100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ziekteleer Nieren & Urinewegen $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting Ziekteleer Nieren & Urinewegen

 10 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting Ziekteleer Nieren & Urinewegen

Preview 3 out of 16  pages

  • June 14, 2021
  • 16
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
ZIEKTELEER NIEREN EN
URINEWEGEN
Inleiding
Nieren spelen een belangrijke rol bij het handhaven van de homeostase. De functionele eenheid is
het nefron, bestaande uit de glomerulus (uitscheidingsfunctie, zorgt voor selectieve filtratie) en de
tubuli (regulatie van de homeostase met behulp van reabsorptie en secretie). Ze spelen een rol in het
endocriene systeem. Hierin zijn ze een doelwitorgaan (via aldosteron, parathormoon en
vasopressine) maar zijn daarnaast ook een producent (renine, erytropoëtine, dihidroxy-
cholecaciferol).

De urinewegen bestaan uit de nierbekken (pyelum), urineleiders (ureters), urineblaas (vesica
urinaria) en de urinebuis (urethra). Ze zorgen voor de afvoer van urine, met als reservoir de blaas.
Vanuit hier komt de urinelozing, ook wel mictie genoemd. Aandoeningen van de lagere urinewegen
kunnen onder andere zorgen voor incontinentie (passief urineverlies), en afwijkende mictiepatronen
(dysurie) zoals bijvoorbeeld kleine beetjes, vaak plassen (pollakisurie) en/of moeilijk/pijnlijk plassen
(strangurie).



Nieren – renale disfunctie
INLEIDING
Extrarenale oorzaken van aandoeningen aan de nieren:
- Prerenale oorzaken → systemische afwijkingen waardoor een afwijkende samenstelling van
het bloed, of een afwijkende bloeddruk ontstaan
- Postrenale oorzaken → problemen in de afvoerende urinewegen (obstructies, rupturen)

Het concentrerend vermogen van de nieren berust op twee pijlers:
- Doorlaatbaarheid van de tubulaire wand
- Osmotische gradiënt tussen tubulaire lumen en het omringende (hypertone) merg

De glomerulaire filtratie wordt in hoge mate beïnvloed door de filtratiedruk, die bestaat uit meerdere
factoren. De renale componenten spelen een rol, door de interstitiële hydrostatische druk in het
kapsel van Bowman. Daarnaast zijn ook de bloeddruk in de capillairen en de colloïdosmotische druk
van het bloedplasma factoren die de filtratiedruk kunnen beïnvloeden.


VERSCHIJNSELEN VAN RENALE DISFUNCTIE
Van verminderd concentrerend vermogen naar PU/PD
- De wateropname is afhankelijk van het watergehalte in het voer, en de hoeveelheid
waterverlies via bijvoorbeeld zweten. In het geval van primaire polydipsie drinkt het dier veel
meer dan nodig is, en hierdoor zal het logischerwijs meer gaan urineren. De nierfunctie is
hier dus prima.

, - Er zijn meerdere wegen die de urineproductie kunnen beïnvloeden. Voorbeelden hiervan zijn
diarree, veel zweten of een hoge melkproductie. Bij het urineonderzoek kan het soortelijk
gewicht bekeken worden, om zo te achterhalen of er sprake is van PU/PD. Deze resultaten
zijn echter erg variabel, en moeten dus vaker bekeken worden én er moet ook bij de
interpretatie er van goed gekeken worden naar de andere factoren die meespelen.
- Diurese is de urinevorming/-productie. Er kan sprake zijn van osmotische diurese, waarbij er
in het geval van een groot verschil in osmolaliteit tussen het tubuluslumen en interstitium
meer urine geproduceerd zal worden. Ook kan er waterdiurese zijn, hierbij is er minder
terugresorptie van water ter hoogte van de verzamelbuizen waardoor er dus meer
achterblijft in het tubuluslumen. Bij een verminderde ADH-werking zal er minder inbouw zijn
van aquaporines, met als gevolg een mindere terugresorptie van water.
o DDx voor osmotische diurese:
▪ (Chronische) nierziekte
▪ Pyelonefritis
▪ Renale glucosurie
▪ Diabetes mellitus
▪ Toxinemie (pyometra)
▪ (Polycytemie)
o DDx voor waterdiurese:
▪ (Chronische) nierziekte
▪ Nefrogene diabetes insipidus
▪ Centrale diabetes insipidus
▪ Hyperadrenocorticisme
▪ Hepato-encefalopathie
▪ Hypercalciëmie
▪ Hyperthyreoïdie

