100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Comparatieve en Internationale Pedagogiek (2de bachelor pedagogische wetenschappen ugent) $4.39
Add to cart

Summary

Samenvatting Comparatieve en Internationale Pedagogiek (2de bachelor pedagogische wetenschappen ugent)

 0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een volledige samenvatting van het vak Comparatieve en Internationale pedagogiek uit de 2de bachelor van Pedagogische Wetenschappen aan UGent.

Preview 4 out of 56  pages

  • June 14, 2021
  • 56
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Comparatieve en internationale pedagogiek
1. Inleiding
 Comparatief
- Vergelijken onderwijssystemen (verschillen en gelijkenissen)
- Vooronderstellingen en beleidskeuzes: door deze achterhalen, leer je eigen systeem kennen
-> Bestaan van onderwijsvormen
-> Vrije schoolkeuze (soms school afhankelijk van woonplek)
-> Toegang hoger onderwijs. (bv in België toelatingsgeld niet zo duur)
- Maatschappelijke en culturele analyse: onderliggende filosofie
 Internationaal (internationale instellingen hebben steeds grotere impact, dus bijgevoegd)
- EU, OESO, VN beïnvloeden onderwijsbeleid en systemen
- Globalisering -> wereldwijde trends hebben invloed op onderwijs overal (steeds meer naar de
wereld gericht om zaken van systemen over te nemen: overeenstemming)


2. Algemene principes
2.1. Stromingen in de vergelijkende pedagogiek
2.1.1. Modernisering
Klassieke economische theorieën
 Overheid moet decentraliseren, privatiseren en focussen op keuzevrijheid
-> Dus geen controle, centralisering en gelijkvormigheid (maak concurrentie!)
 Gaat terug naar neo-liberalisme (Adam Smith): staat moet toezien dat vrije markt (vraag en aanbod)
goed blijft werken, maar mag niet in die markt staan om deze te regelen
-> Grote focus op resultaat van onderwijs, winst (meten van deze output is van belang)
-> Gezonde spelregels rond concurrentie, overheid moet deze respecteren
-> Bv IMF en Wereldbank
 Human capital theorie: onderwijs is even belangrijk voor economie als investeringen in industrie en
machines (dus investeren in mensen via onderwijs)
 Denison (1964) inkomensverschillen voor 3/5 beïnvloed door onderwijs, overige 2/5 door andere
variabelen -> Hoeveel je verdient is grotendeels afhankelijk van welk onderwijs (belang onderwijs voor
economie nogmaals)
Structureel functionalisme
 Onderwijs reproduceert de bestaande sociale structuur -> De vraag ‘wat is de functie van’ (wat is rol
onderwijs in hoe onze samenleving is momenteel?)
 Westers onderwijs staat model
 Vermijden van ideologische dimensies en sociale conflicten binnen onderwijs en opvoeding
Hierdoor wordt:
- Sociale context onderschat


1

, - Realiteit verengd
- Vernieuwing beperkt tot bestaande structuren. Vernieuwingen moeten binnen het huidige systeem
gerealiseerd worden.
 Econometrische modellen (zie schema), correlationeel onderzoek -> Via cijfermateriaal het onderwijs
enzo in kaart brengen
 Input (vb. aanwezigheid schoolboeken, niveau leraars) en output (schoolresultaten, werkgelegenheid)
 Wereldbank, UNESCO (verenigde naties), OESO (een economische club), IEA (een groep van
onderwijsonderzoekers), EU
Methodologisch
 Positivistisch model met objectieve werkelijkheid die we kwantificeren
-> Zo proberen wetmatigheden en modellen creëren (wetenschappelijk controleerbaar)
 Doel:
- van particuliere naar algemene
- van beschrijven naar hypothesen toetsen
- theorieën formuleren om toekomstige evoluties te voorspellen
 Voorbeeld model: dingen die kunnen verschillen en context spelen rol
-> bv hoe lager ratio lln/lk -> hoe meer invloed van leerkracht




2.1.2. Kritische perspectieven
 Kritisch tegenover wat er nu bestaat (modernisering schuift dit onder de mat)
-> Bv onderwijs gezien als manier tot onderdrukken van bepaalde groepen
-> Onderwijs is niet enkel een kwestie van functionaliteit
 Frankfurter Schule -> filosofische stroming die het wetenschapspositivisme wou ontmaskeren
 Hoofdbedoeling is niet beschrijven, maar wel op veranderen onderwijs (mensen achter de cijfers van
belang) -> inzetten op emancipatie (participanten hierbij betrokken, bv ouders en leraars)


2

, De onderwijsorganisatie = sociaal construct waarbij sociale interactie belangrijk is. Op deze manier
ontstaat betekenis in de klas.
 Er is kritiek op internationale organisaties die beleid in landen beïnvloeden – veraf van de concrete
werkelijkheid
 Goed onderwijs gebeurt dicht bij uitvoerders, het is moeilijk voorspelbaar, veralgemeenbaar of
overdraagbaar
 Freire: leerder is politieke actor die ingaat tegen minorisering of onderdrukking (hij vond
minderheidsgroepen een belangrijke groep)
 Onderwijs moet leiden tot vormen van zelfbewustzijn. (zeker voor achtergestelden)
Kritiek op functionalisme
- Onderwijs houdt sociale onrechtvaardigheid in stand
- Betutteling Westen (OESO) tov 3e wereld die afhankelijk blijft
- Alleen aandacht voor output, niet voor processen tussen input en output: weerstanden,
aanpassingen, eigen interpretaties,…
 Men moet zich bewust worden van de positie waarin ze zich bevinden (als je hier geen aandacht aan
hecht, houdt je ongelijkheid in stand)!

