HOORCOLLEGES INSOLVENTIERECHT
WEEK 1
Er zijn drie insolventieprocedures. Dit zijn Faillissement, surseance van betaling en de WSNP.
Het faillissement is een procedure waarbij alle activa van een onderneming verkocht
worden. Surseance van betaling is een procedure waarbij uitstel van betaling verleend
wordt. De WSNP is een procedure die erop gericht is om natuurlijke personen die in de
schulden terecht zijn gekomen na drie jaren weer schuldenvrij te maken.
Faillissement
In Art. 1 Fw is aangegeven wanneer er sprake is van een faillietverklaring. Hier vloeien 4
vereisten uit voort. Er moet sprake zijn van:
1. Schuldenaar
2. Toestand opgehouden te betalen
3. Eigen verzoek of verzoek schuldeiser
4. Rechterlijk vonnis
Art. 6 lid 3 Fw geeft aan dat er:
- summierlijk moet blijken van:
a) een toestand
b) een vordering aanvrager (indien geen eigen aangifte)
- liquiditeitstoets
Toestand opgehouden te betalen:
Om aangemerkt te worden als een toestand te hebben opgehouden te betalen moet je aan
drie vereisten voldoen.
1. pluraliteit (dus meerdere schuldeisers)
2. één opeisbare schuld
3. de toestand
- summierlijk blijken > Bewijsregels gelden niet; er wordt slechts een kort onderzoek gedaan
door de rechter!
- Steunvordering achter de hand houden
HR 24 maart 2017, RvdW 2017, 445 (Säpaphen/Carrecon-Piquilet)
De HR komt in deze zaak niet terug op pluraliteitsvereiste. Belangrijk zinnetje is:
‘’dat het faillissement ten doel heeft het vermogen van de schuldenaar te verdelen onder
diens gezamenlijke schuldeisers’’; dit impliceert dat er minstens twee schuldeisers moeten
zijn.
Het is wel denkbaar dat als er aan de eisen wordt voldaan dat er alsnog misbruik van
bevoegdheid wordt gedaan. Dit kan spelen bij schuldeiser maar ook bij eigen aangifte.
Iemand die in de schulden zit heeft er last van dat deurwaarders steeds beslag leggen op
dingen. Als je failliet bent kan je geen beslag leggen want het ligt in de handen van de
schuldeisers. Het kan daarom soms ‘fijn’ zijn voor iemand om failliet te zijn. Als er niets te
,verdelen is voor de schuldeisers heeft een faillissement ook geen zin. Een voorbeeld hiervan
is het arrest Y.
HR 28 juni 2013, NJ 2013/365 (Y)
Er was iemand die zelf graag failliet wilde gaan en zijn doel was om via een faillissement de
WSNP in te komen. Er waren geen baten en alleen maar schulden. Het salaris van de
curator kon ook niet betaald worden. In r.o. 3.1 staan de feiten weergegeven. Je kan enkel
een faillissement aanvragen als er echt wat te verdelen is en je mag het niet gebruiken om
met een omweg in de WSNP te komen.
Rechtsmiddelen – toetsing
Rechtsmiddelen:
Schuldenaar gehoord → Hoger beroep 8 dagen (art. 8 lid 1 Fw)
Schuldenaar niet gehoord → Verzet 14 dagen bij Rechtbank (art. 8 lid 2 Fw)
Na verzet eventueel hoger beroep (art. 8 lid 3 Fw)
Verzoeker bij afwijzing → hoger beroep 8 dagen (art. 9 lid 1 Fw)
Verzoeker bij vernietiging in verzet → hoger beroep 8 dagen (art. 9 lid 2 Fw)
Derdenverzet (art. 10 Fw)
Schuldeiser en belanghebbende
Eventueel hoger beroep bij afwijzing (art. 11 Fw)
Cassatie (art. 12 Fw)
Toetsing:
- Opnieuw toetsen naar de omstandigheden van dat moment.
- Ex nunc; er wordt opnieuw getoetst en de nieuwe omstandigheden worden meegewogen.
- Steunvordering inmiddels betaald?
HR 17 januari 2014, NJ 2014/61 (UNITCO)
Er was een schuldenaar (H) en hij was op verzoek van Unitco failliet verklaard. H had ook
een aantal andere schulden en Unitco wist daarvan. Er was dus in eerste instantie pluraliteit.
Na de faillietverklaring heeft H regelingen getroffen met de steunvorderingen. Het Hof gaat
dan dus onderzoek of er op dat moment wel sprake is van pluraliteit. Het Hof moet het wel
gewoon onderzoeken. De steunvorderingen waarbij regelingen zijn getroffen en die dus wel
zijn betaald, is het in strijd van het paritas creditorium-beginsel omdat het dan niet eerlijk is
dat zij wel betaald zijn maar Unitco niet. Het staat derden echter wel vrij om de
steunvorderingen te voldoen, het staat dan niet in strijd met het paritas-creditorium beginsel.
