100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
College aantekeningen Historische Ontwikkeling Van Het Privaatrecht (JUR-2HOPRIV) Boom Juridische studieboeken - Prota, ISBN: 9789462902800$8.67
Add to cart
Historische Ontwikkeling Van Het Privaatrecht (JUR2HOPRIV)
Class notes
College aantekeningen Historische Ontwikkeling Van Het Privaatrecht (JUR-2HOPRIV) Boom Juridische studieboeken - Prota, ISBN: 9789462902800
7 views 0 purchase
Course
Historische Ontwikkeling Van Het Privaatrecht (JUR2HOPRIV)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Book
Boom Juridische studieboeken - Prota
Aantekeningen van alle colleges van dit jaar. Dit document heeft mij geholpen een 8,5 te halen dit jaar (2021), hopelijk helpt hij jou ook :). Succes met leren!
Historische Ontwikkeling Van Het Privaatrecht (JUR2HOPRIV)
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
s-kers
Reviews received
Content preview
HC Historische ontwikkeling van het privaatrecht.
HC 1, 25 januari.
Drie soorten invloed Romeins recht op BW:
1. Vrij diepgaande invloed
a. Bezit, houderschap, eigendom zijn eigenlijk nog dezelfde begrippen.
b. Eigendomsoverdracht roerende zaken, art. 3:84 BW, vind je al terug bij de
Romeinen (dezelfde vereisten). Nog veel meer privaatrechtelijke
onderwerpen komen van de Romeinen.
2. Bepalende invloed-> Romeins recht laat soms keuzes. Zijn wetteksten dat bij
eigendomsoverdracht een abstract stelsel zou zijn, maar zijn ook teksten voor een
causaal stelsel.
a. Abstract= eigendom gaat over ondanks de ongeldigheid van de titel.
b. Causaal= je hebt wel een geldige titel voor overdracht nodig.
c. Onze wetgever heeft dus de keuze gemaakt voor het causale stelsel.
Bronnen van prota:
1. Digesten (533 n.chr.)-> gaat terug op geschriften van romeinse juristen die leefden
tussen de eerste en de derde eeuw na christus en werkte in de stad Rome. De
klassieke periode (hoogtepunt Romeinse recht, eerste en derde eeuw):
a. Twee (klassieke) juristen:
i. Ulpianus
ii. Paulus
iii. (Papianus)
b. Hun geschiften waren vooral commentaren op de wetten en gewoonte van de
Ius civile, recht van de romeinse burger. En kon commentaar bevatten op het
praetorisch edict, hoge magistraat met godengezag bekleed, dit deel heet het
Ius honorarium (ook wel Ius pretorium). Hadden 3 miljoen rechtsregels. In
6de eeuw n.chr. heeft Justinianus een selectie gemaakt, gekozen voor de
regels die nog paste in die tijd. Er bleven er 150.000 over verdeeld over 50
boeken. 533 n.chr. trede deze in.
c. Digesten is alsnog relevant voor nu, omdat de tegenstelling in de digesten
van de twee stelsels alsnog aanknopingspunten heeft gegeven voor ons
burgerlijk wetboek.
d. HR Tan Hof/Te Staat-> 1950, dan pas duidelijkheid gemaakt over de
onduidelijkheid of wij nou een abstract of causaal stelsel hebben. We hebben
uiteindelijk het causale stelsel gekozen.
2. Codex Justinianus (534 n.chr.). Hierin staan keizerlijke verordeningen van ongeveer
de eerste eeuw tot de zesde eeuw. Deze waren vaak verbeteringen of aanvullingen
van de digesten. Dit is dus een secundaire bron, de digesten zijn de primaire bron.
Deel 2, na de pauze. (Romeins) procesrecht.
Grondbeginsel-> verbod van eigenrichting. Art. 15 Gw bij ons, alleen voor Sr, bij Romeinen
ook bij burgerlijk en bestuurs.
Doel procesrecht= verzekeren van medewerking van de overheid. Die zit in de executoriale
titel. In burgerlijk recht een paar uitzonderingen:
1. Recht van parate executie.
2. Overhangende tak mag je afhakken.
,In Romeinse tijd kreeg je bijstand van een praetor. Iedere veroordeling in Romeinse recht
ging met geld. Nakoming kan dus bijv. niet gevorderd worden, louter geld. Uitzondering:
- Restitutieclausule op te nemen in dagvaardingsformulier als sprake is van de
goederenrechtelijke acties (zie voor overzicht van goederenrechtelijke acties HC …).
Praetor helpt dus om het geldbedrag te innen (tenzij uitzondering dan helpt hij je de zaak
terug te krijgen).
