid worden gezien als de meest oorspronkelijke productiefactoren waarmee ‘kapitaal’
vervaardigd kan worden. Men noemt daarom kapitaal ook wel als een afgeleide productiefactor

De beroepsbevolking
O.b.v. de definitie van ‘’arbeid’’ mag worden geconcludeerd dat bij deze factor de nadruk ligt op een
specifieke menselijke activiteit; het voorbrengen van goederen en/of het verlenen van diensten ter
het verwerven van inkomen. Beroepsbevolking = de groep personen die in een samenleving een deel
van hun dagelijkse bezigheden hiermee vult. Drie categorieën:

,1. De zelfstandige beroepsbevolking
Ongeveer 13% (in 2019) in Ned van de gehele beroepsbevolking behoort tot de groep zelfstandigen.
- Zij gaan met tal van verschillende opdrachtgevers, diverse soorten van relatie aan en daarmee
vormgeven aan hun arbeid. Hun arbeidsproces verloopt langs drie verschillende
overeenkomsten die wordt afgeschoten smet steeds wisselende afnemers:
 A. aanneming van werk (art. 7:400 – 413 BW)
 B. Overeenkomst van opdracht (art. 7:750 – 769 BW)
 C. Koop- en verkoopovereenkomst (art. 7:1 BW)

2. De onzelfstandige beroepsbevolking
Het grootste deel van de gehele beroepsbevolking staat te boek als ‘onzelfstandig. Bepalend voor
hun arbeidsverhouding is of zij deel uitmaken van:
- De publieke sector; geldt als ambtenaar en is in overheidsdienst. Het ambtenarenrecht geldt en
dat ken veel verschillen met de private sector; kantonrechter niet bevoegd maar bestuursrecht
en kent een eigen stelsel van collectieve onderhandelingen
- De private sector; personen die werkzaam zijn als werknemer in het particuliere bedrijfsleven
(meer dan 60% v.d. onzelfstandige beroepsbevolking).
- Collectieve sector; kenmerken van publieke en private sector. In regel gaat het om
privaatrechtelijke rechtspersonen maar die worden gefinancierd met publieke middelen. 
Onderwijsinstellingen, nutsbedrijven voor energie/water, openbaar vervoer, welzijn, musea

3. De werklozen
Personen die geen betaald werk verrichten maar die wel betaalde arbeid zoeken en voor de
arbeidsmarkt beschikbaar zijn. Hebben tijdelijk geen aandeel in de productie

4. De niet-actieve bevolking
Nemen niet actief aan het arbeidsproces deel.
- Niet kunnen; arbeidsongeschikt
- Nog niet mogen; minderjarigen (onder 16 jaar)
- Niet meer hoeven; pensioengerechtigde leeftijd bereikt

Hoofdstuk 2; Vormen van werk
Werken heeft twee categorieën: ‘werken voor zichzelf’ en ‘werken voor anderen’

1. Werken voor zichzelf
= Primair wordt hiermee een acitivteit bedoeld die erop is gericht om geld te verdienen
- Deze vorm van werken wordt gevormd door hen die een eigen bedrijf hebben en in dat kader
in hun onderhoud voorzien.
- Behoren tot de ‘zelfstandige beroepsbevolking’
-
2. (onbetaald) werken voor anderen
Het is noodzakelijk om werkzaamheden te verrichten voor anderen tegen een geldelijke vergoeding

- A. Vrijwilligerswerk
Door vrijwilligers wordt op grote schaal onbetaald werk verricht. Het wordt steeds belangrijker in
onze samenleving; heel wat mensen maken zich verdienstelijk met de zorg om de ander, de zorg om
het milieu, inzet voor hulpbehoevenden, bescherming van monumenten etc. Vrijwilligers
concentreren zich op hulpvragen die moeilijk of beter niet geprofessionaliseerd worden
- B. Werken op basis van familierechtelijke relaties
Huisvrouwen en huismannen worden niet gerekend tot de beroepsbevolking. Het werk van hen
wordt wel gedaan enkel op basis van een familierechtelijke relatie. Ook in het MKB is dit vaak het

,geval; een van de twee partners drijft een onderneming en de andere partner werk (onbezoldigd) op
allerlei terreinen en op wisselende momenten mee.

3. (Betaald) werken voor anderen
Eind 2020 bedroeg de arbeidsdeelname van betaald werken van de 15- tot 75 jarigen ruim 68%.
De arbeidsdeelname van vrouwen is de afgelopen jaren gestegen. In het BW worden drie
contractypes onderscheiden dei aangeven op welke wijze er tegen betaling werk kan worden
verricht:
(A) De overeenkomst tot aanneming van werk (art 7:750 -769)
(B) De overeenkomst tot opdracht (art. 7:400 – 413)
(C) De arbeidsovereenkomst (art. 7:610 – 689)

A. De overeenkomst tot aanneming van werk
= de overeenkomst waarbij de aannemer zich verbindt om, buiten dienstbetrekking, voor de
opdrachtgever tegen een bepaalde prijs een bepaald werk tot stand te brengen.
- Bepaald werk tot stand brengen = het werk moet zijn gericht op de vervaardiging of bewerking
van een stoffelijk voorwerp
- Een tastbaar resultaat moet worden geleverd
- Resultaatverbintenis = de aannemer heeft zich verplicht een bepaald product tot stand te
brengen, een bepaald resultaat te verwezenlijken