Theoretisch gezien zijn andere onderzoeksthema’s belangrijk .
 Macht en rol van de staat in onderwijs
 Onderwijsprocessen die reproductie veroorzaken
 Problemen van ongelijke toegang, minderheden

Analyse-eenheid van comparatief onderzoek
 Natiestaat
 Vergelijking minderheden, vrouwen,… met mainstream

Methodologisch
 Afwijzing exclusiviteit kwantitatief onderzoek – je moet ook kwalitatief te werk gaan. Je moet ook
weten hoe de beleving is van leerlingen, ouders. Men is niet tegen kwantitatief onderzoek maar wel
tegen ENKEL kwantitatief onderzoek.
 Meer sociaal fenomenologische benadering (= beleving van groepen centraal)
 Biografische methodes, observatie, casestudies, etnografisch

2.1.3. Wereldsysteem perspectieven
 Globaliseringsprocessen: systemen bewegen naar elkaar toe
 Nationale factoren spelen veel minder dan wereldfactoren
 Enkele onderzoekers Meyer, Ramirez (Stanford University) die onderzoek deden naar massascholing (=
in land gaat quasi iedereen naar school)
- Massascholing ontstaat niet door Westerse druk (waren gewoon eerst, maar gebeurt ook zonder
Westen), industrialisering of verstedelijking
- Soort wereldrecept van nationale ontwikkeling waaruit samenlevingen eigen recepten afleiden




3

,  Onderzoek curriculum van het basisonderwijs: wereldwijde tendens om aardrijkskunde en geschiedenis
tot eenheid van ‘social studies’ te combineren
-> Sterk mondiaal geconstrueerd ipv nationaal of lokaal
 Onderzoek burgerzin: crossnationale tendens om dit meer in te vullen met internationalisering
-> Niet gelinkt aan Westen
 Globalisering is dus niet lineair: afhankelijk van plaats in het wereldsysteem en toegang tot
wereldcommunicatie
 Theorie: globalisering, eerst economisch, later meer cultureel en onderwijskundig
- NIET: evolutie naar één wereldcultuur
- Erkent belang van eigen lokale ontwikkelingen t.o.v. mondiale ontwikkelingen
- Eenheid van analyse: wereld als systeem
- Vergelijking over hoe lokale gemeenschappen reageren op wereldontwikkelingen
 Methodologisch: zowel kwantitatief als kwalitatief

2.1.4. Historische en contextperspectieven
 Uitloper van klassiek perspectief (modernisering)
- Verschil: modern -> wet is er en dat staat er zo dus ja, hist -> oke er is wet, maar wordt deze
toegepast? waarom is die er?
 Onderwijs is toch meer dan effectief enkel feiten en cijfers. Uiteindelijk gaat het ook over de vragen bij
die cijfers. Je kan een systeem toch niet enkel beoordelen op basis van z’n prestaties.
-> Bv gebrek aan efficiëntie: niet enkel drop-out maar ook gevolgen voor sociale ongelijkheid
 Onderwijs is namelijk ook situationeel en historisch gelokaliseerd.
 Theorie: kennissociologie en communicatietheorie
- Bv gelijkheid in wetgeving is in praktijk heel anders. Je moet verder kijken dan enkel de juridische
bepaling. Je moet aandacht hebben voor de context
- Bv cijfers over zittenblijven: relatie met opvattingen over onderwijspeil of over selectieve oriëntatie
is essentieel. Als in het ene systeem de lat zeer laag ligt en in het andere systeem de lat hoog ligt, dat
kunnen we toch niet zeggen dat het eerste systeem beter is omdat er minder mensen blijven zitten?

Methodologisch
 Historische methode  Hoe zijn dingen geëvolueerd en tot stand gekomen?
 Aandacht voor kwalitatief onderzoek (betekenis en interpretatie)
 Aandacht voor inhoud/processen – niet enkel output
 Voorbeelden : ontstaan en inhoud regelgeving, schoolprestaties contextualiseren via klasobservaties

2.1.5. Besluit
 4 perspectieven bestaan niet zuiver (allemaal voor- en nadelen)
 Opletten voor verengend gebruik van cijfers en feiten (context!)
 Maar gooi kind met badwater niet weg: cijfers kunnen toegevoegde waarde hebben
 Belang en relativiteit van input – output
 Belang van sociale ongelijkheid en hervorming


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yahlivermeire. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

65507 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.39
  • (0)
Add to cart
Added