Procesrecht van de klassieke periode-> formula procedure (tussen eerste en derde eeuw).
Formula procedure= wijze van procederen tijdens ontstaan van de digesten, periode waarin
klassieke juristen dus schreven over het Romeinse recht. Wat is bijzonder:
- De beperkte rechtsingang. Kon in rome niet over elk juridisch probleem procederen.
Uitgangspunt was ‘ieder draagt zijn eigen schade’ tenzij er een juridische grond was
deze schade op een ander te verhalen. Was dus geen algemene OD of
wanprestatie-procedures. Er waren 4 nauwkeurig omschreven onrechtmatige daden.
Waren ook heel nauwkeurige vormen van wanprestatie.
- Gebruik van een dagvaardingsformulier (formula= dagvaardingsformulier). Heel strak
stelsel voor inhoud dagvaardingsformulier. Wat stond hierin:
- Benoeming rechter.
- Feiten en omstandigheden van geval waarop vordering berust.
- De vordering zelf.
- Toelichting op vordering.
- Restitutieclausule en verweermiddel.
- Eiser riep gedaagde op met dagvaarding, gebruikte hiervoor dat
dagvaardingsformulier. Zowel eiser als gedaagde moesten verschijnen bij de praetor.
I.b. zat hij op forum romanum, maar kan bij uitzondering ook op een ander forum
zitten. Als gedaagde niet verscheen dan verloor hij het proces. Als eiser niet
verscheen verloor deze ook zijn proces. Ne bis in idem-> niet twee keer over
hetzelfde procederen. Praetor overlegde met eiser en gedaagde over wat in het
dagvaardingsformulier stond. Rechter was een privé persoon die gekozen werd bij dit
overleg. Dit was een publieke plicht, werd je gevraagd mocht je je slechts op een
paar manieren verschonen anders was je verplicht.
- Alles wat in de procesovk staat is het uitgangspunt voor de rechter->
consumerende werking van de procesovk. De procesovk slurpte alle feiten en
regels op, wat daarbuiten gebeurde speelde geen rol meer.
- Rechter kon vordering toe- of afwijzen. Verloop dus twee fases, eerst bij de
praetor, daarna bij de rechter.
Kennisclip HR Blaauboer/Berlips.
Absoluut recht (goederenrechtelijk):
- Tegen eenieder.
- Altijd rechten op goederen.
- Altijd in te roepen.
- Eigendomsrecht en beperkte rechten.
- Numerus clausus-> maar beperkt aantal absolute rechten in de wet.
Relatieve rechten:
- Enkel tegen wederpartij.
- O.g.v. contract of OD.
Feiten.
,Broeren Berlips eigenaar van 1 perceel, zouden hierop een weg leggen. Blaauboer sprak
gebroeders Berlips aan dat zij deze weg niet hadden aangelegd, maar zij hadden de grond
al overgedragen aan Maks. Verweer van Berlips-> er is een absoluut recht ontstaan dus blijft
dit bij de grond.
Rechtsvraag.
Absoluut of relatief recht?
Rechtsregel: absoluut recht kan slechts ontstaan als dit voortvloeit uit de wet. Is dit niet het
geval dan ontstaat slechts een relatief recht, wat i.c. het geval was.
Kennisclip natrekking en vermenging.
Wat zijn de zakenrechtelijke gevolgen van afscheiding van een nagetrokken zaak?
Casus, ring in eigendom, diamant komt erop.
Nl recht-> hoofdzaak is de ring, de diamant is bestanddeel (ze zijn namelijk ook evenveel
waard). 3:4 lid 1 jo. 5:3 jo. 5:14 lid 1 BW, maakt dat eigenaar ring eigenaar van het geheel
wordt. Eigendom gaat dan blijvend teniet. Eigenaar van diamant is dus geen eigenaar meer,
ook niet nadat de ring abusievelijk zou zijn verwijderd van de ring. Gevolg natrekking->
eigendomsrecht gaat definitief teniet.
Romeins recht-> eigenaar ring werd ook eigenaar van de diamant. Werd echter de ring van
de diamant verwijderd, dan werd de oorspronkelijke eigenaar van de diamant weer eigenaar
van de diamant. Zijn eigendom was als het ware in slaap gevallen, en zodra de ring en
diamant los waren gemaakt, werd hij weer wakker (eigendom in rustende toestand, digesten
41, 1, 7, 10). Is hij weer eigenaar van de diamant, dan kan hij revindiceren.
HC 2, 1 februari.