Voorbeeld: Een installatiebedrijf voorziet het dak van een groothandel van een aantal zonnepanelen.
- ‘buiten dienstbetrekking’; tussen het installatiebedrijf en de groothandel bestaat geen
gezagsverhouding; m.b.t. de wijze waarop het installatiebedrijf het werk verricht is men
helemaal vrij en wordt men niet verplicht opdrachten/aanwijzingen van de groothandel op e
voldoen. Binnen de grenzen van wat is overeengekomen is het installatiebedrijf vrij om zelf te
bepalen op welke wijze het beloofde resultaat wil verwezenlijken

B. De overeenkomst tot opdracht
Hier vindt ook de overeenkomst tot opdracht plaats buiten dienstbetrekking. Hier is dus ook geen
sprake van een gezagsverhouding en dus geen plaats voor het geven van aanwijzingen etc.
- Verschil met aanneming van werk; het gaat hier niet om het tot stand brengen of bewerken van
een stoffelijk product maar het leveren van creatieve of intellectuele arbeid.
- Voorbeeld creatie: reclametekenaar
- Voorbeeld intellectuele arbeid: accountant, advocaat, makelaar, tekstschrijver, vertaler, arts.
- Bj aanneming van werk ligt het accent bij de aanneming van werk op het resultaat, bij de
overeenkomst tot opdracht ligt het accent op de inspanning = inspanningsovereenkomst

Voorbeeld: Een advocaat voert bij de kantonrechter voor een van zijn cliënten een procedure
- Stel dat de rechter de eis van de advocaat afwijst en de client veroordeelt. Het feit dat de client
de rechtszaak heeft verloren betekent niet dat deze de advocaat niet hoeft te betalen; hij heeft
namelijk zijn best gedaan en geen grove fouten gemaakt.

C. De arbeidsovereenkomst
= een overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van een andere
partij, de werkgever, tegen loon gedurende zeker tijd arbeid te verrichten (art. 7:610 BW).
Drie karakteristieken waarbij een arbeidsovereenkomst zich onderscheid:

a. Het persoonlijk verrichten van de arbeid
Het gaat nadrukkelijk om de verbintenis van de werknemer om gedurende zekere tijd arbeid te
verrichten. Hij moet daarbij ook de arbeid persoonlijk verricht, d.w.z. de werknemer kan zich niet
zonder toestemming van de werkgever laten vervangen door een ander (art. 7:659 BW)

, De arbeid moet ook een zeker waarden vertegenwoordigen. Een stageovereenkomst geldt niet als
arbeidsovereenkomst; de stagiair verricht immers vooral arbeid in het kader van zijn opleiding/hij
voert werkzaamheden uit om primair zelf kennis/ervaring op te doen en is niet als volwaardig
medewerker inzetbaar.

b. De gezagsverhouding tussen werknemer en werkgever
Hier is sprake van als de werkgever gerechtigd is de werknemer eenzijdig aanwijzingen te geven en
deze gehouden is die aanwijzingen op te volgen (= instructiebevoegdheid werkgever). Het gaat
daarbij met name over de wijze waarop de arbeid moet worden verricht (materiaal gezag begrip).
Werkgever mag de instructies ook delegeren (collega-werknemer) aan een werknemer maar
werkgever behoud formeel de bevoegdheid.

c. Het loon als vergoeding voor de verrichte arbeid
Loon is de tegenprestatie van de werkgever voor de arbeid van de werknemer. Meestal in
geldbedrag vastgesteld. Tot het in geld vastgesteld loon behoort onder meer: het salaris, de
vakantiebijslag, een bonus, winstaandeel etc. O.g.v. art 7:620 lid 2 mag het loon in ander valuta dan
euro’s worden vastgesteld.
- Ook ‘loon in natura’ wordt door de wet al een vorm van loon aangemerkt (7:617 lid 1 b). Hierbij
kan men denken aan abonnementen en allerlei vormen van telecoomunicatieappartues zoals
een telefoon.
- Onkostenvergoedingen worden niet als loon aangemerkt omdat de werknemer daardoor
immers vermogensrechtelijk niet beter wordt; hij krijgt alleen maar de door hem gemaakte
kosten vergoed.

Voorbeeld: De trainer van een team traint tweemaal per week. Hij reist hiervoor met zijn auto van
Winschoten naar Groningen. Hij ontvangt naast een salaris in verband met deze kosten maandelijks
een bedrag van 75 eu. In dit geval is er t.a.v. die 75 eu geen sprake van loon.

Pas als cumulatief aan deze drie voorwaarden is voldaan mag men spreken van een
arbeidsovereenkomst.

Hoofdstuk 3: De arbeidsovereenkomst: een inleiding

Totstandkoming van een arbeidsovereenkomst
= meerzijdige rechtshandeling  wilsuitingen van verschillende personen (werkgever en werknemer)
die gericht zijn op eenzelfde rechtsgevolg: totstandkoming arbeidsovereenkomst.

1. Sollicitatiefase (precontractuele fase)
Aan de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst gaat steeds een sollicitatiefase vooraf  hier
is nog geen overeenkomst tot stand gekomen.
- Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) van toepassing  een werkgever mag bij werving
en selectie geen onderscheid maken naar leeftijd, geslacht, ras, godsdienst of seksuele
geaardheid.
- Wet of de Medische Keuringen (WMK) van kracht  alleen onafhankelijke deskunidgen, zoals
artsen van Arbodienst, werknemers keuren.
 Aantellingskeuring is allen toegestaan wanneer het vervullen van de functie bijzondere eisen
stelt aan de medische geschiktheid. Dit is toegestaan bij bijv brandweer, politie en defensie.
Ook bij dakdekkers, glazenwassers etc.
- Bij verbod gaat het niet alleen om keuringen door arts maar ook om het stellen van vragen met
een medische inhoud tijdens een sollicitatiegesprek

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurabruggers17. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.78  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added