Van verminderd selectief vermogen naar nefrotisch syndroom
- Beschadiging van de glomerulaire membraan zal zorgen voor een verminderd selectief
vermogen. Hierdoor kunnen eiwitten passeren waardoor proteïnurie en eventueel een laag
plasma-albumine kunnen ontstaan. Als gevolg van dit eiwitverlies ontstaat er een verlaging
van de colloïdosmotische druk in het bloedplasma en daardoor een verstoorde balans
filtratie/resorptie.
- Bij oedeem ontstaat er een herverdeling van het extracellulaire lichaamswater tussen de
bloedbaan en het interstitium. Er zijn hierbij twee soorten te onderscheiden:
o Lokaal oedeem → meer permeabiliteit door trauma en/of ontsteking
o Centraal oedeem → door oorzaken die een effect hebben op het gehele lichaam
Per diersoort zijn er verschillende voorkeursplaatsen:
o Paard → oedeem vormt een bank onder de buik
o Rund → kossum, onder de buik, tussen de kaaktakken
o Hond → vrij vocht in de buikholte (ascites)
o Kat → vrij vocht in de borstholte (liquothorax)
Wanneer er een ondervulling van het vaatbed is zullen baroreceptoren dit opmerken.
Hierdoor wordt RAAS geactiveerd, voor verhogen van de bloeddruk. Dit zal de
oedeemvorming versterken.
- Bij nefrotisch syndroom is er naast (glomerulaire) proteïnurie ook hypoalbuminemie en
oedeemvorming aanwezig.
- Verschillende effecten en hun oorzaken/gevolgen:
o Toename van de hydrostatische druk in bloed- en lymfevaten
▪ Deze kan oplopen wanneer er een gebrekkige hartfunctie is
▪ Bij obstructie in de bloed- of lymfecirculatie
▪ Bij lokaal verhoogde bloedtoevoer (bijv. arterioveneuze fistels)

, o Verhoogde permeabiliteit van de bloedvatwand
▪ Dit kan veroorzaakt worden door ontsteking of immunologische processen
o Afname van de colloïdosmotische druk (concentratie eiwitmoleculen)
▪ Een te hoge colloïd-osmotische druk in het interstitium door ontsteking
▪ Afname van de eiwitproductie
• Ernstige eiwitondervoeding (zelden)
• Leverlijden (i.c.m. portale hypertensie)
▪ Eiwitverlies → via huid (brandwonden), MDK (proteïn-loosing enteropathie),
of via de nieren (glomerulopathie)

Van verminderd klarend vermogen naar uremisch syndroom
- Voor adequate uitscheiding van afvalstoffen (klarend vermogen) is een goede filterfunctie
nodig, die bepaald wordt door de ‘Glomerular Filtration Rate’ (GFR) in ml/min. Deze hangt af
van de hoogte van de effectieve filtratiedruk, de hoeveelheid en de kwaliteit van het
filtrerend oppervlak. Meerdere dingen kunnen voor een afname van de GFR zorgen:
o Daling van de arteriële bloeddruk bij hartfalen of hypovolemie (prerenaal)
o Afsluiting van de afvoerende urinewegen (postrenaal)
o Verdikking van de basaalmembraan → glomerulosclerose
Een afname van de GFR zal ervoor zorgen dat bepaalde stofwisselingsproducten aanwezig
blijven in het bloed. Dit kunnen stikstofhoudende metabolieten (ureum, urinezuur) maar ook
hormonen of fosfaten zijn. Ook zullen in de tubuli afwijkingen veroorzaakt worden.
- Verschijnselen door uremisch syndroom:
o Neurologische verschijnselen
▪ Verminderd bewustzijnsniveau (sopor)
▪ Braken door CRTZ
▪ Later stupor of zelfs toevallen → ‘Uremische encefalopathie’
o Hoge gastrinespiegel → gastritis → braken en bloedverlies (ulcers)
o Bloedverlies via MDK, tekort aan erytropoëtine… → hemodynamische problemen
- Secundaire renale hyperparathyreoïdie
(SRH)
Tijdens een CKD zal de activatie van vit. D
afnemen. Normaal remt vit. D afgifte van
PTH, maar nu dus niet meer. De PTH spiegel
zal stijgen. De afnemende productie van
calcitriol zorgt ook voor een daling van de
Ca2+-opname uit de darm, waardoor de
PTH-afgifte nog meer verhoogd wordt. PTH
zal de osteoclasten stimuleren om
calciumfosfaat uit been te resorberen → Ca
én fosfaat in het bloedplasma stijgen, en
door de CKD is er geen extra
fosfaatexcretie. Op een gegeven moment
zal het oplosbaarheidsproduct
overschreden worden. Dan zal Ca2+ uit het been neer slaan. Aanhoudende hypocalciëmie
zorgt voor stimulatie van de bijschildklieren → worden hyperplastisch en ongevoelig voor
negatieve feedback van het plasma[Ca2+]. De bijschildklieren produceren veel PTH en gaan
door → uiteindelijk zal dus hypercalciëmie ontstaan. Demineralisatie van het botweefsel kan
leiden tot osteodystrofie (‘rubber jaw’). De hoge PTH-plasmaconcentratie zorgt daarnaast
waarschijnlijk voor neurologische verschijnselen en anemie bij CKD-patiënten.
- De GFR kan bij zoogdieren bepaald worden met behulp van:
o Ureum, een product van de eiwithuishouding

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pernilla. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20
  • (0)
Add to cart
Added