Als die steunvordering er in de behandeling bij het hoger beroep er niet meer is dan kan er
geen faillissement meer zijn.
HR Rabobank/Winters
Lijkt erg op Unitco. Winters is op verzoek van Rabobank failliet verklaard en Winters is het
hier niet mee eens. Winters krijgt een regeling met alle steunvorderingen. Met die andere
schuldeisers wordt afgesproken dat tegen finale kwijting op voorwaarde dat het faillissement
vernietigd wordt dat er dan een bepaald bedrag bepaald wordt. De HR zegt dat omdat de
steunvorderingen pas na de verwijdering van het faillissement worden weggedaan dat ze
nog steeds bestaan omdat ze nog niet betaald zijn. Op het moment dat je de
schuldvorderingen weg wilt hebben moet je er dus voor zorgen dat ze echt betaald worden.
Je moet echt kijken hoe de situatie op dat moment is. Als er nog steunvorderingen zijn tellen
ze nog gewoon mee.
Hoofdrolspelers in het faillissement
De failliet verliest het beheer en beschikking over het vermogen (art. 23 Fw), hij blijft nog wel
eigenaar van het vermogen.
, De taak van de curator staat in artikel 68 Fw. Hij moet beheren en vereffenen.
Vennootschapsorganen hebben feitelijk geen rol meer. OR heeft nog wel een rol.
Inlichtingen- en medewerkingsplicht (art. 105 en 106 Fw).
Taak van curator in het kader van fraude (art. 68 lid 2 Fw).
In de praktijk:
- onderneming voortzetten?
- activa te gelde maken en doorstart
- debiteuren innen
- Rechtmatigheidsonderzoek en fraude
- soms tegenstelling tussen opbrengstmaximalisatie en maatschappelijke belangen en/of
fraudebestrijding
Enkele andere punten:
- Rechtbank stelt salaris van de curator vast (art. 85 Fw)
- Faillissementsverslag (art. 73a Fw)
- Ontslag curator (art. 73 Fw)
Persoonlijke aansprakelijkheid curator
Als curator handel je namens de boedel. Je beheert de boedel en het geld wordt verdeeld
onder de schuldeisers waarbij ieder een rang hebben. Sommigen hebben bijvoorbeeld
voorrang. Je hebt eigenlijk 3 lagen crediteuren
- concurrente crediteuren
- preferente crediteuren
- boedelcrediteuren
Als de curator iets fout doet, is dat iets wat hij fout doet namens de boedel. Je noemt dat dan
QQ, oftewel in de hoedanigheid van de curator. Als er geen boedel is, wordt de boedelschuld
ook betaald.
Aansprakelijkheid QQ > komt ten laste van de boedel
Persoonlijke aansprakelijkheid > Curator in privé aansprakelijk (of zijn verzekering)
Er geldt voor persoonlijke aansprakelijkheid een aparte norm, en deze ligt best wel hoog.
Deze norm ligt belsoten in het maclou-arrest
BIJ PERSOONLIJKE AANSPRAKELIJKHEID DE VOLGENDE 4 ARRESTEN ALLEMAAL
NOEMEN!
HR 19 april 1996, NJ 1996/727, m. nt. W.M. Kleijn (Maclou/Curatoren Van Schuppen)
‘’Curator behoort te handelen zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over
voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en
inzicht verricht’’
Er was sprake van een failliet horecabedrijf. Er waren eigen spullen van het bedrijf zelf en er
waren spullen van derden. Er werd een doorstart gemaakt en de curator sprak met de
doorstarter af dat hij die spullen van derden zou teruggeven maar daar ging uiteindelijk iets
mis. De Derden kregen hun spullen niet en stelden de curator persoonlijk aansprakelijk. Het
gaat erom dat de curator meerdere belangen te behartigen heeft. En uiteindelijk vond de HR
dat de curator niet persoonlijk aansprakelijk was.
HR 19 april 2003, NJ 2004, 293 (Curatoren Mobell/Interplan)
Er was een doorstart. De curator vond een opkoper en verkocht alle spullen maar zei tegen
de koper dat de koper de spullen van derden er maar uit moest vissen en terug moest
geven. Dit ging weer mis en de curator verdedigde zich door te stellen dat dit in het kader
van een doelmatige afwikkeling van het faillissement was. De HR oordeelt dat de doelmatige
afwikkeling van het faillissement geen maatschappelijk belang is.
HR 16 december 2011, NJ 2012/515, m. nt. Verstijlen (Prakke/Gips)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechtenstudent1415. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.