100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Class notes economie $7.04   Add to cart

Class notes

Class notes economie

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

samenvatting van lesnotities en boekdeel 1

Preview 4 out of 42  pages

  • June 13, 2021
  • 42
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Van kerhove b
  • All classes
avatar-seller
ECONOMIE


H1: Basisprincipes van de
economie
Afkomst: huishoutkunde.
Gezin moet de beschikbare, schaarse goederen toe wijzen aan de versch gezinsleden en
rekening houden met de mogelijkheden, inspanningen en wensen van iedereen.
Schaarste want een samenleving beschikt maar over een beperkt aantal middelen.

De versch economische agenten staan in constante wisselwerking met elkaar en zijn
genoodzaakt keuzes te maken.
 dus: eco is de leer over keuzes maken. De keuzes worden zo gemaakt zodat de opbrengst
maximaal is.
Keuzes moeten we maken omdat de middelen schaars zijn.

Economische kringloop= eenvoudige manier om de economische transacties tussen
gezinnen& ondernemingen voor te stellen.




Ondernemingen produceren de goederen& diensten door inputs/ productiefactoren (arbeid,
land, kapitaal) te gebruiken.
Gezinnen zijn eigenaars van de productiefactoren en consumeren de gemaakte goederen&
diensten.
Via de factormarkt vloeien de productiefactoren naar bedrijven.
Via de goederenmarkt gaan e geproduceerde goederen naar de gezinnen.
Bedrijven betalen de gezinnen als vergoeding voor de productiefactoren. Het inkomen van
gezinnen gaat terug naar bedrijven door de goederen die ze aankopen.

, ECONOMIE

Zowel gezinnen als bedrijven zijn besluitvormers en maken keuzes obv een zo groot mogelijk
voordeel, die dat hun nut het meest maximaliseert, en dus ook hun winst maximaliseert.
Basis: de economische agenten moeten keuzes maken& ze staan in costant verband met
elkaar.

6 principes van keuzes maken en de kost ervan:
1. Mensen worden geconfronteerd met trade-offs
Om iets te bekomen dat we wensen, moeten we iets anders waardevols opgeven.
 Wie kiest verliest.

Traditionele trade-off: efficiëntie vs billijkheid  het maximum halen uit de schaarste
middelen vs de schaarste middelen fair verdelen.

2. De kost van iets is wat je ervoor moet opgeven
De kosten en opbrengsten van de versch alternatieven vergelijken.
Opportuniteitskost van iets is wat je ervoor opgeeft om te kiezen.
De versch mogelijkheden worden weergegeven op de productiemogelijkheidscurve.
= de allocatie van de productiefactoren en de daaruit voortvloeiende
productieniveaus  geeft de versch mogelijke outputcombinaties weer.
Efficiënte situatie: maximale output genereren met de beschikbare
productiefactoren.
Curve is uitwaarts gebogen indien de opportuniteitskost afhankelijk is van het punt
waar we ons bevonden.
Indien onafhankelijk van de hoeveelheid geproduceerde goederen is de curve lineair.

De wet van het afnemend marginaal product: bij het overhevelen van bijkomende
middelen is er maar een beperkte extra output.

Productiemogelijkheidscurve toont de trade-off tussen de productie van versch
goederen op een bepaald moment, die kan veranderen door verloop van tijd.
Indien meer produceren: rechtste verschuiving  economische groei.

3. Rationele mensen denken in marginale termen
Marginale verandering= de beperkte aanpassing aan ons gedrag. Gebeurt altijd rond
de grenzen van wat men aan het doen is.

4. Mensen reageren op stimulansen
Kosten en opbrengsten vergelijken dus het gedrag wordt daaraan aangepast 
gedragspatroon afstemmen op deze kosten- en batenvergelijking.

5. Markten vormen een goede organisatiewijze
1. Centraal geplande economie: overheid beslist alles.
2. Markteconomie: individueel ondernemingen& gezinnen maken beslissingen.
Beslissingen zijn gedecentraliseerd en iedereen wordt gedreven door eigen
belang, maar toch gaat ook het algemeen belang erop vooruit.
Vb: de onzichtbare hand van A. Smith.

, ECONOMIE

Prijzen zijn de instrumenten om economische activiteit de sturen en weerspiegelen
de waarde (voor de samenleving) en de kost (om het te produceren).

