100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Onderzoek ter terechtzitting en bewijs hoorcollege aantekeningen week 1 t/m 6 $6.97
Add to cart

Class notes

Onderzoek ter terechtzitting en bewijs hoorcollege aantekeningen week 1 t/m 6

 59 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Zeer uitgebreide en overzichtelijke hoorcollege aantekeningen week 1 t/m 6.

Preview 4 out of 35  pages

  • June 12, 2021
  • 35
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Jill coster van voorhout
  • All classes
avatar-seller
Onderzoek ter terechtzitting en bewijs
Aantekeningen hoorcollege

HC 1: herziening van strafzaken – recente ontwikkelingen
>>>> Opzet van het vak:
Het startpunt van dit vak is dat de vervolgingsbeslissing is genomen en dat het onderzoek ter
terechtzitting start. Daarnaast komen bewijsrechtelijke kwesties aan de orde. Het gaat in dat kader
niet alleen over de verschillende bewijsmiddelen (in de zin van bewijs), maar ook wat er nodig is om
de tenlastegelegde feiten bewezen te kunnen verklaren (in de zin van bewijzen). Hierbij is de bewijslast
van de officier van belang en de verweren van de advocaat.

Art. 338 Sv vormt de basis van dit vak en het onderzoek ter terechtzitting. Hierin staat: “Het bewijs dat
de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, kan door de rechter slechts worden aangenomen,
indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen
de overtuiging heeft bekomen”.
- Wettige bewijsmiddelen staan opgesomd in art. 339 Sv, namelijk: eigen waarneming van de
rechter, verklaring van de verdachte, verklaring van een getuige, verklaring van een
deskundige, schriftelijke bescheiden, en feiten of omstandigheden van algemene bekendheid.
- Nederland kent een negatief-wettelijk bewijsstelsel, dus de rechter moet op basis van de
wettige bewijsmiddelen overtuigd zijn dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
o In het vonnis moet vastgelegd worden met welke bewijsmiddelen welke gevolgtrekkingen
zijn gedaan ten aanzien van het tenlastegelegde, dus er rust een motiveringsplicht op de
rechter.

>>>> Bewijsrecht:
Waarom meer dan alleen bewijsrecht?
In Nijboers handboek op p. 3 staat het volgende: “Het is met andere woorden raadzaam eerst te
beseffen wat bewijs en bewijzen precies indiceert, alvorens het inzicht in het bewijsrecht te
bevorderen”.
- Er is weinig aandacht voor wat bewijs is, wat bewijs mag zijn, hoe onzeker bewijs is, op welke
manier het iets bewijst en wat het proces van bewijzen inhoudt, en daarom adviseren juristen
en andere wetenschappers dat het bewijs als een eigen wetenschap/onderzoeksterrein moet
worden gezien en daarom moet er worden gekomen tot een science of evidence. Schum geeft
daar zijn zes onderwerpen voor, want bewijs moet als een eigen wetenschap worden gezien.
- Een goed begrip van bewijs en bewijzen is nodig voor goede waarheidsvinding, waaronder het
voorkomen van in het ergste geval rechtelijke dwalingen, zoals onder meer de zaak van Lucia
de Berk. Het kennen van bewijsrecht is vanwege het makkelijk maken van denkfouten niet
altijd voldoende.




