100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting statistiek en onderzoeksmethodologie 1 $4.24   Add to cart

Summary

samenvatting statistiek en onderzoeksmethodologie 1

 21 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

samenvatting onderzoeksmethodologie en statistiek 1 cursus + pubmed

Preview 4 out of 42  pages

  • June 11, 2021
  • 42
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Statistiek en onderzoeksmethodologie
Deel 1: statistiek
1. Statistische begrippen
1.1 Wat is statistiek
 = wetenschap die tot doel heeft het verzamelen, verwerken en interpreteren van
waarnemingsgegevens.
 3 stadia:
o Verzamelende statistiek
 A.d.h.v. tellingen, enquêtes of steekproeven info verzamelen
 Eventueel een grafiek of tabel opmaken in dit stadium
o Beschrijvende statistiek
 Eerste analyse van gegevens  tabellen en grafieken opmaken
 Frequentiegegevens onderzocht + statistische parameters bv. gemiddelden,
standaardafwijkingen,… berekend
 Gebruikt numerieke + grafische methoden om patronen in
gegevensverzameling te ontdekken.
 Info gevonden samen vatten en overzichtelijk presenteren
o Verklarende statistiek
 Methodiek om o.b.v. parameters conclusies te trekken voor de volledige
verzameling waaruit de steekproef afkomstig is.
 Onderzoeker kan bepalen wat de kans is dat hij verkeerde conclusie trekt.
Gedachte is dat niemand met absolute zekerheid een hypothese kan
aannemen of verwerpen  wel hypothese voor waar nemen als 5% foutkans
 Gebruikt steekproefgegevens voor schatten, nemen van beslissingen en
voorspellen of voor andere generalisaties gericht op grote verzameling
gegevens.
 Statistiek = wetenschap van gegevens die het verzamelen, classificeren, samenvatten,
organiseren, analyseren en interpreteren van numerieke info omvat.

1.2 Populatie en steekproef
 Bij verzamelen gegevens betreffende een kenmerk van een groep personen of objecten is
het onmogelijk de volledige groep of populatie bij het onderzoek te betrekken.
 Populaties bv. alle werknemers in België, alle vrouwen in België,…
 In plaats van de hele populatie te onderzoeken, een klein deel ervan  steekproef.
 Variabele = kenmerk of eigenschap van een individuele eenheid van een populatie.
 Parameter = waarde die kenmerkend is voor de populatie bv. gemiddelde, lichaamslengte,…
 Populatie = verzameling eenheden (meestal personen, objecten,…) die we bestuderen.
 Steekproef = deelverzameling van de eenheden van een populatie.

1.3 Representativiteit van een steekproef
 = elk element van de populatie moet dezelfde kans hebben om geselecteerd te worden voor
de steekproef. De objecten/personen worden aselect of willekeurig gekozen.
 Zonder het waarborgen van de representativiteit van een steekproef zullen de resultaten van
een verder statistisch onderzoek, hoe nauwkeurig ook uitgevoerd, niet betrouwbaar zijn.
 standaardprocedures representativiteit:



1

, o selectie met random getallen
 aan elk element uit populatie wordt getal toegekend
 steekproefelementen gekozen door toevallig gekozen getallen
o gestratificeerde steekproef
 vooral bij omvangrijke populaties de populatie indelen in aantal homogene
deelgroepen = subpopulaties
 uit elke deelgroep op aselecte wijze steekproef genomen, steekproefgrootte
bepaald in functie van het belang van de omvang van de subpopulatie.
 Teneinde inzicht te verwerven in samenstelling van verschillende
deelgroepen, vergt deze werkwijze meestal pilootstudie  afzonderlijke
studie die de eigenlijke enquête voorafgaat.
o getrapte steekproef
 maken van een selectie in stapjes  populatie in subpopulaties
 enkele subpopulaties worden lukraak uitgekozen en in nog kleinere
deelpopulaties verdeeld.
 Bv. bij grootschalige opiniepeiling in 1ste stap aantal gemeenten selecteren, in
2de stap uit elke gemeenten aantal wijken, 3 de stap aantal straten,…
o systematische steekproef
 steekproefelementen op systematische wijze geselecteerd uit populatie
 tussen 2 opeenvolgende selecties steeds min of meer gelijk aantal
elementen overslagen of tijdsinterval is ongeveer gelijk tussen de 2 selecties
 bv. om de 20 namen uit register naam selecteren
 Essentie procedures is de onvoorspelbaarheid en aselectiviteit van de keuze 
representativiteit gewaarborgd
 Grootste gevaar voor representativiteit is de “non-respons”  niet invullen van de enquête
 Representatieve steekproef = kenmerken die typerend zijn voor die van relevante populatie
 Statistische gevolgtrekking = schatting, voorspelling of andere generalisatie voor een
populatie die gebaseerd is op info uit de steekproef

1.4 Betrouwbaarheidsmaat
 4 elementen beschrijvende statistiek:
o De relevante populatie
o Een of meerdere variabelen die onderzocht moeten worden
o Tabellen, grafieken of numerieke hulpmiddelen om samenvatting te geven
o Conclusies met betrekking tot gegevens, gebaseerd op patronen die naar voor
gekomen zijn
 5 elementen verklarende statistiek:
o De relevante populatie
o Een of meerdere variabelen die onderzocht moeten worden
o De steekproef van populatie-eenheden
o De gevolgtrekking over de populatie, gebaseerd op info in de steekproef
o Een betrouwbaarheidsmaat voor de gevolgtrekking
 Met een gevolgtrekking alleen zijn we er niet, we willen ook de betrouwbaarheid weten.
o Enige manier om zeker te weten dat een gevolgtrekking correct is, is door de hele
populatie in onze steekproef te betrekken  gaat niet, daarom is betrouwbaarheid
van elke gevolgtrekking belangrijk om te vermelden.



