Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties
Deze samenvatting van het boek Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties 7e druk bevat de belangrijkste informatie die je nodig hebt voor het tentamen van Financieel Management 1! Bevat hoofdstuk 1, 2, 3 §1 t/m 3, 4 §1 t/m 3, h9 §1 t/m 4, 10 §1 t/m 3, 11 §1 t/m 5, 12 §1 t/m 12.
Hoofdstuk 1 Betekenis van de bedrijfseconomie
1.1 Economie en bedrijfseconomie
Economie = De wetenschap die het keuzegedrag van de mens bestudeert.
Schaarste = Middelen zijn onvoldoende om in alle behoeften te voorzien.
Economische wetenschap = Bestudeert het handelen van mensen dat gericht is op het verminderen
van de schaarste/vergroting welvaart.
Economisch principe:
- Met de beschikbare middelen probeert men zo veel mogelijk behoeften te bevredigen;
- Opoffering van zo min mogelijk middelen.
Welvaart = De mate waarin de mens in staat is zijn behoeften te bevredigen met de beschikbare
middelen.
Algemene economie = Bestudeert het economisch handelen van de volkshuisvesting (maatschappij)
als geheel.
Bedrijfseconomie = Bestudeert het economisch handelen van individuen in de
bedrijfshuishoudingen:
- Financial accounting = externe verslaglegging: info buiten organisatie > belangstellenden.
- Management accounting = interne verslaglegging: info binnen organisatie > managers.
- Financiering = Eigen vermogen (EV), vreemd vermogen (VV), financiële vergoedingen die de
verstrekkers eisen.
Eigen vermogen = Vermogen afkomstig van de eigenaren van het bedrijf.
Vreemd vermogen = Vermogen afkomstig van anderen dan de eigenaren van het bedrijf, zoals
banken.
Bedrijfsadministratie = Vastleggen en verwerken van financiële en niet-financiële gegevens.
- Vastleggen financiële gegevens > Financiële administratie/boekhouden
- Niet-financiële gegevens > ziektedagen, verjaardagen, datum indiensttreding.
- Managementinformatie > ondersteunend aan de management accounting en financial
accounting.
Commerciële economie = De economische wetenschap die zich bezighoudt met het handelen van
consumenten.
Ondernemersvertrouwen in de economie > omvang productie, aantal nieuwe orders,
werkgelegenheid, levertijden en ingekochte voorraden.
1.2 Bedrijfshuishouding
Bedrijfshuishouding = Een financieel-economisch zelfstandige productieorganisatie.
↓
Productie(proces) = Omzetten van productiemiddelen (input) in producten/diensten en het (output).
↓
Omzettingsproces = primaire proces
Productiemiddelen (nodig voor productie) = arbeid, machines, grondstoffen en energie.
,Consumptie = Het rechtstreeks gebruik van goederen en/of diensten voor de bevrediging van
behoeften > kapper produceert, klant consumeert.
Productievormen:
Uiterlijke vormverandering > door industriële bedrijven;
Verhandeling van goederen > door handelsondernemingen;
Verplaatsing van goederen > door transportondernemingen;
Opslag van goederen > door pakhuizen
Dienstverlening > bijvoorbeeld Kantoormanager 2.0
Organisatie = Samenwerkingsverband tussen personen (participanten) met het doel hun
persoonlijke belangen te bevorderen.
Goederenstroom = de stroom van productiemiddelen en producten binnen een onderneming.
Primaire proces = omzettingsproces > geldstromen uit primaire proces: primaire geldstromen
Tekort aan financiële middelen > vermogensmarkt: EV (aandelen en dividend), VV (lening, aflossen,
interest, rekening-courant). ↓
Secundaire geldstromen = ontvangst van eigen en/of vreemd
vermogen, aflossing, interest en dividend.
Dividend = Het deel van de winst van een onderneming dat wordt uitgekeerd aan aandeelhouders.
Interest = Rente die betaald moet worden aan de geldverstrekker, beloning voor verschaffen van VV.
