Financiering van de onderneming
Hoofdstuk 1: kasstroom versus winst
1. Inleiding
Financiële en boekhoudkundige kerngetallen die belangrijke keuzedeterminant zijn bij de
financiering van de onderneming.
2. Kaskosten, niet-kaskosten, kasopbrengsten en niet-kasopbrengsten
Kaskosten en kasopbrengsten = Kosten en opbrengsten die op termijn een kas of bankbeweging
met zich meebrengen
Niet-kaskosten en niet-kasopbrengsten = kosten en opbrengsten die op termijn geen kas of
bankbeweging met zich meebrengen
Er zijn ook inkomsten die geen opbrengst zijn lening, btw-vordering van overheid
Er zijn ook uitgaven die geen kosten zijn kapitaalaflossing, btw-schuld aan overheid
2.1. Niet-kaskosten versus kaskosten
2.1.1. Niet-kaskosten voorbeelden
= kosten die geen uitgaven zijn
- Afschrijvingskost
- Waardevermindering
- Voorziening = geld opzijzetten voor latere kosten
2.1.2. Kaskosten voorbeelden
= kosten die wel uitgaven zijn
- Huur
- Aankoopfactuur
- Loonarbeider
2.2. Niet-kasopbrengsten versus kasopbrengsten
2.2.1. Niet-kasopbrengsten voorbeelden
= opbrengsten die geen inkomsten zijn
- Terugneming waardevermindering
- Terugneming afschrijving
2.2.2. Kasopbrengsten voorbeelden
= opbrengsten die wel inkomsten zijn
- Verkoopfactuur
- Huur
3. Kasstroom
= het verschil tussen inkomsten en uitgaven over een bepaalde periode geen definitie binnen
Belgische boekhoudwetgeving
Winst is niet gelijk aan kasstroom
, 3.1. Kasstroom berekenen met behulp van een kasstroomoverzicht
3.1.1. Netto-kasstromen uit operationele activiteiten
Betalingen van klanten
- Betalingen aan leveranciers
- Betalingen aan personeel
- Andere betalingen
= Kasstroom uit gewone bedrijfsactiviteiten
- Financiële uitgaven (rente)
+ Financiële inkomsten (rente)
- Betaalde winstbelastingen
= Netto-kasstroom als gevolg van bedrijfsactiviteiten
3.1.2. Netto-kasstromen uit investerings- en financieringsactiviteiten
Verkochte VA
- Aangekochte VA
= Netto kasstroom uit investeringsactiviteiten
+ Afgesloten leningen
- Betaalde kapitaalaflossingen
= Netto-kasstroom uit financieringsactiviteit
3.2. EBITDA
4. Een minimum aan financiële analyse
4.1. Herschikking van de balans
4.1.1. Balans conform Belgische boekhoudrecht
Activa Passiva
Oprichtingskosten Eigen vermogen
Vaste activa Kapitaal
Immaterieel vaste activa Uitgiftepremies
Materieel vaste activa Herwaarderingsmeerwaarden
Financieel vaste activa Reserves
Overgedragen winst
Kapitaal subsidies
Vlottende activa
Vorderingen > 1 jaar Voorzieningen en uitgestelde belastingen
Voorraden
Vorderingen <= 1 jaar Schulden
Geldbeleggingen Schulden > 1 jaar
Liquide middelen Schulden < 1 jaar
Overlopende rekeningen Overlopende rekeningen
, 4.1.2. Herschikte balans
Activa Passiva
Uitgebreide vaste activa Permanent vermogen
Oprichtingskosten Kapitaal
Immaterieel vaste activa Uitgiftepremies
Materieel vaste activa Herwaarderingsmeerwaarden
Financieel vaste activa Reserves
Vorderingen > 1 jaar Overgedragen winst
Kapitaal subsidies
Beperkt vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen
Voorraden Schulden > 1 jaar
Vorderingen <= 1 jaar
Geldbeleggingen Schulden op korte termijn
Liquide middelen Schulden < 1 jaar
Overlopende rekeningen Overlopende rekeningen
4.1.3. Andere verzameltermen binnen de balans
1. Eigen vermogen
2. Vreemd vermogen
a. Vreemd vermogen op lange termijn
b. Vreemd vermogen op korte termijn
4.2. Pijlers van financiële analyse: inleiding
4.2.1. Liquiditeitsmaatstaf: Het netto-bedrijfskapitaal (NBK)
Korte termijnverplichtingen
Dagelijks activiteiten betalingsproblemen
Netto-bedrijfskapitaal = beperkte vlottende activa – vreemd vermogen op kort termijn
Netto-bedrijfskapitaal = permanent vermogen + voorzieningen – uitgebreide vaste
activa
Beperkt vlottende activa > schulden op korte termijn = onderneming kan schulden op
korte termijn betalen
4.2.2. Rentabiliteitsmaatstaven REV, RVV en RTV
Winstgevendheid
Verhouding winst tegen over van geïnvesteerd vermogen
Rendement op eigen vermogen = winst voor belastingen/eigen vermogen
Rendement op vreemd vermogen = financiële lasten/vreemd vermogen
Rendement op totaal vermogen = winst + financiële lasten/totaal vermogen
4.2.3. Solvabiliteitsmaatstaf: Graad van financiële onafhankelijkheid
Langetermijnverplichtingen
Afhankelijkheid van schuldeisers
Kapitaalstructuur
Onafhankelijkheidsratio = eigen vermogen/ totaal vermogen
5. Besluit
Analyse van de noodzaak van financiering van een onderneming start met de vaststelling of onze
bankrekening regelmatig tekorten vertoont of niet. (Kaskosten, kasopbrengsten, niet-kaskosten,
niet kasopbrengsten)
Naast het observeren van kasstromen is een minimum van financiële analyse belangrijk voor het
nemen van beslissingen met betrekking tot de aard en de hoeveelheid financiering van de
onderneming. (Rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolienvanroy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.