Hallo! Dit document is zeer uitgebreid en een zeer goede voorbereiding tot het eindexamen. Het bevat duidelijk de letterlijke (vertaalde) woorden van de professor inclusief toevoegingen van de powerpoints. Om een extra goede voorbereiding tot het examen te hebben kan je best de notities samen met d...
Hoe bepalen inputs en technologie hoeveel output een onderneming kan produceren?
Productie technologie: hoe inputs worden omgezet in outputs
Productiefunctie
K= kapitaal / L = arbeid (op KT is arbeid variabel en kapitaal vast, op LT zijn ze beide variabel)
KT productiefunctie
Hoe hoger de L, hoe meer de output zal toenemen (tot op een bepaald punt waar het omdraait
omdat werknemers elkaar onder de voeten lopen)
Marginale productie is de extra eenheid die één extra werknemer kan
produceren
Als de output gemaximaliseerd is, dan is MP = 0
Law of diminishing marginal returns
In het begin zal er arbeidsspecialisatie zijn waardoor MP stijgt, maar na
verloop van tijd zijn er beperkingen en zal MP dalen (heeft niets te maken met een verandering in de
kwaliteit van arbeid)
Technologische vooruitgang
Enkel een technologische vooruitgang zorgt ervoor dat de productiefunctie stijgt (input van arbeid
stijgt met 1 eenheid waardoor de output per werknemer veel sterker stijgt)
LT productiefunctie
Isoquant: combinaties van arbeid en kapitaal die dezelfde output geven
* altijd dalend verloop
Marginal rate of technical substitution (MRTS) = output constant houden, met hoeveel de ene input
verminderd kan worden als er een extra input van de andere gebruikt wordt
MRTS = - ∆K/∆L
MRTS neemt af naarmate we langs de isoquant heen gaan omdat productiviteit van werknemers
gelimiteerd is en naarmate die werknemers toenemen, hoe meer geld het bedrijf moet uitgeven aan
machines en er blijft dus minder over om de werknemers uit te betalen
Bij perfecte competitie is de isoquantenlijn perfect recht
Bij complementaire goederen krijgen we een Leontief productie functie (K en L zijn altijd nodig in
vaste proporties waardoor substitutie niet mogelijk is)
Schaalvoordelen
Toenemend: output neemt meer toe (dan loutere verdubbeling) wanneer de inputs verdubbelen
Constant: output verdubbeld als inputs verdubbelen
,Afnemend : output neemt minder toe (dan loutere verdubbeling) wanneer de inputs verdubbelen
Toenemende schaalvoordelen
Isoquanten komen steeds dichter naar elkaar toe
Kapitaalintensieve industrieën
Arbeidsspecialisatie mogelijk
Constante schaalvoordelen
Isoquanten houden steeds dezelfde afstand
Grootte van onderneming heeft geen invloed op de productiviteit van de inputs
Afnemende schaalvoordelen
Isoquanten nemen steeds meer afstand van elkaar
Moeilijkheden bij de organisatie en het beheer van grootschalige operaties leiden tot een lagere
productiviteit van K en L
Communicatie tussen managers en werknemers is moeilijker te controleren omdat de werkplek
onpersoonlijker wordt
Cobb-Douglas productie functie
Verband tussen output en gebruikte inputs (hier arbeid en kapitaal)
q = AKαLβ (met A, alfa en beta > 0)
Alfa + beta (>1 = IRS, =1 CRS en <1 DRS)
Juist/ fout – vraag
“isoquanten zijn rechte lijnen (45 graden) als de inputs perfect complementair zijn” -> FOUT
(= negatieve helling, als ze een rechte lijn hebben dan is de helling constant , als ze perfect
complementair zijn dan kunnen ze niet subsidiair zijn)
“de MRTS is de helling van de kostenfunctie” -> FOUT (= de helling van de productiefunctie)
Hoe inputs worden omgezet in outputs (hoofdstuk 6) -> K met een streepje betekent dat het vast is
(kapitaal)
, Hoofdstuk 7: kosten van productie
Hoe kunnen we de combinatie van arbeid en kapitaal kiezen om zo minimale kosten te hebben?
Substitutie arbeid en kapitaal -> Ford montage lijn in 1930 vs Jaguar montage lijn in 2020
Arbeid is vandaag duurder dan kapitaal -> van arbeidsintensieve productie naar
kapitaalintensieve (technische evolutie)
Substitutie van productiefactoren door de wijziging in prijs
Grafiek: relatieve prijzen van productiefactoren veranderen
Problem statement
Hoe kunnen we de kosten van productie verminderen?
Kosten
Boekhoudkost
Minder interessant
Andersom in tijd
Effectieve uitgaven + afschrijvingen
Economische kost
Wat komt er op ons af? -> toekomstgericht: hoe meer winstgevend zijn?
Alle kosten relevant voor productie en die de onderneming kan beheren
Opportuniteitskost
Opportuniteiten die je gehad kon hebben
Verzonken kosten
Kosten uit het verleden die je niet meer kan terugkrijgen
Gespecialiseerde machines bijvoorbeeld (op maat gemaakt -> dus niet verkopen)
Vaste kosten
Variëren NIET mee met het productieniveau
Op korte termijn is kapitaal een vaste kost
Variabele kosten
Arbeid is op korte termijn variabel
Variëren mee met het productieniveau
MC = ∆TC/∆q (marginale kosten = verandering van de totale kosten / verandering
productiehoeveelheid)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annecoenegrachts1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.