6. De overheid kan de marktwerking verbeteren
Overheid komt tussen voor 2 redenen: efficiëntie en billijkheid verbeteren. Welvaart
vergroten of net herverdelen.

Marktfalen= de markt slaagt er niet zelf in om middelen efficiënt/ billijk te verdelen.
Oorzaak:
3. Externaliteiten: een pos of neg impact van een actie van een economische actor
op het welzijn van omstaanders zonder dat die vergoed worden.
4. Marktmacht: bepaalde economische agenten kunnen een disproportionele
invloed op de marktwerking hebben  marktprijs beïnvloeden.

De markt alleen verzekert geen billijkheid, dus het overheidsbeleid moet de gelijke
verdeling van de welvaart nastreven.


H2: Denken als een econoom
Essentie van de economie: de wetenschappelijke methode= de objectieve ontwikkeling en
het testen van theorieën over hoe de wereld in elkaar zit.
De praktische uitvoering van experimenten zorgt voor problemen dus moeten vaak
terugvallen op studies uit het verleden.

Wet model= vereenvoudigde weergave van bepaalde toestanden of processen in de wereld,
met de bedoeling deze beter te begrijpen  vereenvoudiging van de realiteit.

Micro-economie: binnen individuele gezinnen of ondernemingen, aandacht voor de
interactie tussen de 2.

Macro-eco: alle activiteiten van alle economische agenten in alle markten.

Beide nauw verbonden met elkaar want verandering in de gehele economie vloeien voort uit
beslissingen van veel individuen.

Economen moeten oorzaken van de economische gebeurtenis verklaren, en soms ook
beleidsadviseur spelen om de economische situatie te verbeteren.

2 types uitspraken:
5. Descriptieve: positief  de wereld zoals ze is.
6. Prescriptieve: negatief  de wereld zoals die zou moeten zijn.

Verschil: hoe we ze kunnen inschatten/ beoordelen.
De descriptieve kunnen we checken door relevant bewijsmateriaal te zoeken. De
prescriptieve bevatten ook waarden dus kunnen niet objectief beoordeeld worden.
 Duidelijk verbonden met elkaar.

, ECONOMIE


Economisch advies is meestal niet eenduidig want we worden geconfronteerd met trade-
offs.
Economen zijn het vaak oneens over de waarde van positieve theorieën& kennen versch
waarden toe aan versch normatieve standpunten.

7. Versch in wetenschappelijke beoordeling:
Oneens over de richting waarin de ultieme waarheid ligt. Economie is een jonge
wetenschap dus er is veel onduidelijkheid.

8. Versch in waarden:
Door de versch manieren van denken (positief of normatief) houden ze er andere
waarden op na en verkrijgen we tegenovergestelde adviezen.


H3: Vraag en aanbod
Vraag: de voorwaarden waartegen we iets willen kopen (kopers.
Aanbod: prijs waartegen we het goed aanbieden (verkopers).

Mensen op de markt gaan met elkaar interageren.
De markt= het geheel van kopers& verkopers van bepaalde goederen& diensten.

Verschillende markten
Meeste markten zijn niet/ nauwelijks georganiseerd (bv ijsverkoper).
Veilingen daarentegen zijn een vb van een goed georganiseerde markt want komen op een
afgesproken tijd& plaats samen.

Daarnaast is er vaak een hoge graag van concurrentie  vele kopers& verkopers die elk een
kleine invloed hebben op de marktprijs.

Markten in perfecte concurrentie:
9. Goederen of diensten op de markt zijn homogeen of gelijkaardig.
10. Aantal kopers& verkopers zo groot dat ze geen invloed hebben op de marktprijs
(= price takers).
11. Geen toetredingsbarrière.
12. Markt is volledig transparant.

Maar in werkelijkheid vinden we dat weinig door de strenge voorwaarden.

Tegenovergestelde: monopolie  1 aanbieder.
Oligopolie  beperkt aantal verkopers.
Monopolistische concurrentie: versch verkopers die elk een licht ander product aanbieden.
Dus elke verkoper heeft een zekere macht om de prijs te bepalen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aykomommaerts. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

80796 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.04
  • (0)
  Add to cart