Vermogen= geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten. Vermogen drie
onderdelen:
1. Absolute rechten -> rechten met betrekking tot een zaak, werken jegens iedereen.
2. Relatieve rechten -> vorderingsrechten of persoonlijke rechten, werken jegens een
persoon (verbintenissenrecht).
3. Relatieve plichten of schulden.
a. Tussen relatieve rechten en plichten bestaat een verband, dit vormt een
verbintenis.
Wanneer sprake van absoluut recht, wanneer van relatief recht of plicht-> hangt af van de
omstandigheden van het geval. Vestigen= technische term voor als een absoluut recht in het
leven wordt geroepen. Afspreken= dus nog geen absoluut recht (wilsovereenstemming
nodig). Belang van onderscheid tussen absolute en relatieve rechten hangt samen met
opvolging onder algemene en bijzondere titel. Nl recht art. 3:80 lid 1 BW omschrijft deze
begrippen. Naar Romeins recht is dit hetzelfde. Algemene titel= bijv. bij erfrecht, opvolging in
gehele of deel van het vermogen. Bijzondere opvolging= opvolging in een onderdeel van het
vermogen afzonderlijk, dus of absoluut recht of relatief recht of relatieve plicht.
In Romeins recht was opvolging onder bijzondere titel was alleen mogelijk in absoluut recht.
Verbintenis is een keten tussen twee personen die elkaar hebben uitgekozen (Romeinse
definitie), kon dus niet zomaar met een andere schuldeiser te maken hebben. Deden dus
, niet aan schuldeiser vervanging (bijv. stille cessie van een vordering) of vertegenwoordiging
(achterman mag dus niet, moet wederpartij kennen).
Art. 3:94 BW-> schuldeisers vervanging.
- Schuldeiser moet altijd toestemming geven als jij de schuld aan een ander
overdraagt. Art. 6:155 BW-> zonder toestemming schuldeiser is
schuldenaarsvervanging niet mogelijk.
- Schuldoverneming is dus aan strikte voorwaarden verbonden.
Kenmerken absoluut recht:
1. Grijpt zo diep in op het maatschappelijk leven dat alle absolute rechten in de wet in
een gesloten stelsel moet staan-> numerus clausus. Zie ook HR Blaauboer/Berlips.
a. Bij Romeinen ook gesloten stelsel, ook bij relatieve rechten en gronden
waarop je kan procederen.
2. Droit de suite-> zaaksgevolg.
3. Recht van voorkeur/voorrang. Gaan voor op bijv. relatieve rechten, merk je vooral bij
faillissement.
4. Adagium-> prior tempore potior iure, ouder in tijd sterker in recht. Niemand kan meer
rechten overdragen dan hem toekomt (nemo plus). De prioriteitsregel geldt voor alle
absolute rechten, niet alleen voor pand en hypotheek.
Art. 5:1 Bw-> eigendom is meest omvattende recht in ons vermogensrecht. Kenmerken
eigendomsrecht:
1. Eigendomsrecht is uniform, eigenaren van verschillende zaken hebben precies
dezelfde bevoegdheden en rechtsmiddelen. Bijv. beiden, zowel roerende als
onroerende zaken zijn vrij overerfbaar. Bij Romeinen 1 uitzondering:
a. Betreft onderscheid res mancipi vs. res nec mancipi.
i. Res mancipi worden overgedragen via een mancipatio.
1. 1 eis, beschikkingsbevoegdheid.
ii. Res nec mancipi via een traditio.
1. Lijkt op art. 3:84 BW, de vereisten.
2. Eigendomsrecht is absoluut-> bij romeinen en bij ons, betekent twee dingen:
a. Dat eigendomsrecht i.b. vrij overdraagbaar is.
i. Art. 3:83 lid 1 BW is een uitzondering ten aanzien van vorderingen.
b. Overdraagbaarheid van eigendom kan niet afhankelijk worden gemaakt van
tijd. Kunt eigendom dus niet voor bepaalde tijd voordragen, dit wordt dan
automatisch van rechtswege omgezet in een recht van vruchtgebruik-> art.
3:85 lid 1 BW.
Bevoegdheden eigendomsrecht
1. Gebruiks- of genotsbevoegdheden.
a. Mag je niet altijd uitoefenen, bijv. niet tegen belang van de gemeenschap een
object vernietigen.
2. Beschikkingsbevoegdheid-> bevoegdheid om te beschikken over de zaak waarvan
men eigenaar is. Valt in tweeën uiteen:
a. Je mag je goed bezwaren-> mag er een beperkt recht op vestigen.
b. Je mag je goed vervreemden-> mag je goed in eigendom overdragen.
Goederenrechtelijke posities:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s-kers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.67. You're not tied to anything after your purchase.