1

,Feiten, recht en bewijs:
In het kader van feiten, recht en bewijs worden de volgende vragen gesteld en stappen ondernomen:
1. Ten aanzien van het tenlastegelegde worden de volgende vragen gesteld. Wat is er gebeurd?
Wat staat er te gebeuren (in het geval van voorbereiding of poging)? Is er wel iets gebeurd?
o In het kader hiervan moet je weten wat de feiten zijn die aan de tenlastelegging ten
grondslag liggen en of die met voldoende bewijsmiddelen kunnen worden onderbouwd.
o Er kan sprake zijn van een bepaald scenario (waarin de verdachte het tenlastegelegde
heeft begaan) versus alternatieve scenario’s (waarin de verdachte het tenlastegelegde
niet heeft begaan) en op grond daarvan moet de rechter hypothesen onderzoeken.
2. Informatie verzamelen (opsporing): de politie gaat op zoek naar wat er is gebeurd en dit
worden bewijsmiddelen.
o In dit kader wordt onderzoek gedaan naar bevestiging van het scenario (waarin de
verdachte het tenlastegelegde heeft begaan) versus tegenspraak en een alternatief
scenario (waarin de verdachte het tenlastegelegde niet heeft begaan) centraal.
o De opsporing moet gaan denken in zoeklijnen en scenario’s om tunnelvisie te voorkomen:
als het alternatieve scenario niet wordt onderzocht, dan kunnen er te snel conclusies
worden getrokken.
• Het is aan de advocaat op de zitting om te controleren of er op deze manier onderzoek
is gedaan, dus of er is gedacht in scenario’s. Van de advocatuur wordt gevergd dat er
al tegenspraak geboden wordt in het kader van de feiten (het plaatsvinden van
scenario’s) en de bewijsverzameling.
3. Synthetiseren (inhoud): de officier beoordeelt op basis van de feiten wat de kwalificatie is om
een tenlastelegging op te stellen.
o Deze vertaalslag is de tenlastelegging, want er wordt informatie neergelegd in de vorm
van een juridisch vereiste.
4. Presenteren (vorm): de informatie wordt aan de hand van verschillende bewijsmiddelen in het
kader van het onderzoek ter terechtzitting beoordeeld, waarbij de bewijsminima behaald
moeten worden.
5. Concluderen: op zitting moet over de zaak beslist worden, waarbij de rechter kritisch moet
nadenken over de bewijsmiddelen en bewijsminima. Hij mag zich niet slechts laten leiden door
het dossier, dus hij moet denken in scenario’s en zich afvragen of het wel klopt wat er in de
tenlastelegging wordt verondersteld.

Uitgangspunten van het bewijsrecht:
Vereist wordt wettig en overtuigend bewijs (art. 338 Sv).
- Bewijsregeling: er is maar weinig geregeld ten aanzien van het bewijs in het Nederlandse
strafprocesrecht, dus er is een beperkte strekking van de bewijsregeling, namelijk alleen op de
momenten van art. 27 Sv (namelijk: redelijk vermoeden van schuld onderbouwd met feiten en
omstandigheden), artt. 52 Sv e.v. (namelijk: ernstige bezwaren), artt. 348 en 350 Sv (namelijk:
de bewijsvraag).
- Bewijsmiddelen: de bewijsmiddelen worden genoemd in art. 338 Sv en staan opgesomd in art.
339 Sv, namelijk eigen waarneming van de rechter, verklaring van de verdachte, verklaring van
een getuige, verklaring van een deskundige, schriftelijke bescheiden, en feiten of
omstandigheden van algemene bekendheid. De verschillende bewijsmiddelen worden in de
opvolgende artikelen nader besproken.


2

, - Overtuiging: op basis van het wettige bewijs en de bewijsminima moet de rechter overtuigd
raken en deze overtuiging moet hij kunnen onderbouwen/motiveren.
- Relatie onderzoek ter terechtzitting en bewijs: er is een relatie tussen het onderzoek ter
terechtzitting en het bewijs, en dit blijkt uit artt. 348 en 350 Sv, artt. 289 en 299 Sv, en artt.
338 t/m 344a Sv.

