De politiek en de overheid zorgen voor alle zaken, zoals de aanleg van wegen en spoorlijnen. Wij willen graag weten hoe de overheid dit aanpakt en het liefst er ook invloed op hebben. In deze samenvatting behandelen we wat het betekent om in een democratie te leven.
- Politiek: het nemen van allerlei besluiten om het land te besturen.
- Welvaart, zoals de zorg voor voldoende banen voor jongeren
- Volksgezondheid, zoals het wegwerken van wachtlijsten in de ziekenhuizen
- Infrastructuur, zoals aanleg en onderhoud van bruggen, wegen en dijken
- Onderwijs, zoals het veranderen van de examen eisen voor havo en vwo
- Buitenlandse betrekkingen, zoals het uitzenden van militairen voor een vredesmissie
- Openbare orde en veiligheid, zoals het inzetten van meer politieagenten voor de bestrijding van
criminaliteit
- Democratie: een besturingsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke
besluitvorming.
- Nederland heeft een indirecte democratie. Daarin neemt het volk niet zelf de beslissingen, maar laat
dit over aan gekozen vertegenwoordigers in het parlement. We spreken bij een indirecte democratie ook wel
van een parlementaire democratie omdat de gekozen vertegenwoordigers samen het parlement vormen.
- Referendum: kiesgerechtigde burgers mogen rechtstreeks stemmen over een politiek vraagstuk of
wetsvoorstel.
- De rechtsstaat met zijn grondrechten vormt een fundament van onze democratie. De belangrijkste
kenmerken, die in Nederland zijn vastgelegd in de grondwet:
- Alle Nederlanders vanaf 18 jaar hebben het recht om te kiezen en verkozen te worden.
- Iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten.
- Iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn mening uiten.
-Over de politieke besluitvorming staan belangrijkste regels in de grondwet:
- De regering en het parlement maken samen de wetten.
- Wetten gaan pas gelden als een meerderheid in het parlement daartoe besluit.
- Grondrechten kunnen niet zomaar worden afgeschaft, ook niet als de meerderheid dat zou willen.
- Er is persvrijheid. Journalisten bepalen zelf waar ze over berichten en op welke manier ze dat doen.
- In Nederland ligt sinds de grondwetwijziging van 1848 de macht niet meer bij de koning, maar bij gekozen
volksvertegenwoordigers.
- Eerst mochten lange tijd alleen rijke mannen stemmen. Dit veranderde pas met de invoering van het
algemeen kiesrecht, in 1917 voor mannen en in 1919 voor vrouwen.
- Dictatuur: alle macht in handen van één persoon of een kleine groep mensen.
- Religieuze dictatuur: machtsuitoefening volledig gebaseerd op islamitische wetgeving (sharia). Het volk
kiest er weliswaar een parlement en de president, maar voor alle politieke besluiten is goedkeuring nodig van
niet-gekozen geestelijke leiders.
- Militaire dictatuur: het leger heeft alle macht.
, -Dictaturen kennen de volgende kenmerken:
- Een machtenscheiding ontbreekt, want alle is in handen van één persoon of een kleine groep. Burgers
hebben hierdoor te maken met willekeur van de machthebber(s).
- De grondrechten worden niet gerespecteerd. Burgers hebben geen recht op vrije meningsuiting en
geen mogelijkheid om te protesteren tegen overheidsbesluiten.
- Er bestaat geen vrije pers. Journalisten komen in de problemen als ze kritisch berichten over de
machthebbers.
- Oppositiepartijen zijn vaak verboden. Omdat ze kans lopen gearresteerd te worden, vluchten
oppositieleiders regelmatig naar het buitenland om vanuit daar politiek verzet te bieden.
- Een grote politieke rol voor de militairen. Om verzet van het volk te kunnen onderdrukken heeft de
regering de steun van het leger nodig.
- Er is meestal sprake van verkiezingsfraude. Om zeker te zijn van winst frauderen ze met de uitslag,
verbieden andere partijen of intimideren kiezers.
- Ideologie: een samenhangend geheel van ideeën over de gewenste inrichting van de samenleving.
- Linkse partijen zijn voor een sterke, actieve rol van de overheid op het gebied van economie,
uitkeringen, onderwijs en gezondheidszorg. De ongelijkheid tussen mensen verminderen met goede
uitkeringen en andere voorzieningen. De overheid is er vooral om de zwakkeren te beschermen en te helpen.
- Rechtse partijen willen juist zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid op sociaaleconomisch
gebied. Zij vinden dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor een beter bestaan. Economische ongelijkheid en
inkomensverschillen in de samenleving zijn onvermijdelijk.
- Liberalisme: Hun ideaal was persoonlijke en economische vrijheid en ze waren tegen de hoge belastingen.
De overheid moet op sociaaleconomisch gebied een kleine rol spelen en zich beperken tot kerntaken als
defensie en de bestrijding van criminaliteit. De overheid moet vooral de eigen verantwoordelijkheid van de
burgers stimuleren. We noemen het liberalisme daarom ook wel rechts.
- In ons land is de VVD een typisch liberale partij, maar ook D66, de PVV en GroenLinks.
- Socialisme: Hun ideaal was een eind maken aan armoede en ongelijkheid, maar verschilden onderling over de
vraag hoe ze dat het doel van gelijkheid het beste konden bereiken:
- Communisten wilden dat arbeiders door een revolutie alle macht zouden overnemen.
- Sociaaldemocraten wilden via verkiezingen in de regering komen en dan hervormingen doorvoeren.
De overheid moet actief de zwakkeren in de samenleving beschermen. Zo moet goed onderwijs voor iedereen
en hogere belasting voor de rijken zorgen voor een eerlijke verdeling van kennis, inkomen en macht. Een
belangrijk doel is om iedere burger gelijke kansen te geven. Omdat sociaaldemocraten voor een sterke rol van
de overheid zijn, noemen we ze ook wel links.
- De PvdA, SP en GroenLinks zijn partijen met duidelijke sociaaldemocratische kenmerken.
- Confessionalisme: Hun ideaal is gebaseerd op het geloof. In Nederland is dat vooral het Christendom. De
Christendemocraten streven naar een samenleving die gebaseerd is op waarden uit de Bijbel.
Zorg voor je naasten past bij het christendemocratische ideaal van een zorgzame samenleving waarin de
overheid zo veel mogelijk overlaat aan het maatschappelijke middenveld, zoals kerken en (sport)verenigingen.
De overheid doet alleen datgene wat maatschappelijke organisaties niet kunnen doen, zoals ordehandhaving,
financiering van onderwijs en uitkeringen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mereloldenhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.