Lateralisatie Functionele ongelijkheid van 2 symmetrisch
lichaamsdelen. Op vlak is er geen verschil
tussen beide lichaamshelften, het functioneren
is wel duidelijk verschillend. Beide
lichaamshelften werken samen, maar met elk
een andere rol.
Lichaamsplan Het georganiseerde totaal van alle
sensomotorische structuren dat het
geautomatiseerde gedrag van de mens bepaalt
Lichaamsbesef Het bewust zijn van het eigen lichaam
Motorisch gedrag Een spier rekken, lopen, ..
Emotioneel gedrag Wanneer het kind zich emotioneel voelt
Bv: een kind huilt omdat het gepest wordt
Cognitief gedrag Zaken uit het hoofd leren, geconcentreerd zijn
Bewegingsstijl Ieder kind heeft zijn eigen bewegingsstijl,
sommige kleuters ontwikkelen trager, dit wil
niet direct zeggen dat het kind
ontwikkelingsproblemen heeft, maar hou het
wel in de gaten.
Lichaamszwaartepunt Ongeveer boven de bekkens
Statisch evenwicht Je houding
Dynamisch evenwicht Bij beweging
Steunvlak Gevormd door de oppervlakte tussen de
verschillende steunpunten van het lichaam.
Hoe groter het steunvlak, hoe makkelijker je
evenwicht kan houden
Bimanuele coördinatie Samenwerken van de beide bovenste
lichaamsdelen
Manipuleren 1 hand houdt zich bezig met timing en dosering
van de bewegingen
Stabiliseren De andere hand bepaalt meer de positie van
het object in de ruimte
Bewegingen afremmen Je kan een beweging vertragen en/of volledig
stopzetten
Snel reageren (reactiesnelheid) Zo kort mogelijk houden van de tijdspanne
tussen een bepaalde zintuigelijke prikkel en het
vereiste bewegingsantwoord
Gedifferentieerd bewegen Een beweging uitvoeren waarbij verschillende
lichaamsdelen in de juiste verhouding van de
beweging betrokken zijn
Lokalisatie Bewegingen tot 1 lichaamsdeel beperken
Bv: tijdens het tekenen zullen je bewegingen
vanuit je pols komen
Dissociatie Twee uit elkaar liggende bewegingen kunnen
combineren
Bv: met 1 hand in je haar krabben, met de
andere over je buik ronddraaien
Synkinesieën Volledige meebewegen tijden een bepaalde
, beweging
Bv: een kleuter grijpt naar een voorwerp en het
hele lichaam beweegt mee
Opeenvolgende bewegingen Het kind kan bepaalde bewegingsonderdelen
tot een vloeiend geheel aaneensluiten
Bv: aanlopen om over een touw te springen
Gelijktijdig bewegen Bewegingen van bepaalde lichaamsdelen op
hetzelfde moment uitvoeren
Spiertonus In elke spier is er een spierspanning aanwezig
Hypertonie Bij te veel spanning verkrampte bewegingen
Hypotonie Bij te lage spierkracht weinig veerkrachtige
bewegingen
Evenwichtige tonus Maakt het lichaam levendig en alert
Plaats Een statisch gegeven in de ruimte; het is een
punt of een deel van de ruimte waar iets of
iemand zich bevindt
Referentiecentrum Een ingebeeld punt of zintuigelijke
waarneembaar object ten opzichte waarvan je
beweegt
Bv: als we in een kring staan, is het
referentiepunt een ingebeeld punt (het
middelpunt van de kring)
Richting Het doelgericht bewegen naar een bepaald
punt
Afstand De ruimte tussen 2 punten
Bewegingsbaan Verplaatsrichting en de snelheid van
iets/iemand in beweging inschatten.
Bv: bij het oversteken kunnen inschatten
hoever de auto’s nog zijn om te kunnen
oversteken
Duur De voortgang en opeenvolging van
gebeurtenissen. Tijd kan tastbaar gemaakt
worden door visuele voorstelling.
Bv: zandloper, uurwerk
Tempo Tempo duidt de snelheid aan waarbij
bewegingen elkaar opvolgen traag, snel, ..
Bepaalde tijdsvolgorde Bewegingen vlot na elkaar kunnen uitvoeren
volgens een vooropgestelde volgorde
Interval Tussentijd tussen 2 opeenvolgende delen van
een geheel
Metrum Een vaste slag die hoorbaar is bij een
muziekstuk zoals een maatslag bv: stap, klap, …
Ritme Een aaneenschakeling van lange en korte
tijdelementen die al dan niet herhaald
Expressief bewegen Iets van je innerlijke indrukken of gevoelens
uitdrukken via bewegingen en lichamelijkheid
Fysieke fitheid Voldoende vitaal zijn om inspanningen te
leveren
Lenigheid Een eigenschap om bewegingen zo groot
mogelijk te maken, hoe leniger hoe groter de
bewegingen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller staceyhuysentruyt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.