2

, Betrouwbaarheid = een uitspraak (meestal kwantitatief) over de mate van onzekerheid die
gepaard gaat met een statische gevolgtrekking.
1.5 Waarnemen
 = een activiteit, die resulteert in een uitkomst bv. meten, tellen,…
 Waarnemingen moeten valide en betrouwbaar zijn.
o Valide waarnemingen geven de juiste uitkomsten
o Betrouwbaar zijn waarnemingen, die onder dezelfde omstandigheden herhaald,
dezelfde uitkomst geven.
1.5.1 validiteit en betrouwbaarheid
 valide
o = meten van de eigenschap die je wilde meten
o Validiteit = mate waarin een test gegevens oplevert die de gewenste eigenschappen
goed omschrijft. Uitkomsten zijn onjuist als zij bv. systematisch een te hoge of te lage
waarde hebben of als ze een andere eigenschap meten dan bedoeld.
o Interne validiteit
 = interpreteerbaarheid, de mate waarin het redeneren binnen onderzoek
correct is uitgevoerd.
o Externe validiteit
 Veralgemeenbaarheid, in hoeverre de resultaten van een bepaald onderzoek
of een test te generaliseren zijn.
 Als resultaten extern valide zijn  resultaten te generaliseren, zullen dus
voor een grotere groep dan slechts testgroep gelden.
o Gezichtsvaliditeit
 Men heeft de indruk dat de meting valide is.
 Vertrouwt op het vermogen van de mensen om intuïtief aan te voelen.
o Inhoudsvaliditeit
 Mate waarin de test construct in kwestie meet. Is de test een
representatieve afspiegeling van het kennisdomein ?
 Volledigheid van de test speelt hier een rol.
o Criteriumvaliditeit
 In welke mate een test voorspellende waarde heeft
o Constructvaliditeit
 Of resultaten van een onderzoek wel werkelijk een indicatie zijn voor het
begrip waarover je een uitspraak wilt doen.
 Resultaten kunnen perfect aansluiten bij een theorie, maar kan onvoldoende
rekening gehouden zijn met andere variabelen die ook invloed hebben.
 Betrouwbaarheid
o Bij meetprocedures: stabiel, weinig verschil tussen de verschillende metingen.
o Bij vragenlijsten is de mate waarin bij verschillende afnamen tot dezelfde resultaten
leidt de betrouwbaarheid.  ervan uitgaan dat te meten eigenschap in dezelfde
mate aanwezig is bij alle metingen.
o Interne betrouwbaarheid
 = consistentie, mate waarin de gegevensverzameling, data-analyse en
conclusies binnen het onderzoek zelf consistent zijn.
 Bv. als onderzoeksassistenten te werk gaan, gaan ze dan op dezelfde manier
te werk? = interbeoordelaarsbetrouwbaarheid



3

,  Bij afwezigheid interbeoordelaarsbetrouwbaarheid zijn gegevens functie van
de persoon die ze verzamelt in plaats van dat ze met werkelijke gang van
zaken te maken hebben.

o Externe betrouwbaarheid
 Repliceerbaarheid, mate waarin onafhankelijke onderzoekers onderzoek in
gelijkaardige omstandigheden kunnen repliceren.
 Extern betrouwbaar = dezelfde methoden, condities,… gebruiken.
 Om repliceerbaar te zijn  voldoende aandacht aan nauwkeurige
beschrijving van de procedures, condities en algemene setting.
o Test-herstelbetrouwbaarheid
 Indien een herhaling van de meting door dezelfde onderzoeker zonder
verandering van de onderzoekseenheden of zonder ongewenste
beïnvloeding mogelijk is.
o Onderzoeksbetrouwbaarheid
 Instrument is betrouwbaar als 2 verschillende onderzoekers dezelfde
meetuitkomsten bekomen voor dezelfde onderzoekseenheden
 = intersubjectieve overeenstemming
o Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
 Overeenstemming tussen 2 of meerdere beoordelaars.
 Validiteit = juistheid, betrouwbaarheid = precisie en reproduceerbaarheid.

1.5.2 systematische en toevallige fouten
 waarnemingen met geringe validiteit  grote systematische fouten
 Bias = ontbreken van validiteit.
 Men spreekt van bias indien resultaat van de studie niet overeenkomt met werkelijke
resultaat.
 Soorten bias:
o Selectiebias: de steekproef is niet representatief voor de populatie
o Informatiebias: slecht uitgevoerde metingen (systematische fouten)
o Publicatiebias: onderzoeker heeft neiging enkel positieve resultaten weer te geven
o Observatiebias: over -of onderbias: over -of onderapporteren van bepaalde variabele
 Waarnemingen met geringe betrouwbaarheid  toevallige fouten of fluctaties
 Waarnemingen met grote toevallige fouten vertonen grote spreiding of variabiliteit, kunnen
voortkomen uit diverse spreidingsbronnen.

1.5.3 Spreidingsbronnen
 Variabiliteit in statistiek = spreiding in de uitkomsten van waarnemingen, die we toeschrijven
aan het toeval en die we niet nader kunnen of willen verklaren.
 We spreken ook van toevallige fluctuaties in uitkomsten en meten of verklaren die
fluctuaties niet per geval, maar door variatie van fluctuaties te karakteriseren met behulp
van spreidingsmaten of kansverdeling.
 Totale variatie in uitkomsten van waarnemingen is som van variaties afkomstig van
verschillende bronnen.
 Belangrijke spreidingsbronnen:
o Meet -en waarnemingsfouten
 In de waarnemer zelf bv. aflees -of telfouten, afronden van uitkomsten


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eline_uittenhove. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78252 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.24  3x  sold
  • (0)
  Add to cart