Markt:
- Concrete markt > (geografische plaats) winkel in de stad
- Abstracte markt > vraag en aanbod > prijs van product tot stand komt
Liquide middelen = (Kas + bank) Kassaldo en positieve saldo van de bankrekening (rekening-
courant).
Valutarisico = De gevolgen van veranderingen in de wisselkoers voor de resultaten van een
onderneming.
Bedrijfshuishouding economisch zelfstandig:
Beginvoorraad liquide middelen + ingaande geldstromen op langer termijn groter dan of gelijk aan
uitgaande geldstromen.
Onderneming: Bedrijfshuishouding particuliere sector > niet-overheidsbedrijf:
- Risico omzettingsproces > uitgaven/ontvangsten onzeker;
- Zo hoog mogelijke rentabiliteit over het geïnvesteerde vermogen gestreefd.
Privatisering = Overheidsbedrijf wordt onderneming > zelf prijzen vaststellen.
Marktwerking = Afnemer kan zelf beslissen van welke producent hij producten afneemt.
1.3 Doelstellingen van organisaties
, Strategie = uitwerking van doelstellingen (in één duidelijke zin beschreven).
Uitwerking strategie: operationele doelen > hiervan ondernemingsplan opstellen.
Dynamisch ondernemen = Bedreiging wordt een kans, reageren op veranderingen in de markt.
1.4 Concurrentieverhoudingen
5 krachten model Porter (soort concurrentie): > blz. 45.
1. Concurrentie tussen de huidige aanbieders binnen de branche (interne concurrentie);
2. Macht van leveranciers (externe concurrentie);
3. Macht van afnemers (externe concurrentie);
4. Mate waarin substituten en complementaire goederen verkrijgbaar zijn (potentiële
concurrentie);
5. Dreiging van nieuwe toetreders (aanbieders) op de markt (potentiële concurrentie).
Marktvormen:
Monopolie = één aanbieder, alleenrecht door overheid, patent/octrooi, zelf prijzen
vaststellen;
Oligopolie = enkele bedrijven overgrote gedeelte markt in handen, concurrerende prijzen,
verschillen (vormgeving, kwaliteit, merkimago of service), zelfde product (vb banken,
oliemaatschappijen);
Monopolistische concurrentie = veel aanbieders, vergelijkbaar maar afwijkend product (vb
kleding);
Volledige mededinging = veel aanbieders, veel vragers, homogeen product (vb suiker).
Hoofdstuk 2 Ondernemingsvormen
2.1 Persoonlijke en onpersoonlijke ondernemingsvormen
Rechtspersoon = zelfstandig lichaam met eigen rechten en plichten én een afzonderlijk vermogen
(nv, bv, vereniging, stichting),
Natuurlijke persoon = met privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming
(eenmanszaak, maatschap, vof, cv).
Welke ondernemingsvorm en waarom?
Aansprakelijkheid > rechts/natuurlijke persoon;
Continuïteit;
Mogelijkheden om vermogen aan te trekken;
Publiceren van financiële gegevens;
Fiscale aspecten (omvang van te betalen belastingen).
Ondernemingsvorm = Juridische vorm waarin de onderneming wordt gedreven.
2.2 Eenmanszaak
Eenmanszaak = Eigendom en leiding bij één persoon:
o Aansprakelijkheid: eigenaar met totale vermogen aansprakelijk voor schulden.
o Wet beperkte gemeenschap van goederen: trouwen/geregistreerd partnerschap zonder vooraf
huwelijkse voorwaarden = algehele gemeenschap van goederen > partner ook aansprakelijk
voor schulden van de onderneming.
o Aantrekken van vermogen: Externe financiers VV letten op > winstverwachtingen onderneming,
omvang EV onderneming, privévermogen eigenaar, beschikbaar zijn van onderpanden.
o Publicatieplicht: Hoeft niet te publiceren > voordeel concurrentie heeft geen inzicht in behaalde
resultaten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AniekHvng. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.