Gesteld kan worden dat dit in de eerste plaats een normatieve aangelegenheid is, want het gaat om
het bewijsrecht.
- Het strafrecht is normatief van aard, want er wordt opgetreden tegen onrecht en geschonden
normen.
- Het strafprocesrecht is normatief van aard, want er wordt gepoogd twee doelen mee te
bereiken en het heeft dus twee kanten van dezelfde medaille: instrumentaliteit in het kader
waarvan het strafrecht bescherming biedt tegen criminaliteit en rechtsbescherming in het
kader waarvan het strafrecht bescherming biedt tegen onrechtvaardig overheidsoptreden.
o Rechtsbescherming heeft ook invloed op bewijs, want het ziet zowel op de rechtmatigheid
als betrouwbaarheid van bewijs.
→ Voorbeeld: de rechtsbescherming vergt dat een verklaring niet verkregen mag worden
door middel van marteling, onmenselijke behandeling of de dreiging daarmee, dus het
heeft betrekking op de rechtmatigheid van bewijs (normatief). Veel verklaringen die door
marteling, onmenselijke behandeling of de dreiging daarmee zijn verkregen, zijn
bovendien niet betrouwbaar, dus het heeft eveneens betrekking op de betrouwbaarheid
van bewijs (empirisch).
→ CONCLUSIE: als we het hebben over de normatieve kant, dan stellen we de vraag of het mag,
en het geldende recht vormt het toetsingskader. In het kader van bewijs en bewijzen is het echter
vaak het empirische dat plaatsvindt, want onderzocht wordt of het tenlastegelegde daadwerkelijk
heeft plaatsgevonden en daarbij wordt getoetst of de voorspelling onderbouwd kan worden met
de resultaten uit het onderzoek. Vervolgens moet de rechter de overtuiging bekomen dat het
tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. Dus, bewijs en bewijzen bevat (naast een
normatieve kant ook) een empirische kant.

Procesvormen in het kader van het bewijsrecht:
Er zijn twee verschillende procesvormen:
1. Inquisitoir: de rechter heeft de meest actieve rol en hij doet het feitenonderzoek, en daar
staan de partijen (verdachte met advocaat en openbaar ministerie met officier) tegenover.
o De volgende invulling wordt gegeven aan de rol van de rechter:
• De rechter heeft een actieve rol, want hij ondervraagt de verdachte, getuigen,
deskundigen, etc.
• Waarheidsvinding is een eigenstandige verplichting van de rechter, maar hij mag
hierin wel worden ondersteund door de partijen.
• De rechter mag zijn eigen waarneming tot het bewijs gebruiken (bijvoorbeeld door
camerabeelden op zitting te bekijken).
• De rechter is vrij in de selectie en waardering van het bewijs, dus hij bepaalt zelf welke
bewijsmiddelen geselecteerd worden en hoe dat bewijs gewaardeerd wordt.




3

, o De volgende invulling wordt gegeven aan de rol van de partijen:
• De partijen hebben een ondersteunende rol, want ze zorgen er door middel van
tegenspraak voor dat de rechter ook andere perspectieven hoort.
2. Adversair: de partijen hebben de meest actieve rol en zij tonen de waarheid aan door feiten
aan te dragen en elkaar tegen te spreken, en hier staat de rechter tegenover.
o De volgende invulling wordt gegeven aan de rol van de partijen:
• Waarheidsvinding ontstaat door de ‘clash’ tussen twee partijen, omdat ze de twee
alternatieve scenario’s met elkaar laten botsen.

Inquisitoir (Nederland) Adversair (common law)
Actieve, naar waarheid zoekende rechter Actieve partijen
Waarheidsvinding door de rechter, geholpen Waarheid ontstaat door ‘clash’ tussen partijen
door partijen en/of onderhandeling tussenbeide
Zoektocht naar de waarheid door objectieve ‘Clash’ op terechtzitting door veelal mondelinge
overheidsfunctionarissen, die dat in een dossier procesvoering
neerleggen dat op zitting wordt gecontroleerd
Eerste aanleg en hoger beroep, dan pas cassatie Eén feitelijk moment (in eerste en daarmee
in verband met rechtskwesties enige aanleg), daarna alleen rechtskwesties door
hogere rechter

>>>> Gaat het wel eens mis met het rechterlijk oordeel?
Wat helpt ons te doorgronden wat er wel eens is misgegaan in het licht van de feitenvaststelling en/of
de waarheidsvinding? Dit noemen we rechterlijke dwalingen, zoals bijvoorbeeld de zaak Lucia de Berk.
Het is belangrijk om in te zien welke fouten er zijn gemaakt om te voorkomen dat het in de toekomst
nogmaals gebeurt.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nouridijker. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added